Schaatsen is een technische sport met een paar merkwaardigheden. Eén ervan is, dat je harder vooruit gaat naarmate je meer zijwaarts af weet te zetten. Dit is totaal anders dan de "natuurlijke" afzet naar achteren, die we gebruiken vanaf het moment, dat we leren lopen.
Met hardlopen of wandelen ga je sneller als je de frequentie van de passen opvoert. ij schaatsen ligt dit een tikkeltje anders. Het kan zelfs zo zijn, dat je minder hard gaat als je de beenfrequentie opvoert. Schaatsen is immers vooral glijden.
De rode draad van de training voor kinderen van de IJVL in de Leidse IJshal was het langer glijden.
Natuurlijk kwamen we bij lange na niet aan de lange slagen, die Sven Kramer op het ijs weet te maken. Maar je moet ergens beginnen. De opening van de kern van de schaatsles was vaart maken tot de eerste blauwe lijn en dan tweebenig zo lang mogelijk doorglijden. Dit gaat het makkelijkste als je de druk achterop hebt.
Daarna gingen we proberen om zo lang mogelijk op 1 been te glijden. Dit gaat makkelijker, indien je je lichaamsmiddelpunt boven je standbeen hebt.
Dit viel mooi te oefenen in tweetallen. Het voorste kind ging "een boekje lezen", de achterste kon met de steun van de stabiele voorganger goed zijwaarts afzetten en langer doorglijden.
Met de elastieken oefenden we pootje over in tweetallen. De kinderen, die aan de binnenkant reden, hadden steun. Zodoende durfden ze meer, zodat bij een aantal kinderen het lastige pootje over lukte.
De schaatsles werd met ruim 20 kinderen afgesloten met w.c.-tikkertje. Een viertal tikkers zorgde voor veel vaart in het spel. Daar halen wij onze neus niet voor op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten