zaterdag 27 september 2014
Spijkers op laag water
De Halve marathon van Katwijk stond al een paar maanden in mijn agenda genoteerd. Vorige week kreeg ik startnummer 149 toegestuurd. Het was meteen een mooie doelstelling: 1.49 lopen in de zwaarste halve marathon van Nederland. Tot ik gisteren las, dat ik vorig jaar 122e was geworden in 1.45.50.
Om kwart voor 11 fietste ik naar Katwijk toe. Het was prachtig weer: tegen de 20 graden, sluierbewolking en bijna geen wind. Bovendien was het op het moment, dat we het strand op zouden gaan laag water. Verder was ik met 67 kilo lichter dan ooit aan de start op de Boulevard. Kortom: ideale omstandigheden om te proberen onder de 1.45 te duiken.
Mijn fiets stalde ik in de fietsenstalling van de bibliotheek aan de Schelpendam, waarna ik naar de Boulevard wandelde.
Ik liep in het shirt van de Hartstichting, waarmee ik ruim een jaar geleden met Hans Boers samen als Bert en Ernie de marathon van Leiden had volbracht.
Dit vanwege het verzoek om zo veel mogelijk in rode kleding te komen lopen in het kader van de Red dress day van de Hartstichting.
Normaal is een dergelijk verzoek voor mij een uitnodiging om juist niet in het rood te verschijnen, maar gezien de goede herinneringen, die ik aan die marathon heb, was de keuze voor dit witte shirt met aardig wat rode details snel gemaakt. Om het geheel wat extra cachet te geven, zette ik de bolletjespet van de Tour de France op: wit met rode stippen.
In het startvak praatte ik met een Katwijker, die 3 keer in de week in de duinen en op het strand traint. Ideaal, zo'n prachtig trainingsgebied om de hoek. Hij vertelde me, dat het strand langs de vloedlijn veel schuiner was dan een paar jaar geleden vanwege de ophoging van het strand met de "zandmotor". Altijd handig om dit soort informatie vooraf te horen.
Om 12 uur klonk het startschot. Ik was vrij vooraan gestart en ik voelde me zeer fit. Met het oog op een tijd onder de 1.45 ging ik behoorlijk snel van start. Sneller dan ik normaal doe. Op het strand zou ik tijd verliezen ten opzichte van de streeftijd, dus mijn winst moest ik in de duinen pakken.
Het ging zo voortvarend, dat ik zelfs bij de splitsing met de 10 kilometer vrij voorin liep bij degenen, die de 10.000 meter liepen. In dit tempo liep ik door naar het Panbos. Met een snel groepje liepen we op de eerste drinkpost op 6 kilometer af.
Het ging goed tot het bordje van de 8 kilometer. Het snelle groepje moest ik laten gaan en ik werd door diverse lopers ingehaald, vooral met het klimmen. In de afdalingen kon ik vaak weer terugkomen door de van Hans Boers geleerde truc: de armen slap langs het lichaam houden en licht voorover gebogen je als het ware naar beneden laten vallen. Met een soort kleine zweefsprongen ga je dan echt harder!
Bij de drinkpost op 10 kilometer nam ik mijn Squeezy-energiegel en twee bekers water. Van beide bekers goot ik de bodem over mijn hoofd. Het was warmer dan ik had gedacht. Deze wijze van verkoeling heeft echter één nadeel: de voorkant van je hardloopshirt kan dan nat worden en bloedende tepels veroorzaken door het schuren. Dit gebeurde dan ook met mijn rechtertepel. Hier kleurde het bloed mijn shirt dan ook rood. Maar ja, het was dan ook red dress day....
De eerste 10 kilometer ging trouwens in 49 minuten. Niet supersnel, maar in dit tempo zat een tijd onder de 1.45 er nog steeds in. De tweede helft van de Halve marathon van Katwijk was ik in mijn witte shirt echter voor steeds meer lopers een doelwit.
Vlak voor het parkeerterrein van Wassenaarse slag wachtte ons een niet zo aangename verrassing.
De route was ten opzichte van de vorige jaargangen aangepast. Waar we anders vrij rechtstreeks over een schelpenpad op het parkeerterrein afstoven, kregen we nu de hoge klim richting hotel "Duinoord" voor onze kiezen met daarna een afdaling en wederom een flinke klim.
Bij de drinkpost op 15 kilometer dronk ik een beker sportdrank alvorens ik het strand op liep. Hier hoefde ik niet naar spijkers op laag water te zoeken. Dat was volstrekt overbodig, want deze spijkers zochten mij. Gespierde spijkers wel te verstaan.
Falko Zandstra had als bijnaam "De gespierde spijker". Welnu, op het brede strand van Wassenaar naar Katwijk liepen diverse gespierde spijkers, veelal van het vrouwelijke geslacht, mij voorbij met daarnaast nog meer. Daarnaast werd ik ook nog door diverse krachtlopers ingehaald. Daar ik zelf slechts 1 loper inhaalde op de laatste 6 kilometer kon de conclusie niet anders zijn, dan dat ik niet hard genoeg liep.
Een blik op mijn horloge bevestigde dit. Zelfs een tijd van onder de 1.50 zou waarschijnlijk onhaalbaar zijn, ook al liepen we niet helemaal door naar de niet meer zo Witte kerk. Over de betonnen platen aan de zuidzijde van de kustverdediging liepen we naar de Boulevard, waar ik in 1.52.30 brutotijd de zwaarste halve marathon van Nederland voltooide.
Meteen na de finish werd ik geïnterviewd door Teun de Reede, die mij vroeg naar mijn ervaringen na deze prachtige loop.
Na de medaille omgehangen te hebben gekregen wandelde ik door naar de haringkar. Katwijk heeft namelijk de alleraardigste traditie dat degenen, die de halve marathon hebben uitgelopen, een harinkje mogen happen.
Na mijn tas te hebben opgehaald uit de garderobetent zag ik, dat er bij de massagetafels geen wachtrij stond. Ik bleef 5 minuten wachten en kon toen mijn benen en mijn onderrug laten masseren. Het redelijk harde maar her en der toch wel scheve strand ga je na 5 kilometer strandloop niet alleen in je benen, maar toch ook een beetje in je rug voelen.
Met een voor € 2,50 gekocht pak verse stroopwafels wandelde ik terug naar de bibliotheek, waar ik mijn trainingsjack en afritsbroek aantrok en naar huis fietste. Thuis gekomen douchte ik me uitgebreid, waarna ik de uitslagen bekeek op de site van Atletiekvereniging Rijnsoever.
De nettotijd was uiteindelijk 1.52.06 geworden. Tot mijn stomme verbazing was deze tijd goed voor de 122e plaats, exact dezelfde klassering als vorig jaar, toen ik ruim 6 minuten sneller was.
's Avonds kon ik thuis nog even spijkers op laag water zoeken. De grootste fout, die ik gemaakt had, was de supersnelle start. Ondanks dat ik geen echte inzinking heb gehad, was de tweede helft niet goed: van ruim 12 kilometer per uur terug naar 11 kilometer is toch een te groot verval.
Een tweede fout was de overschatting van mijn eigen kunnen. Ik was kennelijk niet zo goed in vorm, als dat ik zelf dacht dat ik was.
Fout nummer 3 was, dat ik te weinig in de duinen en op het strand getraind had de laatste maanden en tenslotte had ik geen wedstrijden gelopen na de marathon van Leiden. Dat is inmiddels 4 maanden geleden. Ik miste simpelweg wedstrijdhardheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten