Porta Vitae. De deur of de poort van het leven. Het was een dag, waarop de wind- en regenmeters overuren maakten, getuige ook deze foto van het normaal kabbelende beekje het Lieverse Diep in Drente.
De hemelsluizen stonden op 3 januari dan ook flink open. Het was gelukkig droog, toen ik naar huis fietste. Ana had ons verrast met en vergast op een Spaanse maaltijd: bonensoep met prei en een tortilla.
Om 8 uur werd ik naar de Leidse IJshal geblazen. Het leek in de toegangshal wel een Nieuwjaarsreceptie. Er werden dan ook flink wat handen geschud en "De beste wensen" klonken aan alle kanten.
Zelf raakte ik in gesprek met Lino Podda, de beste schaatser van Sardiniƫ. Om kwart over 8 was het ouderwets druk op de buitenbaan. Dit seizoen heb ik nog niet zo veel hardrijders gezien. De goede voornemens doen hun werk. En kennelijk lonkt de Weissensee ook.
Ik reed in een groot peloton op de 20e plek met een behoorlijk fors tempo. Dat was in het begin dus harmonicarijdenLangzaam maar zeker haakten er rijders af en om kwart voor 9 reed ik op de 4e plek. Vanuit de uitrijbaan kwam een schaatser achter me rijden. Hij legde zijn handen op mijn handen en zei "Gelukkig Nieuwjaar". Ik keek vluchtig achterom en ontwaarde Jan Schoorl, een klasgenoot van me op de toenmalige MAVO "Porta Vitae" in Hoofddorp.
"Margreeth is er ook bij", vertrouwde Jan me toe. We reden nog een tiental ronden mee in het peloton en toen ik Margreeth Pennekamp zag, verlieten we de groep, zodat ik ook deze oud-klasgenote "Gelukkig Nieuwjaar" kon wensen.
We praatten een paar minuten, waarna Jan en ik weer aansloten bij het inmiddels aardig uitgedunde peloton. Margreeth reed in haar eigen tempo verder.
Toen we om kwart voor 9 van het ijs moesten, omdat er gedweild ging worden, was mijn eerste daad het overhandigen van een gesigneerd exemplaar van "Molen- en Merentocht".
Een toepasselijk boek, want de laatste keer, dat ik samen met Jan Schoorl had geschaatst was op de eerste maandag januari 1993, toen ik 's ochtends in de krant las, dat er een Molen- en Merentocht gehouden zou worden. Ik belde met Menno ten Hove, mijn toenmalige directeur, wenste hem een gelukkig Nieuwjaar en meldde, dat ik die dag vrij nam.
Bij het rijden van de Molen- en Merentocht kwam ik Jan 's middags tegen op de Wijde Aa.
Het spreekt voor zich, dat we in de kantine even bijpraatten. Nu wil het toeval, dat Jan en Margreeth die avond Cor van der Geest, eveneens een klasgenoot van "Porta Vitae", aan de telefoon gehad hadden. In een grijs verleden kwamen Jan en Cor zeer regelmatig schaatsen in de Leidse IJshal en lapten ze mij zeer regelmatig. Ergens halverwege de jaren '80 was dat over. Niet zozeer, omdat ik toen zo veel sneller geworden was, maar meer, omdat zij niet meer in Leiden kwamen schaatsen.
Ook de tochten op de Gouwzee en de Westeinderplassen, die we begin jaren '70 met de hele school maakten, kwamen ter sprake. Kom daar heden ten dage maar eens om: met de hele school met bussen naar natuurijs en daar dan lekker schaatsen. Met scholen van minstens 1000 leerlingen is zoiets niet te organiseren. Met een school van ruim 120 leerlingen kan zoiets wel. Hoezo, schaalvergroting levert beter onderwijs op?
Jan had nog een prachtige anekdote. Op de Westeinder Plassen had hij op houten noren gereden. Het jaar erop, toen we naar de Gouwzee gingen, had hij de noren van Harry Jansen geleend. Na 3 rondjes gereden te hebben met Cor van der Geest en Jos Koeckhoven, maakte hij thuis de schaatsen keurig schoon: hij borstelde het roest eraf en poetste de schoenen weer netjes zwart. Harry was helemaal verbaasd, toen hij zijn schaatsen tiptop terugkreeg: "Zijn dat mijn schaatsen?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten