De afgelopen week hadden we 2 keer gasten, die bij ons kwamen eten, die zwaar verkouden waren. De kans, dat je dan zelf wordt aangestoken, is dan natuurlijk aanwezig. Vrijdagavond voelde ik al, dat ik aan de beurt zou komen. Zaterdag was het duidelijk. Het zou zondag met een verkoudheid een zware opgave worden bij de 1000 rondjes van Leiden.
Om 5 uur was ik op om in mijn eentje te ontbijten. Ik was stilletjes de slaapkamer uitgeslopen, zodat mijn vrouw een normale nachtrust zou hebben. Om kwart voor 6 nam ik afscheid van haar en fietste naar de Vondellaan toe. Op weg naar de Leidse IJshal voelde ik, dat het niet goed zat met mijn rechterkuit.
Met zeer grote twijfel of ik de finish van deze Alternatieve Elfstedentocht zou kunnen halen, begon ik, ingeklemd tussen de "Twee van Breda", aan de zevende editie van de 1000 rondjes van Leiden. Waar je normaal na 800 of 900 rondjes pas aan de overlevingsstrijd begint, daar begon die voor mij al vanaf de eerste meter.
Waar iedere schaatser met pootje over de bochten door probeert te komen, daar liet ik dit vanaf de eerste slag achterwege. Als een beginneling gleed ik vanaf de start tweebenig de bocht in, maakte daar 2 slagen rechtuit en gleed ik weer tweebenig de bocht uit.
Dit lijkt zwaarder, maar dat valt reuze mee. Met pootje over worden de benen zwaarder belast dan bij tweebenig glijden. Je gaat alleen een stuk zachter. Het is echter wel lastig om andere schaatsers in te halen. Dat moet binnendoor. Ik riep dus regelmatig: "Ik haal binnendoor in!"
Desondanks ging het eerste uur nog best vlot. Met 130 ronden op de teller had ik tot de eerste dweil 26 kilometer afgelegd. Het tweede uur ging ook nog heel redelijk met 122 rondjes en 252 op de teller, maar daarna kwam de klad erin. Deels had dat te maken met de komst van diverse groepen op de ijsbaan, die in teamverband de 1000 rondjes aflegden. Van de snelle teams had ik geen last. Die haalden mij met speels gemak in. Maar een langzaam treintje haal je niet zomaar binnendoor in.
Het tempo zakte dusdanig, dat een tijd onder de 8 uur een illusie bleek te zijn. Daar had de pijn in de kuit ook mee te maken. Doordat ik anders ging schaatsen, voelde ik mijn bovenbenen veel meer dan anders. Maar goed, als het moet, kan ik behoorlijk afzien.
Daarnaast werkte de verkoudheid natuurlijk ook niet mee. De derde en de vierde sessie hadden zodoende voor mij iets weg van "De martelgang van Kromme Lindert".
Maar een Breed houdt niet van opgeven, dus ik bleef stug doorgaan in de hoop, dat ik geen kramp zou krijgen. Dat zou voor mij het teken zijn om de strijd te staken. In de gezellige drukte kwamen de tussenstanden op 368 en 483 rondjes. De volgende serie was de langzaamste, daar het toen op de baan het drukste was, waarbij onder andere de G-schaatsers, waar ik les aan geef, meeschaatsten in het lange lint. Met 586 ronden had ik in een uur maar 103 rondes afgelegd. Het gemiddelde was op het spiegelgladde ijs naar iets meer dan 20 kilometer gedaald. Als dat verval door zou gaan, dan zou de 9 uur in beeld komen.
Maar het werd rustiger op de baan, waardoor je meer ruimte had om binnendoor in te halen. Met precies 700 rondjes nam ik bij de zesde dweilpauze een energiegelletje en een sportdrank voordat ik zwoegend en ploeterend met 812 rondjes aan de laatste dweilpauze begon.
Na 7 uur 20 was de winnaar van de 1000 rondjes bekend: Hans Huizinga. Als titelverdediger zat ik toen nog volledig in de overlevingsstrijd, maar langzaamaan gloorde toch de hoop, dat ik het zou redden. Wim Slootweg, die ik vooraf als winnaar tipte, werd in 7.36 de tweede, terwijl Janina Wolf, waarmee ik vorig jaar hand in hand de 1000 rondjes had gewonnen, in een betere tijd dan 12 maanden terug derde was geworden.
Zij was binnen, toen ik op 897 rondjes zat. Ik had toen nog 103 ronden zwoegen te gaan. In mijn eentje! De Bijbel had op dit punt volledig gelijk: "De eerste zullen de laatsten zijn."
Het verschil tussen topvorm en tobvorm!
Toen het laatste team gefinisht was, reed ik echt in mijn eentje. Niet dat ik daar last van had. Vroeger trainde ik altijd alleen op dinsdagavond en ik ging dan de volle 2 uur door, tot de man op de Zamboni mij van het ijs afjoeg. Het laatste kwartier was ik met enige regelmaat de enige op de baan. Nu dus ook.
Ik ging dus stug door voor het publiek, dat het een stuk kouder had in de Leidse IJshal dan ik. Het was ploeteren, maar als je eenmaal aan het aftellen bent, dan geeft dat toch wel enige kracht.
De laatste 10 ronden telde ik hardop af. Nu geeft het rijden op een lege baan natuurlijk wel de mogelijkheid voor wat grappen en grollen.
Na 999 rondjes gaf ik mijn vrouw een kus, ik draaide mij om en reed het laatste rondje rechtsom.
Na Ada weer gekust te hebben, zat deze allerzwaarste editie van de 1000 rondjes van Leiden er voor mij op en kon ik naar wedstrijdleider John de Lange toe rijden.
Ik had niet eens op de klok gekeken voor mijn eindtijd. Het zal rond de 8.40 zijn geweest. Maar dat deed er niet toe. Het was vandaag vanaf de start erop of eronder. Deze slag heb ik gewonnen.
Maar de allerbelangrijkste slag komt aanstaande donderdag. Dan is het voor de schaatsers in Leiden erop of eronder.
Bij deze roep ik alle schaatsers op om massaal naar het stadhuis van Leiden te komen voor de commissievergadering van de Sport, want als wethouder Dirkse zijn zin krijgt, zijn we als de 40 jaar ouder koelmachines in de voormalige Ton Menken IJsbaan het begeven, op termijn het kunstijs in Leiden kwijt!
Donderdag is het pas echt erop of eronder!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten