Maak nooit de fout om op de eerste training na je vijftigste verjaardag in een kuil te stappen, waardoor je enkel dubbelklapt en je als bonus een zweepslag in je kuit oploopt. De grappen zijn niet van de lucht, in de trant van “Ouderdom komt met gebreken….” Een collega dichtte mij de naam Manke Nelis toe, toen ik me strompelend op mijn werk voortbewoog. En zo begon ik schoorvoetend aan de revalidatie. Het herstel ging aan één kant sneller dan gedacht. Tegen de voorspelling van de fysiotherapeut in, dat ik pas half november weer zou kunnen schaatsen, stond ik op 30 september weer op het ijs. Op klûnschaatsen weliswaar, maar toch kon ik weer schaatsen. Nu heeft elk nadeel zijn voordeel: door het hele seizoen met klûnschaatsen te rijden, is er veel meer rust in mijn slag gekomen. Nu eens kijken of deze verbetering er volgend jaar ook op klapschaatsen uit komt.
Het hardlopen ging ook stukje bij beetje beter, tot aan 16 kilometer toe, maar zonder een wedstrijd gelopen te hebben, stond ik op 12 maart aan de start van de wintertriathlon. Een week ervoor was ik na een week met griep in bed gelegen te hebben, voor het eerst weer buiten gekomen. Kortom, het was voor mij een groot raadsel, hoe ik er voor stond. De enige maatstaf was 2 keer 2 uur schaatsen in Leiden. Dit ging beter dan verwacht.
Met Jos Drabbels en Jaap de Gorter kon ik de eerste vijf kilometer oplopen, maar toen moest ik, te vroeg, lossen in de vrieskou op deze zonnige zondagmorgen. Meestal moet ik na 6 á 7 kilometer Jos laten gaan, omdat hij een versnelling in huis heeft, die ik niet heb. Jaap blijft tot 200 meter voor de finish bij mij om in de eindsprint met een rotvaart van me weg te lopen.
Dit zou dus geen toptijd worden wist ik dus al na 5 kilometer. Met ruim 45 minuten liep ik 2 minuten boven de tijd, die ik loop, als ik in vorm ben. Bij het omkleden haastte ik me dus niet, at en dronk nog wat en met mijn langlaufschoenen aan mijn voeten begon ik aan de 3 rondjes rond vliegveld Valkenburg. Met een gemiddelde van 28 kilometer per uur verloor ik ruim een kwartier op de editie van 2005, toen het gemiddelde op 31 lag.
En toen kwam het leukste onderdeel: schaatsen. Terwijl diverse triatleten met de schaatsen in de hand naar buiten liepen, wandelde ik de IJshal in. De schaatsen klikte ik aan de schoenen en weg was ik. Ik was zo snel weg, dat ik volgens mijn teller, Hans Boers, vermoedelijk een ronde te veel gereden heb. Maar dat mocht de pret niet drukken. Met een zeer vlak schema van 2 minuten per 5 rondjes reed ik mijn 100 rondjes. Ter vergelijking: een maand ervoor reed ik tijdens de Taartenwedstrijd de 2 rondjes in 48 seconden en de 4 rondjes in 1 minuut 36. Omgerekend: 2 minuten per kilometer. Soms is het heel leuk om als stayer geboren zijn….
Andrea Landman en nog een paar anderen maakten het zich in mijn kielzog wat makkelijker.
Gaandeweg werd de baan wel erg leeg. Uiteindelijk wist ik slechts 2 deelnemers achter me te laten, waaronder de winnares bij de dames, die tevens de Leidse sleutel won. Met 3 uur 24 had ik een gemiddelde tijd gescoord, maar ik was zeer tevreden over mijn schaatstijd. Bij de individuele deelnemers had ik de zesde schaatstijd.
Na afloop was het, door alle activiteiten op de ijsbaan en in de kantine, nog zeer lang gezellig in de IJshal. Om half 7 vertrok ik naar huis. De combinatie wintertriatlon/”familiedag” is voor herhaling vatbaar.
Doordat de triatlon een week eerder werd gehouden, had ik op dinsdagavond met schaatsen een bijzondere ervaring. Ik had in de vorige zin graag het woord aangenaam gebruikt, maar dat zou bezijden de waarheid zijn. Terwijl traplopen tot en met woensdag ietwat gevoelig was, liep de hersteltraining op dinsdag redelijk goed: anderhalf uur in plaats van het geplande uur. Donderdagochtend ging het twee uur lang behoorlijk snel. De hersteltraining van Manke Nelis was prima verlopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten