Vorige week dinsdag hadden we de afspraak gemaakt om vandaag naar Flevonice te gaan. Er waren 2 ontbindende factoren. Bij temperaturen boven de 6 graden zouden we niet gaan en ook niet als het de hele dag zou regenen.
Welnu, een blik op buienradar maakte duidelijk, dat aan beide voorwaarden zou worden voldaan, dus ik fietste vanmorgen bepakt en bezakt naar de Vondellaan, waar we om 9 uur bij de Leidse IJshal zouden verzamelen. Op weg er naar toe had ik meteen al een aardige bui te pakken.
Bij de IJshal waren er diverse "Krasse knarren", die ons voor gek verklaarden, dat wij met zulk weer naar Biddinghuizen af zouden reizen. Ons verweer, dat het mee kon vallen kon hen niet vermurwen. Onderweg naar Flevonice gaven de ruitenwissers hen een klein beetje gelijk.
Om half 11 parkeerde Edwin Minnee de auto vlak bij de ingang en stapten Hans van der Plas, Marja van Vliet en ik uit de personenwagen. Na € 15,- voor het toegangskaartje te hebben betaald, trokken we de langlaufschoenen aan en wandelden onder een grauw wolkendek naar de rand van de 3-kilometerbaan.
Marja en ik klikten de ijzers onder de schoenen en gingen alvast rustig rijden in de verwachting, dat de Katwijkers ons wel in zouden halen. Dat gebeurde niet, en ook de tweede ronde van 2,5 kilometer werden we niet door hen ingehaald. Dat gebeurde wel door de marathonploeg van de Haven van Amsterdam/Skits.
Terwijl we toch een kilometer of 23 per uur reden, werden we ingehaald alsof we stilstonden door een geoliede schaatsmachine, die gehuld was in pakken met de tekst "Port of Amsterdam".
Marja was inmiddels gewend aan haar nieuwe Salomonskluunschaatsen. Inmiddels hadden we ook de eerste bui achter de rug. In Engeland zeggen ze: "Every cloud has a silver lining." En dat klopte helemaal. Het eerste rondje ging over wit uitgeslagen werkijs, maar het buitje, dat tijdens de tweede ronde over ons heen trok, zorgde er voor, dat de baan spiegelglad werd. Het was alsof er net gedweild was.
Na 4 rondjes hadden we de eerste 10 kilometer erop zitten en Hans en Edwin hadden ons nog steeds niet bijgehaald. Toen we aan de vijfde omloop begonnen, zagen we waarom dat nog steeds niet gebeurd was. Zij namen de 400-meterbaan mee en reden rondjes van 3 kilometer, terwijl wij volstonden met die van 2,5 kilometer.
De eerste 8 rondjes reed ik op kop, daarna namen Marja en Willem van Vliet het van me over. De secretaris van de IJshal had samen met Hermien Ravensbergen een vergadering van de Vereniging van Kunstijsbanen en hij maakte van de gelegenheid gebruik om wat kilometers te maken met het oog op het Runn-meer in Zweden.
Op een gegeven moment kreeg ik last van een botte plek op de binnenzijde van mijn rechterschaats. Daar na 15 ronden ook de maag begon te knorren, was dit een prima moment om een drietal krentenbollen te verorberen en een blikje cafeïnedrank te nuttigen.
Tevens bezocht ik het toilet. Ik wandelde de gang in het clubhuis in en liep naar de w.c. toe, toen ik achter mij een man hoorde zeggen: "Dat is het herentoilet!"
Ik draaide mij om, opende de deur en zei: "Wat zei u?"
"Oh, neem mij niet kwalijk", zei de verbouwereerde man.
Het zal ergens in de jaren '70 geweest zijn, dat ik voor het laatst voor meisje aangezien ben....
Veiligheidshalve kan ik me voorlopig beter niet in Keulen vertonen.
Bij de schaatsen aangekomen zag ik, dat ik 37,5 kilometer geschaatst had met 2 verschillende schaatsijzers onder mijn schoenen.
Het tekent mijn fijngevoeligheid. Ik had er niets van gemerkt en dat terwijl het ene ijzer wat hoger is dan het andere en ook nog eens een centimeter of 7 meer naar achteren staat.
Met 2 gelijke ijzers, die ook nog eens scherp waren aan de binnenzijde, begonnen Willem, Marja en ik aan de tweede serie. Edwin en Hans waren in onze pauze doorgereden. Een klein buitje maakte het ijs nog gladder.
Het was wel een stuk drukker geworden, doordat een paar schoolklassen op het ijs waren gekomen. Maar op een baan van 3 kilometer spreidt de drukte zich vanzelf.
Om 2 uur verliet Willem de baan, daar hij moest vergaderen, het eigenlijke doel van zijn reis naar Biddinghuizen. Willem had er 20 rondjes op zitten, Marja en ik 25.
We haalden met enige regelmaat een handbiker in, die de achterwielen had vervangen door schaatsijzers. Hij was aan het oefenen voor de Weissensee. Een paar jaar geleden had hij de 200 kilometer volbracht. Een enorme prestatie!
Om 3 uur hadden wij de 80 kilometer volgemaakt, terwijl Edwin en Hans de 100 kilometer op de GPS hadden staan. Met zijn vieren reden we een ereronde in het zonnetje. De zon hadden we trouwens met enige regelmaat gezien vandaag. Vanmorgen had ik er spijt van, dat ik mijn skibril had meegenomen, maar achteraf was ik heel blij, dat ik hem toch maar had opgezet. Zo werd ik minder verblind door de zon, die weerkaatst werd op het dunne laagje water op het gladde ijs.
Marja had haar persoonlijk record van 80 kilometer verbeterd naar 83 kilometer en daar ze nog geen enkele verzwakking vertoonde, kan ook zij vol vertrouwen afreizen naar Zweden. De Katwijkse synchroonzwemmers zijn trouwens prima in vorm voor hun Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee.
En ik? Ik heb door een onbedoeld wetenschappelijk experiment ontdekt, dat je op 2 verschillende schaatsijzers prima kunt schaatsen. Bij de Elfstedentocht kan dit heel handig zijn. Als je aan het eind van de 200 kilometer aan de 4 ijzers nog maar 2 scherpe kanten hebt, kun je met 2 verschillende schaatsen onder je voeten de Tocht der Tochten nog prima volbrengen. Ik zou vermoedelijk geen verschil voelen....
Na de warme chocolademelk met slagroom en een overheerlijk winterbiertje reden we op Leiden aan. In de stromende regen! Maar bij de Leidse IJshal aangekomen was het weer droog.
Wij hadden een heerlijke dag gehad op Flevonice, maar zoals een bekend sportcommentator wel eens placht te zeggen: "De thuisblijvers hadden gelijk!"
Ja toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten