Aan het eind van de ochtend fietste ik naar Noordwijk toe, waar vandaan ik met Joop Beenakker mee zou rijden naar Amsterdam. Via de Elsgeesterweg tussen Oegstgeest en Voorhout, een smal weggetje tussen de weilanden en enkele bloembollenvelden vol bloeiende narcissen, kwam ik uit bij de kaalslag bij de stoplichten. Er komt een turborotonde, waarvoor heel wat oude bomen gekapt zijn en de beeldbepalend boerderij Oostdam uit 1800 tegen de vlakte ging. Wat een verschrikkelijke cultuurbarbaren zitten daar in het gemeentebestuur.
Tussen de weilanden was in de wat dieper gelegen boerensloten nog steeds een vliesje ijs zichtbaar op de luwe plekken, ondanks dat het in het zonnetje lenteachtig aanvoelde.
Met de Tom Tom in de aanslag vertrokken we naar Mokum, waar we om 2 uur aanwezig moesten zijn in Westgaarde, waar de moeder van onze vriend Bas gecremeerd zou worden. Onderweg en bij Westgaarde haalden we herinneringen op aan een nu voorgoed afgesloten tijd.
Zelf kwam ik een kleine halve eeuw geleden voor het eerst over de vloer in huize Warnink. Met mijn klasgenoot op "Porta Vitae" voetbalde ik bij DIOS. Daarnaast deelden we dezelfde liefde voor popmuziek, zodat we op de kamer van Bas vaak naar nieuwe lp's luisterden. De voorkeur in het begin van de jaren '70 was hardrock, niet iets, waar iedere ouder dol op is.
Meer iets, waar ouders dol van werden. Maar gaandeweg werd het huis aan de Zichtweg een tweede huis voor me. Altijd was ik welkom. Ook toen we zelf muziek gingen maken. Eerst met jongerenkoor "Oktopus", waarvoor we Nederlandstalige teksten schreven, en later met folkgroep "Schelvispekel".
Ook al speelden wij akoestisch, om te zeggen dat alle nummers meteen goed gingen is ietwat overdreven gesteld. Daarnaast kan een wasbord redelijk indringend klinken.
Ook een bombarde kan heel luid en indringend klinken.
Maar nooit hoorden we een klacht erover van deze gastvrije, gemoedelijke, gezellige en veel te jong weduwe geworden vrouw, die gezegend was met mildheid en Amsterdamse humor. Op deze verschrikkeldag hebben we definitief afscheid van haar genomen. Ons resteren de vele goede (jeugd)herinneringen aan mevrouw Warnink.
maandag 29 februari 2016
zondag 28 februari 2016
Flevonice
Na de verhuizing van een vriend vorige week mochten mijn vrouw en ik deze week helpen bij de verhuizing van een van onze kinderen. Dit hield in, dat we aardig wat spullen de trap op mochten tillen. Naast een aardige fietstocht in voor deze winter koude temperaturen leverde dit een gratis krachttraining op. Thuis gekomen sliep ik dan ook behoorlijk vast. Ik heb niet eens gemerkt, dat Ada in bed stapte.
Wat ik wel merkte was de wekker, die om 7 uur rinkelde, nadat ik gedroomd had, dat ik op bezoek ging in bij mijn ouders in mijn geboortehuis.
Ik stond op, trok mijn schaatskleren aan en na samen met mijn levenspartner ontbeten te hebben, fietste ik naar de Leidse IJshal, waar vandaan we net als vorig jaar met de G-schaatsers van de IJVL en "Voorwaarts" uit Katwijk naar Biddinghuizen af zouden reizen met de bus.
Na een reis van 5 kwartier kwamen we aan bij Flevonice.
Hier pakten we de rugzakken uit het bagageruim van de bus en wandelden naar de ingang toe, waar we een tas met lunchpakket, een toegangskaart met consumptiebon en handschoenen kregen.
Samen met Kobus Turk, die kluunschaatsen had gehuurd om uit te proberen, liep in na de warme chocolademelk naar de rand van de 400-meterbaan, waar we op een bank onze Salomons al aantrokken met het idee om alvast een rondje van 3 kilometer te gaan schaatsen voor de officiële opening.
Helaas werd ons dat verboden.
We benutten de tijd om ons in te schrijven voor de marathonclinic, die werd gegeven door Folkert, de voormalige trainer van onder andere de Time Out marathonploeg. Ik moet zeggen:"Dat deed hij zeer gedegen."
Met een ploeg van 8 man kregen we na iedere halve ronde een Time-Out, waarin hij ons stilstaand theorie en vooral praktijk van onderdelen van de schaatstechniek bijbracht. Zo had het idee, dat ik heel aardig overkwam, maar dat viel in de ogen van deze vakman toch wel tegen.
Intussen zag ik Jaap de Gorter met de sprinters Kevin en Youri diverse keren langskomen. Doordat wij gezamenlijk de opgegeven oefeningen afwerkte, gingen we op de 3-kilometerbaan niet echt hard. He ging immers om de techniek, waaronder de bijhaal en het dan in één vloeiende voorwaarts plaatsen. Alleen na de laatste opdracht ging het ineens erg lekker. We moesten op ontspanning gaan schaatsen. Doordat ik dacht, dat de trainer achter me aanreed, kachelde ik lekker door op het ijs van Flevonice. Bij de kruising bleek, dat er een andere schaatser in mijn kielzog reed....
Na op hem gewacht te hebben schaatste ik met Folkert naar mijn rugzak, waar ik hem als dank voor zijn inzet een exemplaar overhandigde van "Molen- en Merentocht".
Terwijl Kobus en ik op de houten bank lunchten, raakte ik in gesprek met een vrouw, die foto's stond te maken. Ze zag er zeer sportief uit.
"Hoeft u niet te schaatsen?", vroeg ik.
"Ik zou wel willen", kreeg ik als antwoord: "Ik mag echter niet, want ik ben aan mijn meniscus geopereerd."
"Dan heeft u vast tijd om te lezen", zei ik en gaf haar een exemplaar van "De Elfsteden toch gereden".
Als schrijver en als bibliothecaris kreeg ik het mooist denkbare compliment. Op deze zonnige dag ging de vrouw op de houten bank zitten en begon meteen in mijn boek te lezen!
Daar Kobus vertrokken was naar een shorttrack-clinic van Cees Juffermans, ging ik met het lunchpakket in mijn maag weer schaatsen. Na 2 rondjes van 3 kilometer zag ik Jaap, Kevin Wildschut en Youri Janssens net de baan op komen. Ik nam de kop en met Kevin direct achter me schaatste ik lekker door met mijn natuurijsslag. En dat kon ook prima, want door de zon en de opstekende wind was de baan van zeer wisselende kwaliteit. Er waren stukken met goed glijdend ijs, maar ook stukken die matig of heel hobbelig waren. Dat was echt Sjaak Stuijt-ijs: je stuijterde er overheen!
Na 3 rondjes bleken Kevin en ik Jaap en Youri een rondje te hebben gelapt. Laatstgenoemde sprinten hield het voor gezien. Met Jaap reden we nog een drietal rondjes over het ijs, dat alles in zich had, wat natuurijs ook te bieden heeft. Om 2 uur moesten we helaas het ijs verlaten op deze schitterende winterdag. Kevin had 13 rondjes gereden, Jaap 12 en ik 11.
Bij het verlaten kregen alle deelnemers een diploma van de KPN Junior Schaatsclub. Daar was ik uiteraard zeer blij mee. Het is al enige tijd geleden, dat deze zestiger zich junior mocht noemen....
Voordat we met de bus naar Leiden vertrokken, kocht ik nog wat flesjes Winterbier van "De Koperen Kat". Jos Drabbels was vorige week verhinderd om me te gaan naar "Rapalje", doordat hij zich geplaatst had voor het Nederlands Kampioenschap Masters in Hoorn. Hij heeft dus nog wat van me tegoed.
Onderwijl heeft IJVL-lid Kjeld Nuis in Seoul de tweede 1000 meter van het WK sprint gewonnen. In het eindklassement was het dan wel geen goud, maar op Flevonice hadden de G-schaatsers en hun begeleiders voor de volle 100% zeker een gouden dag.
Wat ik wel merkte was de wekker, die om 7 uur rinkelde, nadat ik gedroomd had, dat ik op bezoek ging in bij mijn ouders in mijn geboortehuis.
Ik stond op, trok mijn schaatskleren aan en na samen met mijn levenspartner ontbeten te hebben, fietste ik naar de Leidse IJshal, waar vandaan we net als vorig jaar met de G-schaatsers van de IJVL en "Voorwaarts" uit Katwijk naar Biddinghuizen af zouden reizen met de bus.
Na een reis van 5 kwartier kwamen we aan bij Flevonice.
Hier pakten we de rugzakken uit het bagageruim van de bus en wandelden naar de ingang toe, waar we een tas met lunchpakket, een toegangskaart met consumptiebon en handschoenen kregen.
Samen met Kobus Turk, die kluunschaatsen had gehuurd om uit te proberen, liep in na de warme chocolademelk naar de rand van de 400-meterbaan, waar we op een bank onze Salomons al aantrokken met het idee om alvast een rondje van 3 kilometer te gaan schaatsen voor de officiële opening.
Helaas werd ons dat verboden.
We benutten de tijd om ons in te schrijven voor de marathonclinic, die werd gegeven door Folkert, de voormalige trainer van onder andere de Time Out marathonploeg. Ik moet zeggen:"Dat deed hij zeer gedegen."
Met een ploeg van 8 man kregen we na iedere halve ronde een Time-Out, waarin hij ons stilstaand theorie en vooral praktijk van onderdelen van de schaatstechniek bijbracht. Zo had het idee, dat ik heel aardig overkwam, maar dat viel in de ogen van deze vakman toch wel tegen.
Intussen zag ik Jaap de Gorter met de sprinters Kevin en Youri diverse keren langskomen. Doordat wij gezamenlijk de opgegeven oefeningen afwerkte, gingen we op de 3-kilometerbaan niet echt hard. He ging immers om de techniek, waaronder de bijhaal en het dan in één vloeiende voorwaarts plaatsen. Alleen na de laatste opdracht ging het ineens erg lekker. We moesten op ontspanning gaan schaatsen. Doordat ik dacht, dat de trainer achter me aanreed, kachelde ik lekker door op het ijs van Flevonice. Bij de kruising bleek, dat er een andere schaatser in mijn kielzog reed....
Na op hem gewacht te hebben schaatste ik met Folkert naar mijn rugzak, waar ik hem als dank voor zijn inzet een exemplaar overhandigde van "Molen- en Merentocht".
Terwijl Kobus en ik op de houten bank lunchten, raakte ik in gesprek met een vrouw, die foto's stond te maken. Ze zag er zeer sportief uit.
"Hoeft u niet te schaatsen?", vroeg ik.
"Ik zou wel willen", kreeg ik als antwoord: "Ik mag echter niet, want ik ben aan mijn meniscus geopereerd."
"Dan heeft u vast tijd om te lezen", zei ik en gaf haar een exemplaar van "De Elfsteden toch gereden".
Als schrijver en als bibliothecaris kreeg ik het mooist denkbare compliment. Op deze zonnige dag ging de vrouw op de houten bank zitten en begon meteen in mijn boek te lezen!
Daar Kobus vertrokken was naar een shorttrack-clinic van Cees Juffermans, ging ik met het lunchpakket in mijn maag weer schaatsen. Na 2 rondjes van 3 kilometer zag ik Jaap, Kevin Wildschut en Youri Janssens net de baan op komen. Ik nam de kop en met Kevin direct achter me schaatste ik lekker door met mijn natuurijsslag. En dat kon ook prima, want door de zon en de opstekende wind was de baan van zeer wisselende kwaliteit. Er waren stukken met goed glijdend ijs, maar ook stukken die matig of heel hobbelig waren. Dat was echt Sjaak Stuijt-ijs: je stuijterde er overheen!
Na 3 rondjes bleken Kevin en ik Jaap en Youri een rondje te hebben gelapt. Laatstgenoemde sprinten hield het voor gezien. Met Jaap reden we nog een drietal rondjes over het ijs, dat alles in zich had, wat natuurijs ook te bieden heeft. Om 2 uur moesten we helaas het ijs verlaten op deze schitterende winterdag. Kevin had 13 rondjes gereden, Jaap 12 en ik 11.
Bij het verlaten kregen alle deelnemers een diploma van de KPN Junior Schaatsclub. Daar was ik uiteraard zeer blij mee. Het is al enige tijd geleden, dat deze zestiger zich junior mocht noemen....
Voordat we met de bus naar Leiden vertrokken, kocht ik nog wat flesjes Winterbier van "De Koperen Kat". Jos Drabbels was vorige week verhinderd om me te gaan naar "Rapalje", doordat hij zich geplaatst had voor het Nederlands Kampioenschap Masters in Hoorn. Hij heeft dus nog wat van me tegoed.
Onderwijl heeft IJVL-lid Kjeld Nuis in Seoul de tweede 1000 meter van het WK sprint gewonnen. In het eindklassement was het dan wel geen goud, maar op Flevonice hadden de G-schaatsers en hun begeleiders voor de volle 100% zeker een gouden dag.
vrijdag 26 februari 2016
Mini-Elfstedentocht
Het is bij het vakantieschaatsen in de Leidse IJshal al een aantal jaren de traditie, dat er een Mini-Elfstedentocht voor kinderen wordt georganiseerd. Doordat ik op vrijdagochtend in de uitlening sta van de Katwijkse bibliotheek, liet ik dit evenement altijd aan mij voorbij gaan.
Dit jaar liep het anders, doordat ik voor de vrijdagmiddag 4 personen moest vervangen. Daar het me na een reeks telefoontjes nog niet gelukt was, verzon ik een list. Ik verving mezelf in de morgen, schoof de medewerker in Valkenburg door naar Hoornes/Rijnsoever en nam zelf de dienst in Valkenburg over. Vandaar kon ik met de fiets op tijd zijn om om half 6 weer in de IJshal te zijn voor mijn voorlaatste training voor de IJVL.
Zodoende kon ik voor het eerst aanwezig zijn bij dit leuke evenement voor kinderen, nota bene op de dag, dat de NOS de hele dag de uitzending van de Elfstedentocht van 26 februari 1986 opnieuw uitzond.
Naast Evert van Benthem, die zijn winst uit 1985 prolongeerde, won Tineke Dijkshoorn de Tocht der Tochten bij de vrouwen. Toch kreeg zij minder publiciteit dan toertochtschaatser Willem-Alexander van Buren.
Maar ja, er rijdt niet ieder jaar een heuse kroonprins mee. Dat was bij de Mini-Elfstedentocht ook niet het geval, ook al traden de kinderen wel in de voetsporen van de koning. In zijn studentenjaren trainde Willem-Alexander met enige regelmaat aan de Vondellaan.
En dat deed de jeugd vandaag ook behoorlijk massaal. In totaal waren er 150 kinderen op de Mini-Elfstedentocht afgekomen. Daarbij moesten ze met de klok mee schaatsen, klûnen, slalommen, onder bruggen door schaatsen en zelfs door een berg sneeuw ploegen.
Om kwart over 8 was ik in de IJshal, waar ik hielp met het sjouwen met banken en kussens en het spannen van rood-witte linten om de te volgen route eenduidig te maken. Samen met Tijmen Snel reed ik een paar proefrondjes, voordat we om 10 over 9 met 114 kinderen achter ons aan met Henk van Heuzen een loze ronde reden.
Nadat Ruud Vermeulen de meute had weggeschoten, schoten een aantal kinderen er als een haas vandoor. Het tempo tussen de koplopers en de rode lantaarn was pittig te noemen, maar toch bouwden de snelsten geen enorme voorsprong op, doordat tot 10 keer toe ineens werd geroepen: "Stempelen!". Dan begaf iedereen zich naar de stempelpost vlak bij de start en finish. De een moest nog maar een klein stukje, de ander moest nog een bijna volledige ronde afleggen. Een duidelijk voorbeeld van de wet van de remmende voorsprong.
Met Piet van Schie stond ik bij de sneeuwhoop. Sommige kinderen kwamen hier vanaf daveren alsof het de Elfstedentocht zelf betrof, andere kinderen waren juist uiterst voorzichtig.
Tot deze categorie behoorde een jongen, die steevast als laatste op weg ging naar de volgende stempel. Bij de laatste ronde, de medailleronde, reed ik de halve baan met hem mee. Ik vroeg, hoe oud hij was.
"Vijf", kreeg ik als antwoord.
Deze kleuter komt er wel. De medaille liet hij vol trots aan zijn vader en moeder zien.
Na een ereronde met alle jeugdige schaatshelden met rode konen, ruimden we met de vrijwilligers de hindernissen en obsakels vrij lot weg, waarna we het vakantieschaatsen afsloten met warme chocolademelk met slagroom.
Ik vond het een geweldig evenement. Volgend jaar probeer ik dezelfde ruil toe te passen, zodat ik wederom aanwezig kan zijn bij de Mini-Elfstedentocht.
Dit jaar liep het anders, doordat ik voor de vrijdagmiddag 4 personen moest vervangen. Daar het me na een reeks telefoontjes nog niet gelukt was, verzon ik een list. Ik verving mezelf in de morgen, schoof de medewerker in Valkenburg door naar Hoornes/Rijnsoever en nam zelf de dienst in Valkenburg over. Vandaar kon ik met de fiets op tijd zijn om om half 6 weer in de IJshal te zijn voor mijn voorlaatste training voor de IJVL.
Zodoende kon ik voor het eerst aanwezig zijn bij dit leuke evenement voor kinderen, nota bene op de dag, dat de NOS de hele dag de uitzending van de Elfstedentocht van 26 februari 1986 opnieuw uitzond.
Naast Evert van Benthem, die zijn winst uit 1985 prolongeerde, won Tineke Dijkshoorn de Tocht der Tochten bij de vrouwen. Toch kreeg zij minder publiciteit dan toertochtschaatser Willem-Alexander van Buren.
Maar ja, er rijdt niet ieder jaar een heuse kroonprins mee. Dat was bij de Mini-Elfstedentocht ook niet het geval, ook al traden de kinderen wel in de voetsporen van de koning. In zijn studentenjaren trainde Willem-Alexander met enige regelmaat aan de Vondellaan.
En dat deed de jeugd vandaag ook behoorlijk massaal. In totaal waren er 150 kinderen op de Mini-Elfstedentocht afgekomen. Daarbij moesten ze met de klok mee schaatsen, klûnen, slalommen, onder bruggen door schaatsen en zelfs door een berg sneeuw ploegen.
Om kwart over 8 was ik in de IJshal, waar ik hielp met het sjouwen met banken en kussens en het spannen van rood-witte linten om de te volgen route eenduidig te maken. Samen met Tijmen Snel reed ik een paar proefrondjes, voordat we om 10 over 9 met 114 kinderen achter ons aan met Henk van Heuzen een loze ronde reden.
Nadat Ruud Vermeulen de meute had weggeschoten, schoten een aantal kinderen er als een haas vandoor. Het tempo tussen de koplopers en de rode lantaarn was pittig te noemen, maar toch bouwden de snelsten geen enorme voorsprong op, doordat tot 10 keer toe ineens werd geroepen: "Stempelen!". Dan begaf iedereen zich naar de stempelpost vlak bij de start en finish. De een moest nog maar een klein stukje, de ander moest nog een bijna volledige ronde afleggen. Een duidelijk voorbeeld van de wet van de remmende voorsprong.
Met Piet van Schie stond ik bij de sneeuwhoop. Sommige kinderen kwamen hier vanaf daveren alsof het de Elfstedentocht zelf betrof, andere kinderen waren juist uiterst voorzichtig.
Tot deze categorie behoorde een jongen, die steevast als laatste op weg ging naar de volgende stempel. Bij de laatste ronde, de medailleronde, reed ik de halve baan met hem mee. Ik vroeg, hoe oud hij was.
"Vijf", kreeg ik als antwoord.
Deze kleuter komt er wel. De medaille liet hij vol trots aan zijn vader en moeder zien.
Na een ereronde met alle jeugdige schaatshelden met rode konen, ruimden we met de vrijwilligers de hindernissen en obsakels vrij lot weg, waarna we het vakantieschaatsen afsloten met warme chocolademelk met slagroom.
Ik vond het een geweldig evenement. Volgend jaar probeer ik dezelfde ruil toe te passen, zodat ik wederom aanwezig kan zijn bij de Mini-Elfstedentocht.
Voorlaatste les
De slotdag van de Krokusvakantie waren er niet veel kinderen bij de wekelijkse schaatsles van de IJVL in de Leidse IJshal. Dit bood Marion Poldervaart en Margreet Hetebrij de gelegenheid, om vaart te zetten met het afnemen van de schaatsvaardigheidstests. Ik nam de rest van de 2 groepen op de binnenbaan samen.
Doordat elke keer wat kinderen wisselden tussen de test en mijn les, was het een wat rommelig geheel. Bij mijn les lag de nadruk op het terugsturen van de schaatsen en dan zijwaarts afzetten. Het was deels het trainingsschema van gisterenmorgen.
Na "Schipper mag ik overvaren" zat om half 7 de voor mij voorlaatste vrijdagtraining er op. Volgende week vrijdag vervalt door een ruil met Kunstschaatsvereniging Rijnland. De IJVL wilde graag hun zaterdagavonduur hebben in verband met het zesde lustrumfeest. De week erop doe ik mee aan de Bert Grotenhuis Bokaal in Haarlem.
Die dag is de enige, waarop ik dit seizoen afwezig ben op vrijdagmiddag. Zodoende heb ik over 3 weken op 18 maart pas de laatste schaatsles van het seizoen 2015-2016.
Doordat elke keer wat kinderen wisselden tussen de test en mijn les, was het een wat rommelig geheel. Bij mijn les lag de nadruk op het terugsturen van de schaatsen en dan zijwaarts afzetten. Het was deels het trainingsschema van gisterenmorgen.
Na "Schipper mag ik overvaren" zat om half 7 de voor mij voorlaatste vrijdagtraining er op. Volgende week vrijdag vervalt door een ruil met Kunstschaatsvereniging Rijnland. De IJVL wilde graag hun zaterdagavonduur hebben in verband met het zesde lustrumfeest. De week erop doe ik mee aan de Bert Grotenhuis Bokaal in Haarlem.
Die dag is de enige, waarop ik dit seizoen afwezig ben op vrijdagmiddag. Zodoende heb ik over 3 weken op 18 maart pas de laatste schaatsles van het seizoen 2015-2016.
donderdag 25 februari 2016
Snelheidsmeter
Vanmorgen begaf ik me op de fiets naar de Vondellaan om in de Leidse IJshal, waar er weer schaatsles werd gegeven aan kinderen. Bij binnenkomst zag ik Henk Distelvelt en Hans den Outer al hun rondjes rijden over het spiegelgladde ijs.
Nadat ik mijn nieuwe kluunschaatsen aangetrokken had, reed ik met de Twee van Breda ook wat rondjes, waarbij mijn oog viel op de snelheidsmeter aan het eind van het achterste rechte eind.
"Dan kun je de "Krasse knarren" beter in toom houden", zei Henk optimistisch.
"Ik denk, dat het eerder omgekeerd werkt", antwoordde ik: "Die snelheid gaat eerder als een bodemsnelheid werken."
Bij het inrijden begon voor mij de schaatsles al. Een meisje, dat op het vrijdaguur van de IJVL, wilde graag beter pootje over leren. Daartoe was ik uiteraard bereid. Hangend aan mijn linkerarm deed zij de overstap, terwijl ze naar binnen hing. Zij sleepte mij zo de bocht door.
Samen met Piet van Schie had ik een groep van 10 van de in totaal 110 kinderen, waarbij we via de olifantenoren de zijwaartse afzet centraal plaatsten in de schaatsles. We leerden de kinderen om terug te sturen en dan naar de zijkant weg te duwen.
Gaandeweg ontwikkelden de kinderen een behoorlijke snelheid. Op de binnenbaan moet je dan constant afremmen. We gingen met de groep naar de buitenbaan, waar de kinderen op het rechte eind konden zien, hoe snel ze echt schaatsten. De langzaamste ging 11 kilometer per uur, de snelste 23 kilometer.
Met het oog op de Mini-Elfstedentocht van morgen, toevalligerwijze op de dag, dat de Tocht der Tochten van 26 februari 1986 integraal wordt uitgezonden door de NOS, deden we wat oefeningen, die met natuurijs te maken hadden: rijden met de handen op de rug, diep zittend onder bruggen door glijden op 2 benen, springen over riet en strootjes op het ijs, een haakse bocht maken bij een wak en als het mis gegaan was iemand met een stok uit het wak trekken.
Aan het eind van de les kregen alle kinderen een schaatsvaardigheidsbewijs, waarna ik bij het uitrijden op de buitenbaan een tweetal kinderen nog wat extra tips gaf. Daarbij hadden ze gelukkig meer oog voor hun eigen techniek dan voor de snelheidsmeter.
Nadat ik mijn nieuwe kluunschaatsen aangetrokken had, reed ik met de Twee van Breda ook wat rondjes, waarbij mijn oog viel op de snelheidsmeter aan het eind van het achterste rechte eind.
"Dan kun je de "Krasse knarren" beter in toom houden", zei Henk optimistisch.
"Ik denk, dat het eerder omgekeerd werkt", antwoordde ik: "Die snelheid gaat eerder als een bodemsnelheid werken."
Bij het inrijden begon voor mij de schaatsles al. Een meisje, dat op het vrijdaguur van de IJVL, wilde graag beter pootje over leren. Daartoe was ik uiteraard bereid. Hangend aan mijn linkerarm deed zij de overstap, terwijl ze naar binnen hing. Zij sleepte mij zo de bocht door.
Samen met Piet van Schie had ik een groep van 10 van de in totaal 110 kinderen, waarbij we via de olifantenoren de zijwaartse afzet centraal plaatsten in de schaatsles. We leerden de kinderen om terug te sturen en dan naar de zijkant weg te duwen.
Gaandeweg ontwikkelden de kinderen een behoorlijke snelheid. Op de binnenbaan moet je dan constant afremmen. We gingen met de groep naar de buitenbaan, waar de kinderen op het rechte eind konden zien, hoe snel ze echt schaatsten. De langzaamste ging 11 kilometer per uur, de snelste 23 kilometer.
Met het oog op de Mini-Elfstedentocht van morgen, toevalligerwijze op de dag, dat de Tocht der Tochten van 26 februari 1986 integraal wordt uitgezonden door de NOS, deden we wat oefeningen, die met natuurijs te maken hadden: rijden met de handen op de rug, diep zittend onder bruggen door glijden op 2 benen, springen over riet en strootjes op het ijs, een haakse bocht maken bij een wak en als het mis gegaan was iemand met een stok uit het wak trekken.
Aan het eind van de les kregen alle kinderen een schaatsvaardigheidsbewijs, waarna ik bij het uitrijden op de buitenbaan een tweetal kinderen nog wat extra tips gaf. Daarbij hadden ze gelukkig meer oog voor hun eigen techniek dan voor de snelheidsmeter.
woensdag 24 februari 2016
Het gebruik van ijs door de eeuwen heen
In de Leidse IJshal werd gisteren een interessante lezing gehouden door Ernst Berends onder de titel "Het gebruik van ijs door de eeuwen heen".
Daar de lezing was georganiseerd door het Koninklijke Instituut voor Ingenieurs mocht het geen verbazing wekken, dat veel technische details aan bod kwamen.
Het begon al met de constatering, dat water het wonderlijkste molecuul in het universum is. Doordat water bij 4 graden Celsius het grootste soortelijk gewicht heeft, komt ijs naar boven. Het is immers lichter dan water van 4 graden of iets kouder. Zodoende kunnen we schaatsen!
In vogelvlucht passeerde het gebruik van ijs als koelmiddel de revue. Vanaf de Chinezen in 1000 voor Christus tot de Eskimo's, die 60 woorden voor ijs kennen, maar ook 50 voor sneeuw.
In het Nederlands bestaan trouwens heel wat woorden voor ijs. IJVL-lid Max Dohle verzamelde er heel wat in zijn schaatsalfabet in "Over één nacht ijs".
In de negentiende eeuw was export van ijs een heuse bedrijfstak in Noord-Amerika en Noorwegen. Het werd tot aan India en Australië toe verscheept. Met de uitvinding van de mechanische koeling begon de neergang van het wegzagen en uitvoeren van natuurijs voor koelingsdoeleinden.
Ooit beseft dat de kunstijsbaan er eerder was dan de auto? Volgens de literatuur moet een baantje in de Londense wijk Chelsea in 1876 de eerste zijn geweest. Men moest toen nog tien jaar wachten op de eerste auto van Benz!
Parijs bleef niet achter, zoals uit bovenstaand affiche blijkt. En waar bleef Nederland met zijn eeuwenlange schaatstraditie?
Het zou tot 1934 duren, voor de eerste kunstijsbaan aan de Linnaeusstraat in Amsterdam verrees bij het Sportfondsenbad. In de jaren daarna volgde Den Haag met de HOKIJ-hal en een jaar later Tilburg.
Er zijn 3 soorten koeling gebruikt: SO2, het giftige en naar rotte eieren ruikende zwaveldioxide, het reukloze CO2, bekend en berucht als broeikasgas. Dit reukloze gas kan in grote concentraties als een sluipmoordenaar werken.
Tenslotte is er NH3 oftewel ammoniak. Dit is het meest gebruikte klassieke koelmiddel, dat ook in de IJshal aan de Vondellaan wordt gebruikt. Een lekkage ruik je gegarandeerd! Volgens de huidige regelgeving mag het niet meer direct gebruikt worden in de buizen in het beton, maar alleen in de vriesmachines. Ammoniak koelt zodoende indirect het pekel in de buizen.
Er is ook geëxperimenteerd met folie, waarop water lag, dat gekoeld werd door de koelvloeistof onder het folie. Het ging goed tot er een scheurtje kwam in de folie. Met de hedendaagse veel sterkere folie kan die voor toekomstige kunstijsbanen een goedkoper alternatief worden door de rechtstreekse koeling.
IJsmoleculen gedragen zich trouwens als een bak met knikkers. Je hebt de minste glijweerstand bij 7 graden vorst.
In 1961 werd de Jaap Edenbaan geopend, de eerste 400-meterbaan in Nederland. De koelbuizen werden op het beton gelegd, waardoor je ribbeltjesijs kreeg.
Dit ijs wordt ook wel wasbordijs genoemd.
Bij de renovatie van de Jaap Edenbaan verdween dit fenomeen. Wie wasbordijs wil ervaren, die kan bij temperaturen boven de 5 graden prima terecht op Flevonice in Biddinghuizen.
Heel anders gaat het er aan toe in "Thialf", waar bij de renovatie op de 400-meterbaan het niveauverschil maximaal 2 millimeter bedraagt. In Leiden mag het niveauverschil dan iets meer bedragen, het ontwerp van de Ton Menkenbaan uit 1976 heeft navolging gekregen in Dordrecht, Rotterdam, Enschede en Leeuwarden.
De Menkenbaan is de enige, die nog steeds bestaat. In de andere steden is de 200-meterbaan op een of andere manier vervangen. Vorig jaar opende de Elfstedenhal in Leeuwarden haar poorten.
Hoe het ook zij, de voormalige Menkenbaan voldoet geheel aan het principe, dat hoe langer je de levensduur weet te rekken, hoe goedkoper het wordt. Met het regiment vrijwilligers is de Leidse IJshal met afstand de goedkoopste kunstijsbaan van Nederland. Met keihard en spiegelglad ijs!
Naschrift: het verslag van het KIVI Regio Leiden.
Daar de lezing was georganiseerd door het Koninklijke Instituut voor Ingenieurs mocht het geen verbazing wekken, dat veel technische details aan bod kwamen.
Het begon al met de constatering, dat water het wonderlijkste molecuul in het universum is. Doordat water bij 4 graden Celsius het grootste soortelijk gewicht heeft, komt ijs naar boven. Het is immers lichter dan water van 4 graden of iets kouder. Zodoende kunnen we schaatsen!
In vogelvlucht passeerde het gebruik van ijs als koelmiddel de revue. Vanaf de Chinezen in 1000 voor Christus tot de Eskimo's, die 60 woorden voor ijs kennen, maar ook 50 voor sneeuw.
In het Nederlands bestaan trouwens heel wat woorden voor ijs. IJVL-lid Max Dohle verzamelde er heel wat in zijn schaatsalfabet in "Over één nacht ijs".
In de negentiende eeuw was export van ijs een heuse bedrijfstak in Noord-Amerika en Noorwegen. Het werd tot aan India en Australië toe verscheept. Met de uitvinding van de mechanische koeling begon de neergang van het wegzagen en uitvoeren van natuurijs voor koelingsdoeleinden.
Ooit beseft dat de kunstijsbaan er eerder was dan de auto? Volgens de literatuur moet een baantje in de Londense wijk Chelsea in 1876 de eerste zijn geweest. Men moest toen nog tien jaar wachten op de eerste auto van Benz!
Parijs bleef niet achter, zoals uit bovenstaand affiche blijkt. En waar bleef Nederland met zijn eeuwenlange schaatstraditie?
Het zou tot 1934 duren, voor de eerste kunstijsbaan aan de Linnaeusstraat in Amsterdam verrees bij het Sportfondsenbad. In de jaren daarna volgde Den Haag met de HOKIJ-hal en een jaar later Tilburg.
Er zijn 3 soorten koeling gebruikt: SO2, het giftige en naar rotte eieren ruikende zwaveldioxide, het reukloze CO2, bekend en berucht als broeikasgas. Dit reukloze gas kan in grote concentraties als een sluipmoordenaar werken.
Tenslotte is er NH3 oftewel ammoniak. Dit is het meest gebruikte klassieke koelmiddel, dat ook in de IJshal aan de Vondellaan wordt gebruikt. Een lekkage ruik je gegarandeerd! Volgens de huidige regelgeving mag het niet meer direct gebruikt worden in de buizen in het beton, maar alleen in de vriesmachines. Ammoniak koelt zodoende indirect het pekel in de buizen.
Er is ook geëxperimenteerd met folie, waarop water lag, dat gekoeld werd door de koelvloeistof onder het folie. Het ging goed tot er een scheurtje kwam in de folie. Met de hedendaagse veel sterkere folie kan die voor toekomstige kunstijsbanen een goedkoper alternatief worden door de rechtstreekse koeling.
IJsmoleculen gedragen zich trouwens als een bak met knikkers. Je hebt de minste glijweerstand bij 7 graden vorst.
In 1961 werd de Jaap Edenbaan geopend, de eerste 400-meterbaan in Nederland. De koelbuizen werden op het beton gelegd, waardoor je ribbeltjesijs kreeg.
Dit ijs wordt ook wel wasbordijs genoemd.
Bij de renovatie van de Jaap Edenbaan verdween dit fenomeen. Wie wasbordijs wil ervaren, die kan bij temperaturen boven de 5 graden prima terecht op Flevonice in Biddinghuizen.
Heel anders gaat het er aan toe in "Thialf", waar bij de renovatie op de 400-meterbaan het niveauverschil maximaal 2 millimeter bedraagt. In Leiden mag het niveauverschil dan iets meer bedragen, het ontwerp van de Ton Menkenbaan uit 1976 heeft navolging gekregen in Dordrecht, Rotterdam, Enschede en Leeuwarden.
De Menkenbaan is de enige, die nog steeds bestaat. In de andere steden is de 200-meterbaan op een of andere manier vervangen. Vorig jaar opende de Elfstedenhal in Leeuwarden haar poorten.
Hoe het ook zij, de voormalige Menkenbaan voldoet geheel aan het principe, dat hoe langer je de levensduur weet te rekken, hoe goedkoper het wordt. Met het regiment vrijwilligers is de Leidse IJshal met afstand de goedkoopste kunstijsbaan van Nederland. Met keihard en spiegelglad ijs!
Naschrift: het verslag van het KIVI Regio Leiden.
dinsdag 23 februari 2016
Verslapen
Vannacht heb is zeer vast geslapen en heel veel gedroomd.
Kennelijk was er nog iemand, die de nachtrust zeer hard nodig had, want toen ik mijn fiets vast zette aan het fietsenrek bij de Leidse IJshal, zag ik de hal helemaal vol staan met ouders en kinderen.
Dat beloofde veel voor de schaatslessen voor de kinderen, dacht ik. Dat klopte ook wel, want er kwamen in totaal 125 kinderen. Maar de reden van de drukte in het voorportaal was een stuk prozaïscher. De winkel van Ooms Sport was nog niet open, waar de kinderen schaatsen konden huren. De medewerker, die dienst had, had zich verslapen.
Zodoende was het om kwart voor 9 nog erg rustig op de buitenbaan, zodat ik met Henk Distelvelt heerlijk in kon rijden. Later voegde Gé van Goozen zich ook bij ons. Inmiddels was de schaatsenwinkel open, zodat we met een minuut of 5 vertraging aan de schaatsles konden beginnen.
Samen met Joost had ik een groep van 15 kinderen. Later kregen we er nog een paar bij, zodat het lekker druk was in ons vak op de binnenbaan. De schaatsles liep erg lekker. De valbeweging, de zijwaartse afzet en het achterop zitten kwamen in het eerste deel uitgebreid aan bot. Met kluunschaatsen kun je de kinderen prima laten zien, wat een ronding is.
In de tweede helft gingen we aan de slag met pilonnen. Hiermee kon je scherpe bochten maken, linksom en rechtsom. Verder liet ik de kinderen hun pilon op een willekeurige plek neerzetten, waarna we een reuzenslalom konden doen. We besloten met een soort curling met de pilonnen. Als slotspel deden we tweelingtikkertje.
Na afloop reed ik nog wat uit op de buitenbaan, waarbij ik eerst een klein Italiaans meisje wat aanwijzingen gaf, waarna ik een aantal ronden achter Gerrit de Mooij aan reed, die zijn kleindochter schaatsles gaf. Waarbij ik wel zo eerlijk ben om te verklaren, dat ik een Brede slag heb en Gerrit een Mooije.
Kennelijk was er nog iemand, die de nachtrust zeer hard nodig had, want toen ik mijn fiets vast zette aan het fietsenrek bij de Leidse IJshal, zag ik de hal helemaal vol staan met ouders en kinderen.
Dat beloofde veel voor de schaatslessen voor de kinderen, dacht ik. Dat klopte ook wel, want er kwamen in totaal 125 kinderen. Maar de reden van de drukte in het voorportaal was een stuk prozaïscher. De winkel van Ooms Sport was nog niet open, waar de kinderen schaatsen konden huren. De medewerker, die dienst had, had zich verslapen.
Zodoende was het om kwart voor 9 nog erg rustig op de buitenbaan, zodat ik met Henk Distelvelt heerlijk in kon rijden. Later voegde Gé van Goozen zich ook bij ons. Inmiddels was de schaatsenwinkel open, zodat we met een minuut of 5 vertraging aan de schaatsles konden beginnen.
Samen met Joost had ik een groep van 15 kinderen. Later kregen we er nog een paar bij, zodat het lekker druk was in ons vak op de binnenbaan. De schaatsles liep erg lekker. De valbeweging, de zijwaartse afzet en het achterop zitten kwamen in het eerste deel uitgebreid aan bot. Met kluunschaatsen kun je de kinderen prima laten zien, wat een ronding is.
In de tweede helft gingen we aan de slag met pilonnen. Hiermee kon je scherpe bochten maken, linksom en rechtsom. Verder liet ik de kinderen hun pilon op een willekeurige plek neerzetten, waarna we een reuzenslalom konden doen. We besloten met een soort curling met de pilonnen. Als slotspel deden we tweelingtikkertje.
Na afloop reed ik nog wat uit op de buitenbaan, waarbij ik eerst een klein Italiaans meisje wat aanwijzingen gaf, waarna ik een aantal ronden achter Gerrit de Mooij aan reed, die zijn kleindochter schaatsles gaf. Waarbij ik wel zo eerlijk ben om te verklaren, dat ik een Brede slag heb en Gerrit een Mooije.
maandag 22 februari 2016
Kegelen
De Krokusvakantie is in ons deel van het land begonnen en dat betekent, dat er weer iedere ochtend in de Leidse IJshal schaatsles gegeven wordt aan kinderen. Zoals gebruikelijk, neem ik als vrijwilliger ook deel aan het overbrengen van schaatsplezier op de jongste generatie.
Eén van die enthousiastelingen is Gé van Goozen, die met 2 kleinkinderen aan het inrijden was voor de aanvang van de schaatslessen. Hij nam de kinderen om beurten op sleeptouw en gaf ze aan het eind van het rechte eind een flinke slinger, zodat de kinderen met veel vaart de bocht in konden gaan. Dat deed hij ook een keer bij de bocht, waar een behoorlijke groep trainers netjes op een rij stond om beginnende schaatsers op te vangen.
Daar het zo net leek, of Gé zijn kleinkind op de rij trainers af slingerde, vroeg ik: "Ga je kegelen, Gé?"
Met een groep van 10 kinderen begon ik samen met Piet van Schie aan de eerste trainingsmorgen. De meeste kinderen konden al aardig schaatsen, maar er zat een tuimelaar bij, die constant zocht naar zijn evenwicht op een soort ijshockeyschaatsen. Maar gaandeweg werd het vallen minder en begon hij iets meer rust te krijgen in zijn slag.
Veel oefenstof, die ik in de Herfst- en Kerstvakantie gebruikt had, kwam vandaag terug. Zeker bij de eerste les kan een herhaling geen kwaad. Wel liet ik de kinderen in drietallen elkaar een rondje voortduwen en eveneens in drietallen aan de stok schaatsen. Terwijl de trio's bezig waren, kon ik me bezig houden met de tuimelaar.
Met een paar estafettes werd de eerste training van de Krokusvakantie afgesloten. Er waren 91 kinderen op af gekomen, een lichte verbetering ten opzichte van de Krokusvakantie van vorig jaar.
Eén van die enthousiastelingen is Gé van Goozen, die met 2 kleinkinderen aan het inrijden was voor de aanvang van de schaatslessen. Hij nam de kinderen om beurten op sleeptouw en gaf ze aan het eind van het rechte eind een flinke slinger, zodat de kinderen met veel vaart de bocht in konden gaan. Dat deed hij ook een keer bij de bocht, waar een behoorlijke groep trainers netjes op een rij stond om beginnende schaatsers op te vangen.
Daar het zo net leek, of Gé zijn kleinkind op de rij trainers af slingerde, vroeg ik: "Ga je kegelen, Gé?"
Met een groep van 10 kinderen begon ik samen met Piet van Schie aan de eerste trainingsmorgen. De meeste kinderen konden al aardig schaatsen, maar er zat een tuimelaar bij, die constant zocht naar zijn evenwicht op een soort ijshockeyschaatsen. Maar gaandeweg werd het vallen minder en begon hij iets meer rust te krijgen in zijn slag.
Veel oefenstof, die ik in de Herfst- en Kerstvakantie gebruikt had, kwam vandaag terug. Zeker bij de eerste les kan een herhaling geen kwaad. Wel liet ik de kinderen in drietallen elkaar een rondje voortduwen en eveneens in drietallen aan de stok schaatsen. Terwijl de trio's bezig waren, kon ik me bezig houden met de tuimelaar.
Met een paar estafettes werd de eerste training van de Krokusvakantie afgesloten. Er waren 91 kinderen op af gekomen, een lichte verbetering ten opzichte van de Krokusvakantie van vorig jaar.
zondag 21 februari 2016
Rapalje
De voorspellingen waren niet rooskleurig. Het zou gisteren een kletsnatte dag worden. En dat werd het ook. Alleen 's ochtends was er een regenpauze. Die tijd hadden Ada en ik geluk. Met de harde wind in de rug fietsten we naar Hillegom toe, waar we met een groep vrienden Joep hielpen bij zijn verhuizing.
Om 5 uur hadden we de harde wind tegen en kregen we de volle laag van de regen. Het was een flinke trap naar Warmond toe, waar we met onze schaatsvrienden van de IJVL uit eten zouden gaan in "Het Wapen van Warmond". Dit was een cadeau, dat we aangeboden kregen op het feest ter gelegenheid van onze 60e verjaardag in oktober. Aansluitend zouden we naar de folkgroep "Rapalje" gaan, die optrad in "Het Trefpunt".
Als verzopen katten kwamen we als eersten aan bij het restaurant, waar Paul Verkerk en Andrea Landman niet veel later verschenen. Ook Jaap de Gorter, Wil Verbeij, Hen van den Haak en Hans Boers en partners schoven aan voor het theatermenu met paprikasoep of rundercarpaccio en zalm of runderbiefstuk. Er was een ijstoetje als afsluiting, voordat we naar "Het Trefpunt" wandelden, waar we mijn collega Vera van Duijn en haar Willem troffen voor een prima optreden van "Rapalje".
We waren net binnen in de volle zaal, toen de 4 in Schotse kilts geklede muzikanten aan hun optreden begonnen. Vanaf de eerste tonen zat de stemming er al meteen goed in.
Al snel werden we verrast door een bijzonder instrument. Een houten stok op een vierkante houten kist leverde met een enkel snoer ineens een prachtig contrabasgeluid op.
Vrij snel verliet ook de helft van de groep het podium. Wel met een verklaring waarom: "Sommige nummers zijn zo mooi puur, dat ieder instrument, dat je toevoegt, het nummer minder maakt!"
Iedere muzikant weet dat overdaad soms schaadt. Dat geldt ook voor het geval je te veel drinkt, maar daar heb je meestal de volgende dag het meeste last van.
Het van Bots bekende "Wat zullen we drinken (Zeven dagen lang)" is trouwens een nummer, dat Alan Stivell, de Bretons grondlegger van de Keltenrock, bekend gemaakt heeft.
Naarmate het optreden vorderde, kwam de stemming er steeds meer in. Er werd bij een aantal nummers gehost.
In ieder geval wist "Rapalje" de zaal in vuur en vlam te zetten.
Zelfs het zittende deel van het publiek moest er aan geloven bij "Drunken sailor". De staanplaatsen moesten diep gaan zitten, wat voor schaatsers iets heel natuurlijks is, en dan bij "And up she rises" opspringen. Het zittende deel van het publiek moest dan uit hun stoel opstaan.
Er werd polonaise gelopen door de zaal met een paar muzikanten voorop. Deze eindigde op het podium. Morena ging net als ik mee het podium op. Een Dominicaanse toernee voor de Groningse groep heeft een flinke kans van slagen.
Met "Drunken sailor" voegt "Rapalje" zich naadloos in een muzikale traditie. Ook de "Hobo String Band" eindigde hun optredens steevast met dit feestnummer.
Na nog gezellig nagepraat te hebben, was het voor ons op weg naar huis niet zozeer "Drunken sailor", maar twee drijfnatte fietsers....
Om 5 uur hadden we de harde wind tegen en kregen we de volle laag van de regen. Het was een flinke trap naar Warmond toe, waar we met onze schaatsvrienden van de IJVL uit eten zouden gaan in "Het Wapen van Warmond". Dit was een cadeau, dat we aangeboden kregen op het feest ter gelegenheid van onze 60e verjaardag in oktober. Aansluitend zouden we naar de folkgroep "Rapalje" gaan, die optrad in "Het Trefpunt".
Als verzopen katten kwamen we als eersten aan bij het restaurant, waar Paul Verkerk en Andrea Landman niet veel later verschenen. Ook Jaap de Gorter, Wil Verbeij, Hen van den Haak en Hans Boers en partners schoven aan voor het theatermenu met paprikasoep of rundercarpaccio en zalm of runderbiefstuk. Er was een ijstoetje als afsluiting, voordat we naar "Het Trefpunt" wandelden, waar we mijn collega Vera van Duijn en haar Willem troffen voor een prima optreden van "Rapalje".
We waren net binnen in de volle zaal, toen de 4 in Schotse kilts geklede muzikanten aan hun optreden begonnen. Vanaf de eerste tonen zat de stemming er al meteen goed in.
Al snel werden we verrast door een bijzonder instrument. Een houten stok op een vierkante houten kist leverde met een enkel snoer ineens een prachtig contrabasgeluid op.
Vrij snel verliet ook de helft van de groep het podium. Wel met een verklaring waarom: "Sommige nummers zijn zo mooi puur, dat ieder instrument, dat je toevoegt, het nummer minder maakt!"
Iedere muzikant weet dat overdaad soms schaadt. Dat geldt ook voor het geval je te veel drinkt, maar daar heb je meestal de volgende dag het meeste last van.
Het van Bots bekende "Wat zullen we drinken (Zeven dagen lang)" is trouwens een nummer, dat Alan Stivell, de Bretons grondlegger van de Keltenrock, bekend gemaakt heeft.
Naarmate het optreden vorderde, kwam de stemming er steeds meer in. Er werd bij een aantal nummers gehost.
In ieder geval wist "Rapalje" de zaal in vuur en vlam te zetten.
Zelfs het zittende deel van het publiek moest er aan geloven bij "Drunken sailor". De staanplaatsen moesten diep gaan zitten, wat voor schaatsers iets heel natuurlijks is, en dan bij "And up she rises" opspringen. Het zittende deel van het publiek moest dan uit hun stoel opstaan.
Er werd polonaise gelopen door de zaal met een paar muzikanten voorop. Deze eindigde op het podium. Morena ging net als ik mee het podium op. Een Dominicaanse toernee voor de Groningse groep heeft een flinke kans van slagen.
Met "Drunken sailor" voegt "Rapalje" zich naadloos in een muzikale traditie. Ook de "Hobo String Band" eindigde hun optredens steevast met dit feestnummer.
Na nog gezellig nagepraat te hebben, was het voor ons op weg naar huis niet zozeer "Drunken sailor", maar twee drijfnatte fietsers....
vrijdag 19 februari 2016
"U bent de leraar, ik ben de leerling. Ik kan het wel en u kunt het niet!"
Het was na een mistige morgen prachtig weer geworden. Het was niet bepaald een straf om in het winterzonnetje te fietsen. Nu klopte het gezegde "Met mist gaat de vorst in de kist" wel, want vandaag kwam er een einde aan het derde miniwintertje van 2016.
Deze futloze winter pas wel in het rijtje van onderstaande aan duidelijkheid niets te wensen overlatende staatjes van 30-jarige gemiddeldes. De eerste betreft de fors dalende Hellmann-koudegetallen.
Het volgende staatje betreft de gemiddeld jaartemperatuur over 30 jaar. Alle pieken en dalen uit de tussenliggende jaren zijn er zodoende uitgefilterd. Vanaf 1988 is een vrijwel constante stijging van dit 30-jarig jaargemiddelde waar te nemen.
De stijging is inmiddels een volle centimeter. Als je dan beseft, dat de grootste temperatuurstijging in de winter zit, dan is de daling van het koudegetal snel verklaard.
Maar gelukkig hebben we in de Sleutelstad een prima alternatief: de Leidse IJshal. Op het keiharde, spiegelgladde ijs op de binnenbaan mocht ik een elftal kinderen schaatsles geven, terwijl Margreet Hetebrij de gevorderde groep voor haar rekening nam.
In de kast van de IJVL lagen een tweetal houten stokken, die de mogelijkheid boden om de training nog gevarieerder te maken. Dat kwam mooi uit, want vandaag kwam Marion Poldervaart voor het eerst om kinderen te testen voor het Vaardigheidspaspoort van de KNSB.
Tot twee keer toe werd er een groepje van 4 kinderen apart genomen om bepaalde vaardigheidsoefeningen uit te voeren. Zodoende kon ik mijn eigen oefenstof afwerken met de 7 overige kinderen van mijn groep. Daarbij kregen we het letterlijk aan de stok.
Aan het eind van de les gingen we met de hele groep rechtsom schaatsen. Pootje over naar links is heel wat anders dan pootje over naar rechts. Het lukte mij maar half. Nu rijdt er een klein jochie mee in de andere groep, dat zich net bekwaamd had in de bocht tegen de klok in, maar die de bocht met de klok mee ook beheerste. Deze wijsneus kwam naar me toe en zei: "U bent de leraar, ik ben de leerling. Ik kan het wel en u kunt het niet!"
Daar had ik niet van terug.....
donderdag 18 februari 2016
"Dat is een heuse comeback, Bert!"
Voor het eerst deze "winter" ontwaarde ik iets, wat op sneeuw lijkt. Op de terugweg van de Leidse IJshal, waar we met de "Krasse knarren" de gebruikelijke 25 kilometer gereden hadden, voelde ik piepkleine sneeuwvlokjes op de huid van mijn gezicht. Het voelde waterkoud aan, dus dat was niet verbazingwekkend.
Na een nacht met lichte vorst beleefden we dit jaar een unicum. Aan de kust was het kouder dan landinwaarts. Meestal is het omgekeerd, zeker met de nog vrij warme Noordzee voor de deur.
Net als dinsdagmorgen was ik wat vroeger naar de Vondellaan gefietst, waar ik gelijk met Wierd Wagenmakers en Fer Vergeer aankwam. Zodoende kon ik op een stille baan oefenen op het pootje over. Op een gegeven moment kwam Wierd voor me rijden, zodat ik kon proberen in zijn slag te rijden. Hij reed speciaal voor mij met een kortere slag met het linkerbeen in de bocht.
Na een rondje of 10 ging Wierd versnellen. Ik ging een rondje of 6 mee in dit hogere tempo. Zo snel had ik in 2016 nog niet geschaatst. Ik begon dus met meer zelfvertrouwen aan de piramide van 125 rondjes.
In het begin reed ik aan de staart van het peloton van 12 schaatsers, maar gaandeweg nam ik gewoon mijn plek in het peloton in. Toen Martin Langbroek 20 rondjes voor zijn rekening nam, reed ik gewoon ouderwets op de tweede plek en bij de 25 rondjes was ik als vanouds de kopman.
En ik moet zeggen: het ging behoorlijk goed. Zo goed, dat Arthur van Winsen mij het grootste compliment gaf: "Dat is een heuse comeback, Bert!"
De topsnelheid is er nog niet, maar de stabiliteit is wel goeddeels terug. Door gewoon weer op het nulpunt te beginnen en vanuit de techniek stapje voor stapje terug proberen te komen, ben ik in ieder geval weer op de weg terug.
In een rustig tempo lopen de bochten nu goed, maar ik moet me wel op iedere slag in de bocht nog concentreren. Nu moet ik dat weer gaan automatiseren. Pas dan is er sprake van een bestendige comeback.
Na een nacht met lichte vorst beleefden we dit jaar een unicum. Aan de kust was het kouder dan landinwaarts. Meestal is het omgekeerd, zeker met de nog vrij warme Noordzee voor de deur.
Net als dinsdagmorgen was ik wat vroeger naar de Vondellaan gefietst, waar ik gelijk met Wierd Wagenmakers en Fer Vergeer aankwam. Zodoende kon ik op een stille baan oefenen op het pootje over. Op een gegeven moment kwam Wierd voor me rijden, zodat ik kon proberen in zijn slag te rijden. Hij reed speciaal voor mij met een kortere slag met het linkerbeen in de bocht.
Na een rondje of 10 ging Wierd versnellen. Ik ging een rondje of 6 mee in dit hogere tempo. Zo snel had ik in 2016 nog niet geschaatst. Ik begon dus met meer zelfvertrouwen aan de piramide van 125 rondjes.
In het begin reed ik aan de staart van het peloton van 12 schaatsers, maar gaandeweg nam ik gewoon mijn plek in het peloton in. Toen Martin Langbroek 20 rondjes voor zijn rekening nam, reed ik gewoon ouderwets op de tweede plek en bij de 25 rondjes was ik als vanouds de kopman.
En ik moet zeggen: het ging behoorlijk goed. Zo goed, dat Arthur van Winsen mij het grootste compliment gaf: "Dat is een heuse comeback, Bert!"
De topsnelheid is er nog niet, maar de stabiliteit is wel goeddeels terug. Door gewoon weer op het nulpunt te beginnen en vanuit de techniek stapje voor stapje terug proberen te komen, ben ik in ieder geval weer op de weg terug.
In een rustig tempo lopen de bochten nu goed, maar ik moet me wel op iedere slag in de bocht nog concentreren. Nu moet ik dat weer gaan automatiseren. Pas dan is er sprake van een bestendige comeback.
woensdag 17 februari 2016
Een verloren seizoen
Als je de temperaturen van de avonden en nachten bekijkt, dan lijkt het een heuse vorstperiode. In de eerste helft van januari zou het dat bij deze weersomstandigheden ook geweest zijn, maar we zitten al in de tweede helft van februari.
De zon heeft in deze periode al dusdanig veel kracht, dat het ijs, dat in het donker wordt gevormd, overdag in de zon met vrijwel dezelfde vaart weer wegsmelt.
Vanmorgen lagen de Oegstgeester Onlanden op een paar plekken na helemaal dicht. Toen ik vanmiddag op de terugweg van mijn werk weer langs de grote regenplas achter Corpus fietste, zag je op deze plas van 200 bij 200 meter op ongeveer een derde golfjes. Daar lag dus gewoon water.
Dat gaat deze winter dus niet meer lukken. Voor schaatsers op natuurijs is er dus voor het derde jaar op rij sprake van een verloren seizoen.
Maar ja, in Rotterdam-Zuid hebben ze al heel wat meer jaren op rij last van een verloren seizoen. Maar na een veelbelovende seizoensstart hebben ze een nieuw record gevestigd door 7 keer op rij te verliezen in de competitie.
Maar goed, Feyenoord kan nog een prijs winnen. Ze kunnen de beker nog pakken, waarbij ze het voordeel hebben, dat ze eventueel tweemaal in "De Kuip" aan mogen treden. Maar gezien de huidige vorm is deze vraag gerechtvaardigd: wordt het de beker of de gifbeker?