Vanmorgen fietste ik onder een grauw wolkendek naar de Vondellaan, waar ik in de Leidse IJshal met de "Krasse knarren" de draad weer oppikte na de schaatslessen in de Krokusvakantie.
De opkomst was met een peloton van 15 personen heel aardig te noemen. Het is in maart wel eens minder te noemen.
Bij het inrijden merkte ik wel, dat ik bijna 2 weken geen snelheidstraining had gedaan, want ik moest moeite doen om tempo te ontwikkelen, maar na de eerste 5 rondjes met John Val op kop zat ik er weer helemaal in. Het schaatsen ging vrij makkelijk, ook al was het ijs wat hobbeliger als gebruikelijk.
De 25 rondjes liepen zelfs erg lekker. Het duurde gemiddeld 7 rondjes, voordat de snelste groep het peloton achter deze diesel had gedubbeld, terwijl zij kop over kop reden en ik alles voor mijn rekening nam. In Groningen zouden ze zeggen: "'t Kon minder!"
Voordat ik overmoedig zou worden, kreeg ik bij de tweede serie van 15 rondjes een waarschuwing. Bij het pootje over gleed mijn linkerbeen in de bocht weg. Een reflexmatige beweging met mijn rechterschaats voorkwam een val. Dat is het verschil met vorig jaar. Toen zou ik in dezelfde situatie tegen de boarding zijn geknald.
Dat gebeurde bijna alsnog, toen ik bij de 125e ronde op het rechte eind weggleed met mijn rechterschaats. Er gleed iets zwarts, waar ik op gestapt was, tegen de boarding, terwijl ik het op de been hield. Na de laatste ronde reed ik heel zachtjes vlak langs de boarding en daar zag ik de oorzaak van de bijna val pal achter John Val.
Een stukje hard zwart plastic met in het midden een gat. Qua vorm leek het op de Japanse vlag.
Als je zoekt naar de dader, dan is het altijd prettig als je de "Twee van Breda" in de gelederen hebt. Dikke kans, dat zij er iets mee te maken hebben en dat bleek ook nu weer het geval. Hans den Outer bekende meteen, dat er een plaatje uit zijn klapmechanisme ontbrak.
Maar dat niet alleen, de hele achterkant van een van de ijzers zat los. Hans had rondgeschaatst met een innovatie: de dubbele klapschaats. Waar de herontdekkers van de klapschaats 10 jaar moesten wachten op applaus, daar had Hans nu al, een jaar voor de Olympische Spelen in Zuid-Korea, de schijnwerpers op zich gericht.
Niet alleen het plaatje ontbrak, maar ook een bout en een moertje.
Henk Distelvelt deed een duit in het zakje: "Ja Hans, dat krijg je ervan als je altijd alle ijzeren spijlen door wilt zagen...."
Nu wil het toeval, dat Henk mij vlak ervoor gevraagd had, of ik was uitgegleden over een vogelpoepje. Nu kon ik antwoorden, dat het geen vogelpoepje was, maar een vogelbout.
In de kantine van de IJshal volgden bij de koffie, thee en chocolademelk nog veel lachsalvo's. Niet alleen de beenspieren, maar ook de lachspieren werden goed getraind vandaag.
Zo haalde Aad van Tol de beginjaren van de Ton Menken IJsbaan aan: "In die tijd werd er nog gewoon overal gerookt. Ook op het ijs. Zo was er een man, die altijd met een pijp in zijn mond rondschaatste. Levensgevaarlijk. Als je valt, dan schiet de pijp in je keel."
Deze intikker liet ik niet schieten: "Dat bedoelen ze nou met de pijp uit gaan!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten