Op het eerste oog zag het weer op Tweede Pinksterdag er hetzelfde uit als op de Eerste: zonnig, een strakblauwe lucht en niet al te veel wind. Toch was er wel wat veranderd. De wind zat nu in de noordwesthoek. Het was vochtiger. Er was veel meer dauw dan de afgelopen dagen.
Na ons gedoucht te hebben braken we de binnentent af. De buitentent was nog behoorlijk nat. Ada en ik hingen deze te drogen over een grote tafel, die we in de zon hadden gezet.
Daar er op deze Tweede Pinksterdag geen brood gekocht kon worden, werden we op noodrantsoen gezet: 3 boterhammen per persoon. We smeerden 2 boterhammen voor onderweg en met 1 boterham en een serie crackers stilden we onze trek. Ik betaalde na het ontbijt de rekening: € 52,40 voor 3 nachten. Zeer redelijk.
We namen afscheid van onze vrienden en konden nog één keer genieten van het mooie uitzicht op "De Landerije". Om 10 voor 11, nog voor Joep weg was, zaten we op de fiets.
Ondanks het ontbreken van de strijdwagen hadden we een zeer gezellig Pinksterweekeinde gehad.
We reden dezelfde route als gisterenochtend. We wilden onder Kalenberg door gaan. Dat ging prima. Alleen zaten we aan de verkeerde kant van het kanaal, zodat we met een niet geplande bocht toch weer in Kalenberg uit kwamen. Ada had de kaart van Noord-West Overijssel al verder gevouwen, anders had ze het wel opgemerkt.
Via Nederland fietsten we op Blokzijl aan. Dit Zuiderzeestadje lieten we echter links liggen. Via de Noord-Oostpolder passeerden we het meertje om bij Kraggenburg uit te komen. Op het terras van hotel Van Saaze nam Ada een cappucinno en een broodje gezond, terwijl ik het hield bij een tosti met ananas en een koude chocomel.
Met de wind zij-tegen trapten we naar Ens. Dit deel van de Noord-Oostpolder deed mij denken aan de Haarlemmermeer uit mijn jeugd: grote akkerlanden, om de paar kilometer een kaarsrechte weg met om de paar honderd meter een boerderij en heel in de verte een dijk.
Vanaf Ens reden we naar Schokland.
Dit voormalige eiland is nu Werelderfgoed. Over een schelpenpad reden we hier langs.Zo kwamen we uit bij de dijk langs het Keteldiep. Aan de waterzijde reden we over een fietspad met de wind pal tegen. Dat ging zo door tot we bij de Ketelbrug waren.
Boven op de brug was het door de wind flink wat koeler. We daalden af, nadat de brug weer dicht was. Dit voorkwam een duik in het koude water.
In Flevoland reden we over stille wegen en smalle fietspaden naar Lelystad toe. Het viel niet mee om hier de weg naar het station te vinden.
Om 4 uur hadden we de trein naar Leiden, zodat we om half 6 onze bepakking van de fiets konden halen. Door de koude zeewind was het een stuk frisser dan in het noordoosten van ons mooie land.
De afgelegde afstand was precies 77 km, dus in totaal hebben Ada en ik 216 km afgelegd in het besef, dat we onwijs geluk gehad hebben met het prachtige weer in de omgeving van Basse.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten