We werden om kwart voor 7 wakker. Ik las "Het graf" van Henning Mankell uit, terwijl Ada verder ging in "De geschiedenis van een liefde" van Nicole Krauss.
Om kwart voor 8 bracht ik de bagage naar beneden, waarna wij ons naar de barruimte begaven voor ons ontbijt. Het aandeel eieren en bacon lag deze week ver boven het jaarlijkse gemiddelde.
Met een goed gevulde maag vertrokken we om kwart voor 9 uit ons meest bijzondere hotel uit 2016. Eerst fietsten we naar het station om een goed idee te krijgen, wat de beste route uit Bridlington was. Dat bleek via de oude stad te zijn.
Zo reden we via the Quay Road voor "The New Crown Inn" langs. Een kilometer om, maar zo vonden we wel de route door the Wolds naar Driffield.
We reden over the Roman Road, een lange rechte weg over de heuvels van the Wolds. Wie dacht, dat we Italiaans weer hadden, vergist zich deerlijk. Het regende. We trokken de regenjas en de regenbroek aan.
Iedere fietsvakantie zit er wel een verregende dag in en vandaag hadden we die op onze laatste dag in Engeland.
We verlieten the Roman Road om naar Burton Agnes te trappen. Hier kwamen we langs een enorm landhuis, waar paleis Soestdijk wel 2 keer in past.
Op weg naar Gransmoor fietsten we op met een Nederlands stel, dat the Way of the Roses helemaal had gefietst. Een erg mooie tocht.
Bij Lissett reden zij door, toen wij onze regenbroek en -jas uittrokken. Bij Ulrome gingen we op zoek naar een plek, waar we wat konden drinken. Zo kwamen we uit bij de camping aan de kust, waar we 35 jaar geleden gekampeerd hadden.
De kustweg naar Skipsea was geblokkeerd. Als fietser kun je er vrijwel altijd langs. Zo ook nu.
Toen zagen we de reden, waarom deze weg was afgesloten: het wegdek was voor de helft verzwolgen door de zee. De klippenkust werd net als Dunwich stukje bij beetje een prooi voor de Noordzee.
We hadden 2 keuzes: dezelfde weg terug of samen de fietsen over een opgeworpen grondwal van zo'n 60 cm zeulen met zijn tweetjes. Wij kozen voor deze tweede mogelijkheid en reden over het terrein van een stacaravanpark richting Skipsea.
Bij de kantine van de camping namen we een cappuccino en een warme chocolademelk. Over de drukke B1242 fietsten we naar Hornsea, waar we spullen voor de lunch kochten. Daarnaast kregen we van de mevrouw van het Hornsea Museum informatie over de route naar Hull.
Over een oude spoorbaan was een fietspad van Hornsea naar Hull aangelegd. Dit was het eerste deel van the Trans Pennine Trail, een coast-to-coastpath van Southport aan de Ierse zee naar Hornsea.
Na aan de Noordzeekust geluncht te hebben, lieten we ons op de foto zetten bij het eindpunt van de route, dat voor ons het beginpunt was.
In Hornsea was het geasfalteerd, maar de rest was onverhard. Door de vele plassen na een verse regenbui was het af en toe slalommen, maar desondanks schoot het lekker op. Daar er nergens een plaatsnaam te vinden was, vroegen we het op een gegeven moment aan een man, die zijn hond uitliet. Het bleek, dat we New Ellerby waren gepasseerd. We waren verder dan gedacht.
Via Swine reden we Sutton-on-Hull binnen, een voorstad van Hull. Via de oude spoorlijn werden we keurig het centrum van Hull binnengeloodst. Hier zochten we naar het punt, waar the Trans Pennine Trail zich met andere routes samenvoegde in een zogenaamde hub.
Deze vonden we niet. Wel een paar leuke oude straatjes, die ons bij "McCoys" brachten.
In deze pub namen we cappuccino en jus d'orange met 2 heerlijke cakes.
We zagen bij het verlaten van "McCoys" een bord van the Trans Pennine Trail.
We besloten deze wandelend in omgekeerde volgorde te volgen.
Zodoende kwamen we bij het oude havenhoofd, waar de route 4 kanten op wees: naar Liverpool, naar het station, naar Hornsea en naar the ferries.
We wandelden over een soort Hoog Catharijne naar het oude centrum, waar we 6 doosjes met chocolade kochten bij Whitefriargate.
De weg naar de veerpont bleek fantastisch. We konden kilometerslang over een fiets/wandelpromenade rijden tot we bij de veerhaven uitkwamen.
Met 1403 kilometer op de teller en een dagtotaal van 75 kilometer reden we om kwart over 5 "The Pride of Hull" op. In kamer 8192 douchten we ons na bijna een week weer eens fatsoenlijk.
Om 7 uur hadden we een behoorlijk uitgebreid buffet op dek 8.
De boot vertrok sneller dan we hadden gedacht. Terwijl Ada afrekende, haalde ik de jassen, zodat we op het sundeck konden kijken naar de afvaart over de Humber met op de achtergrond de heuvels, die we hadden beklommen tijdens de fietstocht van Harwich naar Hull, gevolgd door een grote bocht van Hull naar Hull.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten