Van Wierd Wagenmaker had ik het boek "Uit Friesland's volksleven" te leen gekregen naar aanleiding van een stuk over Adam Hurdrider.
Zodoende kon ik me verdiepen in de volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen en volksbegrippen, zoals deze in de 19e eeuw verzameld werden door Waling Dykstra, zoals de gebroeders Grimm dit deden met de volkssprookjes in Duitsland.
Adam Hurdrider was in zijn tijd een legendarische schaatser. Zeg maar de Sven Kramer van de 19e eeuw. Waar hij ook verscheen, hij won bijna alles. Vooral bij de kortebaanwedstrijden, die in de ijswinters in vrijwel iedere stad of dorp werden georganiseerd, was hij onverslaanbaar. Zo verhaalt het boek van een wedstrijd in de stad Groningen. Adam Hurdrider had de uitdaging van een pottenbakkersknecht, de beste kortebaanschaatser in Groningen aangenomen. Hij schaatste vanuit Fryslân naar de hoofdstad van de naburige provincie en zonder rustpauze versloeg hij in een drietal races zijn concurrent. Bij de laatste keer had hij het keerpunt al bereikt en halverwege zijn terugweg was hij zijn tegenstander pas tegengekomen.
Nu moet men bij volksverhalen rekening houden met een zekere overdrijving om het verhaal smeuïger te maken. Maar dat men het in Fryslân nog steeds over Adam Hurdrider heeft zegt genoeg. Maar ja, niet iedere schaatser springt over een wak van 7 meter breed heen.....
In het boek staan trouwens een paar fraaie litho's, zoals deze schaatsers van J.J. Poutsma in het hoofdstuk "IJsvermaak". Het is inderdaad een vermakelijk stuk over de gebruiken tijdens natuurijsperiodes. In herbergen hing men de schaatsen soms aan spijkers. Als iemand je schaatsen eraf haalde, dan daagde hij je uit voor een schaatswedstrijd. De verliezer moest de drankrekening betalen....
Uiteraard bleef de Elfstedentocht, toendertijd altijd op eigen initiatief, biet onvermeld.
In deze tijd van slappe en veel te warme winters is het onvoorstelbaar, dat op 10 oktober de vorst invalt en aanhoudt tot Lichtmis (2 februari).
Nu we het over geestelijk leven hebben: ook het spook van de Langesloot wordt in "Uit Friesland's volksleven" beschreven.
Als men het archaïsche taalgebruik voor lief neemt is het een heerlijk boek om te lezen. Maar ja, waar vind je heden ten dage nog termen als "het jongvolk" of "de brooddronkenste knapen"?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten