Om 20 over 9 reden we met een kurkdroge tent van camping "Le Mediëval" in Turckheim af. Via Wintzenheim, een leuk plaatsje, reden we naar Wettolsheim, een nog leuker plaatsje en vandaar naar Eguisheim, de allermooiste van het trio, met veel fotogenieke plekjes.
Ada kwam op het idee om via Husseren-les-Chateaux te fietsen. Tijdens de zware klim er naar toe vond ik dat niet zo'n geslaagd plan. Met allebei de versnellingen op het binnenste blad kreeg ik de fiets maar net omhoog. Maar eerlijk is eerlijk: het landschap werd steeds mooier.
Er werden dan ook diverse foto's gemaakt van het Rijndal beneden ons en das Schwarzwald, wat daar hoog boven uit torende.
We reden via de prachtige wijnbouwdorpen Voegtlinshofen, Güeberschwir en Pfaffenheim naar Rouffach.
Ik kan u deze golvende wegen van harte aanbevelen.
We kwamen hier trouwens veel wielrenners tegen. Het is inderdaad in dubbel opzicht een prachtig trainingsparcours.
In Rouffach zochten we een terras met parasols op voor de dagelijkse bestelling met dit keer chocoladekoeken.
Bij de Tourist Information informeerden we, wijs geworden, naar de campings bij Bazel. Beide bleken nog te bestaan.
Om 12 uur reden we Rouffach uit. Althans, dat was de bedoeling. Ada vond het niet de juiste weg, dus reden we weer terug om het via een andere "Toutes directions" te proberen. Een kleine woordenwisseling later waren we in Gundolsheim, waarna we bij Merxheim een laatste blik op de Vogezen konden werpen, die hier al duidelijk lager waren.
Door glooiend maar saai boerenland fietsten we tegen de vrij krachtige zuidoosten wind in naar Reguisheim. Er volgde een kaal stuk naar Munchhouse, waarna we om half 2 het bos in reden.
In Fôret Dominiale de la Hardt Nord, een bos met een vrijwel kaarsrecht fietspad naar het zuiden, gingen we op een matje zitten, daar er geen bankjes te bekennen waren. We aten brood met tsatsiki en sla en dronken veel water op deze wederom warme dag.
Gelaafd wilden we vertrekken, toen Ada met de mededeling kwam, dat ze haar wielerhandschoenen vermoedelijk bij de laatste koffiestop had laten liggen. Ophalen was geen optie. Zo reden we 21 km tot het Canal du Rhône au Rhin, waar ik nog een keer in Ada's fietstas keek. En wat vond ik daar?
Met handschoenen aan maar vrijwel zonder water fietsten we door Fôret Dominiale de la Hardt Sud naar Habsheim, de toegangspoort tot de Sundgau, de zuidpunt van de Elzas.
In een café op de hoek namen we jus d'orange met veel ijsblokjes, terwijl de bidons en de thermoskan eveneens gevuld werden met ijsblokjes en water. Zo konden we beginnen aan de heuvelroute naar Bazel in de Eerste Wereldoorlog een slagveld tussen Duitsland en Frankrijk.
In Dietwiller zat er een behoorlijke klim in. Terwijl ik met moeite omhoog fietste, werd ik ingehaald door een jochie van hooguit 10 jaar, die hier op een redelijk steil stuk skeelerde. Die jongen komt er wel!
Via Landser daalden we af naar Steinbrunn-le-Bas, waarna we op weg naar het hoger gelegen Rantzwiller in een bos een banaan en een mueslireep aten. Het motortje kan niet zonder energie.
Er volgde een glooiende weg naar Kappelen, waarbij we een blik konden werpen op het nu goed zichtbare Zwarte Woud. Er volgde een flinke klim tot voorbij Helfrantzkirch: van 300 meter tot 469 op een kilometer van Folgensbourg. We reden een 8 km redelijk vlak vanaf Helfrantzkirch. We reden op de uitlopers van de Jura.
Pijltjes met klimmen en dalen verschenen op de kaart tussen Folgensboug en Leymen. Een prachtige weg door Hagenthal-le-Bas met bossen en haarspeldbochten volgde. In een van die bossen aten we een appel en een mueslireep.
Bij Leymen sloegen we na een flinke afdaling linksaf de D 23 op. Deze bracht ons bij Benken over de Zwitserse grens. We hadden de Sundgau verlaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten