zondag 31 augustus 2014
Schrammstein
Om 7 uur werd ik wakker na een zeer droomrijke nacht. We lazan wat om er om 8 uur uit te gaan. Ik haalde nog wat bolletjes, wat broodbeleg en niet te vergeten de Grosskarte der Säcksischen Schweiz. Daar stonden allerlei wandelwegen en fietspaden op.
Om 9 uur fietsten we langs de beek en de Elbe naar Bahnhof Bad Schandau.
Hier kochten we een treinkaart voor zaterdag, waarmee we volgens het schema in Münster zouden moeten komen. Daar dit aan de R1 ligt, schept dat mogelijkheden om zondag naar Nederland te fietsen.
Na in Bad Schandau wat gedronken te hebben bij de Erdbeerschnitte deden we bij een Vietnamese winkel inkopen voor het avondeten. Deze brachten we naar de tent op "Ostrauer Mühle", waar we van vertrekkende Duitse buren hoorden, dat het gebied van de Mecklenburger meren ook heel mooi was.
Na ons verkleed te hebben, vertrokken we in onze wielerkleding naar Ostrau voor een rondje via Winterberg. Maar zoals zo vaak liep het even anders.
Tot Ostrau was er niets aan de hand. Hoewel? Een helling van 24% opfietsen is geen alledaagse kost.
Even voorbij Ostrau sloegen we een pad in. Volgens een plattegrond mochten we daar fietsen, maar wandelaars hadden daar voorrang. Daar hadden we alle begrip voor.
Vooral toen we zagen, dat het pad begon met een lange trap!
We stalden onze fietsen bij het begin van de trap op het pad naar beneden.
Het was overweldigend. Uit het Müllertal in Luxemburg kenden we het beeld van enorme met mos begroeide rotsblokken, maar dat was kinderspel in vergelijking met hetgeen we hier zagen.
Na door een soort kloof tussen twee loodrecht omhoog rijzende rotsen te hebben gelopen, begonnen we te klimmen, onder andere over een pad, waar de wortels van oude dennen dienst deden als traptreden.
Op vrijwel iedere hoek was wel wat moois te ontdekken. Ada fotografeerde er dan ook driftig op los.
We staken een weg over, waarbij we een mountainbiker tegenkwamen, die er ook niet op had gerekend, dat "het fietspad" niet zo geschikt was voor fietsers met alle trappen en dergelijke.
We vervolgden de Lattengrundweg, die op een gegeven moment samenging met de Obrigeweg. We kwamen in het gebied van de hoge toppen.
Na een banaan te hebben gegeten, begonnen we aan de beklimming van de Schrammstein.
Aanvankelijk was het vrij eenvoudig. We wandelden over het pad omhoog tot ongeveer halverwege de 417 meter hoge rotspunt.
Toen kwamen er ijzeren trappen en iets later zelfs ladders. Eerst klauterden we omhoog tussen de rotsen door, maar later had je meer en meer doorkijkjes met duizelingwekkende diepten beneden je. Het was niet iets voor mensen met hoogtevrees.
Op een gegeven moment kregen we van mensen die afdaalden te horen, dat het nog "Zehn Minuten" was. Dat klopte aardig.
Op de kale rotspunten, of eigenlijk met wat ijzeren loopplanken met elkaar verbonden rotspunten, had je een adembenemend uitzicht, zowel op het Elbedal als op het achterland achter onze camping. Fenomenaal!
Een kilometer verderop was nog zo'n rotspunt als waar wij op lunchten. Daar was echter geen trap, maar wel een paar bergbeklimmers, die langs de loodrechte rotswanden zichzelf een weg omhoog baanden.
Na een serie foto's begonnen wij aan de afdaling, terwijl er nog een tiental anderen omhoog klom. Op een kwart van de afdaling moesten we een andere terugweg kiezen. We dachten, dat deze makkelijker was, en dat was ook zo, maar desondanks hadden we een paar loodrechte ladders met smalle ijzeren spijlen, waar we naar beneden moesten klimmen.
Net als 2 egeltjes deden we dat heel voorzichtig.
Wat dat aangaat kan geen enkele Mindfulness-cursus op tegen de afdaling van deze steile ladder.
Via een ander pad liepen we terug naar Ostrau, terwijl we het in de verte hoorde rommelen. Onweer. We waren blij, dat we niet meer op de kale rotstop zaten, maar in de prachtige bossen, omgeven door diverse hoge rotstoppen.
We kwamen iets anders dan gepland bij onze fietsen uit en daar we niet met 24% af wilden dalen, reden we over de Falkensteinweg met een paar haarspeldbochten naar Postelwitz. Langs de Elbe trapten we, terwijl het lichtjes spetterde, naar Bad Schandau, waar de zon alweer volop scheen.
Na geld gepind te hebben en nog wat boodschappen te hebben gedaan, reden we weer op de camping aan, waar we op het terras van Flössenstube koffie en een biertje dronken.
De kilometerteller staat na de 27 kilometer van vandaag op 1733, waarmee het oude record van vorig jaar nu al is verbroken.
We aten bij de tent macaroni met koolrabi en wortel met yoghurt toe.
Ada had "Kenau" van Theun de Vries uit en begon in "Vliegende krijtjes", een door Ton van Reen samengestelde verzameling schoolverhalen.
Zelf werkte ik het dagboek bij om aansluitend bij de thee verder te gaan lezen in "Dovemansoren" van Rinus Ferdinandusse.
Morgen willen we het Kirnitzschtal verder gaan verkennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten