De afgelopen dagen klopte dankzij de centimeters dikke laag ijzel de leus "Er gaat niets boven Groningen" volledig.
Tot vandaag, toen de Friezen terugsloegen met schaatsen op natuurijs. Wie had na de extreem warme en vorstloze decembermaand kunnen denken, dat op 7 januari in de Ryptsjerksterpolder al geschaatst kon worden? Wie dat een week geleden had voorspeld, was voor gek verklaard.
In Zuid-Holland is de eerste winterprik volledig aan ons voorbij gegaan. Zodoende fietste ik op deze donderdagmorgen met mijn nieuwe kilometerteller gewoon naar de Leidse IJshal aan de Vondellaan, waar ik diverse "Krasse knarren" een gelukkig nieuwjaar toe kon wensen.
Het was wel wennen op de schaatsen, want na mijn val afgelopen dinsdag had ik de ronding na laten kijken. Twee vallen in vrij korte tijd vond ik niet helemaal gewoon. Dat klopte inderdaad. Achteraan de beide schaatsijzers zat een vlak stuk, waardoor je minder grip op het ijs had en makkelijker weg kon glijden.
Het nadeel van een nieuwe ronding halverwege het seizoen is wel, dat je weer helemaal moet wennen. Je bent je drukpunt, wat je normaal gesproken blindelings weet te vinden, helemaal kwijt. Wierd Wagenmakers omschreef het eens heel mooi: "Het motorisch geheugen is zoek."
Daar schaatsen voor een flink deel geautomatiseerd is, ben je dan de eerste keer onzeker aan het rijden. Het is net alsof je voor het eerst weer op het ijs staat. Aan het begin van een seizoen ben je ook meestal aan het zoeken naar "het goede gevoel".
Zolang het niet al te hard ging, lukte het heel aardig, maar zodra het tempo opgevoerd werd, moest ik afhaken. Ik reed onzeker en was af en toe aan het zwabberen, vooral toen ik in een bocht een halve misslag maakte en bijna onderuit ging. Op dat moment besloot ik om vandaag achter aan de staart van het peloton te gaan zitten. Als ik onderuit zou gaan, dan nam ik in ieder geval geen anderen mee.
Het liep vandaag dus niet zo lekker, ook al werkte ik me een slag in de rondte. Schaatsen is vooral ook durven en als je onzeker bent, dan rijd je vanzelf minder goed. Alleen de 25 rondjes op kop gingen goed.
Dan ging het bij mijn dochter op de binnenbaan een heel stuk beter. Na jaren oefenen lukte het haar om een bepaalde moeilijke pirouette goed uit te voeren. Wat dat aangaat blijft het motto "Oefening baart kunst" opgeld doen. En niet alleen op kunstschaatsen.
Degenen die nog aan het oefenen moeten beginnen, waren een twintigtal kleuters, die met hun begeleiders een kijkje kwamen nemen in de Leidse IJshal. De "Krasse knarren" gingen met de toekomstige "Krasse knarren" op de foto.
Na de koffie en chocolademelk fietste ik in de regen een stuk met Hans van der Plas op. Na me thuis gedoucht te hebben, fietste ik met een harde wind in de rug naar Katwijk, om een kleine 5 uur werken tot mijn stomme verbazing opnieuw een harde wind in de rug te krijgen. Ook de wind had zich een slag in de rondte gewerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten