De grote doorbraak van Doe Maar kwam met het nummer "32 jaar", met daarin de zinsnede: "'t Is wel een beetje raar, 32 jaar, trillend op mijn benen".
Wat mij betreft klopt dat wel. Ik ben op 1 november 1979 in Leiden komen wonen, waar ik aan de Witte Rozenstraat op nummer 58a een kamer in onderhuur kon krijgen. Peter Nierop, destijds een collega van me bij de Openbare Bibliotheek, ging in die tijd iedere dinsdagavond schaatsen op de "Menkenbaan". Ergens in de tweede helft van november ging ik met Peter mee. Vergeleken met nu was ik een echte krabbelaar.
Ik keek enorm op tegen René de Vroomen, die altijd op kop van het peloton reed, dat ik niet bij kon houden, en vooral tegen Martien Wijnands, die meestal de snelste groep in zijn kielzog meenam.
Een goede techniek had ik nog niet, en volgens sommigen nog steeds niet, en de conditie was ook niet wat het zou moeten zijn, maar doorzettingsvermogen en gedrevenheid des te meer. In die beginjaren kon je zelfs tweeënhalf uur achter elkaar trainen en zeer regelmatig deed ik dat.
Ik kwam dan ook regelmatig de man met de hamer tegen.
Van de ene slag op de andere voel je dan je benen trillen. Het enige wat je dan kunt doen is langzaam rechtop rijden en eventueel even zitten, hetgeen ik voor andere schaatsers camoufleerde door dan mijn veters even te strikken, en dan rustig weer doorgaan. Langzaam maar zeker kwamen de inzinkingen later en waren ze minder diep.
Na een jaar of 3 kon ik het peloton bij houden, eerst 5 minuten, toen 10 en op een gegeven moment zelfs een uur. Het duurde echter heel wat langer, voor ik zo ver was, dat ik het peloton kon passeren en aan kon sluiten bij de snelle groep van Martien Wijnands. Maar zowel conditioneel als technisch ben ik in die 32 jaar met sprongen vooruit gegaan.
De proeve van bekwaamheid mag ik afleggen op zondag 18 december bij de "1000 rondjes van Leiden", waar ik nog een openstaande rekening uit 2010 heb te vereffenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten