Een week geleden kwam er een telefoontje van Ton van der Valk. Ik was zelf niet thuis, maar het briefje liet aan duidelijkheid niets te wensen over. De schaatslessen van de buitenschoolse sport zouden op 10 oktober beginnen en ik werd om 16.15 in de Leidse IJshal verwacht.
Na de eerste schaatsles van de IJVL op 3 oktober met zowaar nog 9 schaatsers startte het schaatsseizoen voor mij als trainer vandaag dus echt. Voor de buitenschoolse sport hadden zich 60 kinderen aangemeld. Daar we met 6 trainers waren, hadden we 10 kinderen per persoon. In eerste instantie reden ze allemaal in de binnenbaan, waarna ongeveer de helft na een aantal rondjes schaatsen naar de buitenbaan werd gedirigeerd.
De startles verloopt zodoende altijd rommelig, hetgeen Ken Ainsworth tegen Esmee Messemaker aldus verwoordde: "De eerste les verloopt altijd chaotisch."
Voordat Ken het kon doen voegde ik daar zelf maar aan toe: "Bij mij zijn de lessen het hele seizoen chaotisch!"
Ik kreeg in de achterste hoek van de binnenbaan een groep van 11 kinderen. Een viertal kinderen reed met rekjes. Daar wilde ik zo snel mogelijk vanaf. Valoefeningen zijn daarvoor een probaat middel, net als het werken in tweetallen, waarbij het ene kind het andere duwt en daarbij zelf fungeert als "rekje". Met het steppen sloten we de eerste les af, waarna ik even wat at en meteen doorging naar de IJVL-les. Er waren 15 kinderen op komen draven. Ik had de beginnersgroep, Hans Post nam de gevorderden.
De les verliep, hetgeen op het immer gladde ijs aan de Vondellaan te verwachten was, vrij gladjes, tot bij de laatste oefening voor we met de kinderen tikkertje gingen doen, een kind zich bezeerde bij een val. Van de 10.000 keren, dat een kind valt, gaat het 9.999 keer goed. Vandaag was die 10.000e keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten