Na vorig jaar gedebuteerd te hebben als marathonloper met 4.38.30, had ik de smaak dusdanig te pakken, dat ik dit jaar nogmaals de 42.195 meter in Leiden af wilde leggen. Met een betere voorbereiding uiteraard. Allereerst was de voorbereidingstijd vorig jaar veel te kort geweest.
Dit jaar ben ik meteen na de wintertriatlon systematisch aan de opbouw begonnen met 3 keer per week een loop van 9 kilometer. Iedere week kwam er 1 of 2 kilometer per loop bij tot ik op 3 keer 15 zat.
In de halve marathon van Noordwijkerhout kwam al zeer vroeg het resultaat: met 1.39.30 was ik voor het eerst onder de 100 minutengrens gekomen. De vorm was dus prima, nu zorgen, dat ik die vast kon houden, terwijl ik om de andere week een 30 kilometer liep. De eerste was op Koninginnedag. Mijn vaste trainingsmaat Hans Boers zat op de Dominicaanse Republiek, dus ik moest de 30 solo volbrengen. Mentaal is dit zwaarder dan een marathon met publiek langs de kant. Ook bij de tweede 30 moest ik mezelf door telkens weer op gang brengen.
Met Hemelvaartsdag liep ik met Jaap de Gorter de Hanepoelloop in Rijpwetering. Ik vertrok deze halve marathon met een tijd van 2 uur in gedachten. Het liep even wat anders. Bij het keerpunt bij Oud-Ade lag ik op de 35e plek, en dat gaf vleugels. Met 1.40.30 haalde ik een evenaring van mijn oude p.r. Ik lag dus helemaal op schema.
Hans was inmiddels weer terug in het land, en de laatste 33 kilometer liep ik van de Stevenshof naar zijn huis in Leidschendam. Vandaar liep ik met hem en zijn zus Els over de Horstlaan naar Wassenaar en vandaar naar station Voorschoten, waar Hans en Els opgepikt werden, terwijl ik nog ruim 4 kilometer naar huis mocht lopen.
De laatste 2 weken stonden in het teken van rust. Kortere lopen van maximaal 10 kilometer om de spieren soepel te houden, maar vooral niet diep gaan. Een flinke verkoudheid een week voor de marathon zorgde ervoor, dat ik meer rust moest nemen, dan ik eigenlijk van plan was.
Tevens zorgde dit voor het grote vraagteken op een verder vlekkeloze voorbereiding: zou de conditie niet te zeer zijn aangetast?
Het antwoord kwam op 13 juni. Met vrijwel perfecte weersomstandigheden stonden we om kwart over 12 te luisteren naar het startschot op de Breestraat. Twee minuten later liepen Hans, Els en ik over de startstreep. De eerste paar kilometer gebruikte ik om in te lopen, pas vanaf de Vrouwenweg begon ik goed los te komen, onder aanmoedigingen van Carl Flaman. Via Zoeterwoude liep de route naar de Vlietlanden en vandaar naar Voorschoten. Het eerste kwart van de marathon ging in 59 minuten. Via de Korte Vliet liepen we naar de Stevenshof, waar Ada klaar stond met een paar krentenbollen.
De eerste halve marathon ging in 2 uur precies, en dan heb je ineens zeer veel ruimte, daar de 2000 deelnemers aan de halve marathon op de Breestraat er mee stoppen. Op de Lammenschansweg ben ik gaan versnellen tot Zoeterwoude. Op dit stuk heb ik alleen maar ingehaald. Op de weg naar de Vlietlanden was het verschil met de eerste ronde zeer duidelijk:
In je eentje tegen de wind op boksen is toch een stuk zwaarder dan in het kleurrijke lint van de eerste ronde. Hans en Els stonden mij bij de blauwe brug over de Vlietop te wachten. Zij hadden de halve marathon in een goede tijd uitgelopen.
Op driekwart van de race zat ik nog steeds onder het schema van 4 uur. Tot 33 kilometer kon ik dit tempo volhouden, daarna werd het toch wel harken. Een sponsor noch de man met de hamer ben ik tegengekomen, maar de snelheid ging er tussen de 33 en de 36 kilometer toch wel uit. Voor sponsoren zijn wij ideaal: atleten van mijn niveau zijn minstens anderhalf uur langer “in beeld” als de winnaars.
Op de Rijndijk kwam Martin Langbroek, met wie ik op donderdagochtend regelmatig schaats, op de fiets naast me rijden. Dit was precies, wat ik nodig had om mezelf weer op gang te trekken.
Na bij Ada nog een krentenbol opgehaald te hebben, kwamen de laatste loodjes in het Morskwartier. Met een snelheid tussen de 8,5 en 11 kilometer liep ik niet bepaald een strak schema, normaal toch mijn specialiteit. Maar ik heb de hele marathon hardlopend kunnen volbrengen. Vooral de aanmoedigingen op de Jacob Catslaan en bij de Morspoort geven je nog net dat beetje extra, waardoor er iets ontstaat, wat een klein beetje op een eindsprint lijkt. Met een tijd van 4.10.25 kwam ik voor het stadhuis over de finish. Vorig jaar was ik 305e, nu 219e, een niet onaardige sprong in het klassement. En een verbetering van je persoonlijk record met 28 minuten maak je niet iedere dag mee.
De Duitsers kunnen het dan zo mooi zeggen: “Die Planung hat gestimmt!”
En dan te bedenken, dat ik de marathon vooral zie als training voor de Elfstedentocht. Maar hoe leg je dat een buitenlander uit?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten