Het is de schrik van iedere skeeleraar: plotseling opdoemende veeroosters.
Menig skeeleraar heeft dat met verwondingen moeten bekopen.
Tijdens het weekeinde in Zuid-Limburg, waar we de mooie Mergellandroute gefietst hebben, kwam op een gegeven moment een skeelertocht ter sprake, die een paar trainingsmaten van me gereden hadden. Dit was een tocht in Noord-Groningen, in de buurt van het Lauwersmeer.
"Daar barst het van de veeroosters", zei Andrea Landman.
"Dat klopt", antwoordde ik: "Minstens om de kilometer."
"Heb jij er dan ook geskeelerd?"
"Dat niet", gaf ik als antwoord: "Maar ik ken dat gebied goed. Ik heb er diverse keren gefietst. In mijn jeugdjaren heb ik meegedaan met een protestfietstocht langs de Waddenzee van 1500 km van Den Helder naar Esbjerg.
En dan kom je zeer veel veeroosters tegen. Maar je kunt ze ruim van tevoren zien liggen."
Nu mengde Wil Verbeij zich in het gesprek: "Dan kun je een lekker vaartje maken en er overheen springen."
Om er na een paar seconden aan toe te voegen: "Een handige oefening. Als er op natuurijs takken liggen, spring je er daarna ook handig overheen."
"Inderdaad heel handig, Wil", kaatste ik de bal vaardig terug: "Meestal liggen er op natuurijs takken om een wak aan te duiden!"
De rare bokkesprongen laat ik wel aan Wil over....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten