Voor het eerst deze "winter" ontwaarde ik iets, wat op sneeuw lijkt. Op de terugweg van de Leidse IJshal, waar we met de "Krasse knarren" de gebruikelijke 25 kilometer gereden hadden, voelde ik piepkleine sneeuwvlokjes op de huid van mijn gezicht. Het voelde waterkoud aan, dus dat was niet verbazingwekkend.
Na een nacht met lichte vorst beleefden we dit jaar een unicum. Aan de kust was het kouder dan landinwaarts. Meestal is het omgekeerd, zeker met de nog vrij warme Noordzee voor de deur.
Net als dinsdagmorgen was ik wat vroeger naar de Vondellaan gefietst, waar ik gelijk met Wierd Wagenmakers en Fer Vergeer aankwam. Zodoende kon ik op een stille baan oefenen op het pootje over. Op een gegeven moment kwam Wierd voor me rijden, zodat ik kon proberen in zijn slag te rijden. Hij reed speciaal voor mij met een kortere slag met het linkerbeen in de bocht.
Na een rondje of 10 ging Wierd versnellen. Ik ging een rondje of 6 mee in dit hogere tempo. Zo snel had ik in 2016 nog niet geschaatst. Ik begon dus met meer zelfvertrouwen aan de piramide van 125 rondjes.
In het begin reed ik aan de staart van het peloton van 12 schaatsers, maar gaandeweg nam ik gewoon mijn plek in het peloton in. Toen Martin Langbroek 20 rondjes voor zijn rekening nam, reed ik gewoon ouderwets op de tweede plek en bij de 25 rondjes was ik als vanouds de kopman.
En ik moet zeggen: het ging behoorlijk goed. Zo goed, dat Arthur van Winsen mij het grootste compliment gaf: "Dat is een heuse comeback, Bert!"
De topsnelheid is er nog niet, maar de stabiliteit is wel goeddeels terug. Door gewoon weer op het nulpunt te beginnen en vanuit de techniek stapje voor stapje terug proberen te komen, ben ik in ieder geval weer op de weg terug.
In een rustig tempo lopen de bochten nu goed, maar ik moet me wel op iedere slag in de bocht nog concentreren. Nu moet ik dat weer gaan automatiseren. Pas dan is er sprake van een bestendige comeback.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten