Een gevleugelde uitspraak van Joop Zoetemelk luidt: "De Tour wordt in bed gewonnen!"
Hij heeft daarmee voor een groot deel gelijk. Je moet als sporter voldoende rust pakken om je lichaam de kans te geven om te herstellen van een zware inspanning. Vooral slaap is hierbij van groot belang.
Maar soms wil de slaap niet komen of ben je al vroeg weer wakker. Dan houd ik altijd deze wijsheid van mijn moeder voor ogen: "Als je niet slaapt, dan rust je toch!"
De laatste tijd lees je met enige regelmaat over de zogenaamde marathonrevolutie. Het komt er op neer, dat je aan de 42.195 meter begint als je met je langste duurloop niet of nauwelijks meer dan 14 kilometer hadden getraind.
Ik ga niet zeggen, dat het volslagen onzin is. Het aantal mensen, dat de marathon hiermee heeft uitgelopen is dermate groot, dat je inderdaad op basis van een minimale voorbereiding de klassieke afstand kunt volbrengen.
Wat dat aangaat wil ik iedereen het artikel van Miranda Boonstra te lezen, dat op 12 april verscheen onder de kop "De marathon: dood of de gladiolen".
Ik citeer hierbij een paar stukken, die ik naast mijn eigen ervaringen zet.
"Er wordt 4 keer per week gelopen, maar niet langer dan 14 kilometer Het geheim zou zitten in het vaker trainen op marathonhartslag. De ellendige lange duurloop op zondag wordt overgeslagen."
Ik heb inmiddels 14 marathons achter de kiezen. Ik train eigenlijk nooit anders dan op marathontempo. Alle snelheidstrainingen heb ik eruit gegooid. In het weekeinde train ik lang, door de week 2 keer kort, al zal niet iedereen een kilometer of 7 op dinsdag en 10 tot 12 kilometer op donderdag kort noemen.
"Volkskrantverslaggever Iwan Tol wilde na een paar mislukte pogingen via de klassieke methode zijn marathonmissie volbrengen via de revolutie. De finish werd gehaald en hij kreeg de felbegeerde medaille om zijn nek, maar ook hij kende een blessure in zijn voorbereiding. Daarnaast werd de berekende marathontijd van 4 uur 15 niet gehaald: 4 uur 39 was de finishtijd."
Dit doet mij denken aan mijn eerste marathon in 2003. Ik had toen slechts 2 keer een 30 kilometer in de benen en moest dat in de tweede helft en met name in het laatste kwart flink bezuren.
Dit ligt geheel in lijn met het volgende: "De klassieke methode verdedigt de lange duurlopen door te stellen dat je lichaam moet wennen aan de klappen die het bij elke stap moet opvangen."
Je moet je lichaam harden in het duurwerk. Dat hoort er nu eenmaal bij als je een marathon wilt lopen. Maar kijk uit voor overdrijving.
"De revolutie merkt echter terecht op dat voor de massa een duurloop van 35 km om moeilijkheden vraagt; namelijk een grotere kans op oververmoeidheid en blessures."
Hier hebben ze een punt, maar om een andere reden dan ze denken. Ik heb een keer een artikel gelezen van een marathontrainer uit Dodewaard, wiens ervaring was, dat je op kon bouwen tot MAXIMAAL 33 kilometer. Ging je hier over heen, dan presteerde je bij de marathon minder.
In mijn ogen klopt dat wel. Je komt dan in het terrein van de man met de hamer. Iedere marathonloper heeft rond de 35 kilometer een grote kans op een inzinking of een klein dipje. Voor het lichaam maakt het niet uit, of je dan nog 7 kilometer doorloopt of dan stopt. Je bent dan net te diep gegaan.
"Gaat de loper weg op een veilige eindtijd en is hij/zij blij de finish te halen? Of start de loper met een aanvallend strijdplan en wil hij graag een bepaalde tijd lopen en is finishen an sich geen doel."
Het zal duidelijk zijn, dat ik tot de eerste categorie behoor. Als je ergens aan begint, dan maak je het gewoon af. De tijd zie je aan de eindstreep wel. In 42 kilometer lopen kan zoveel gebeuren, dat je wel kunt zeggen, dat je naar een bepaalde eindtijd streeft, maar dat het eigenlijk niet mogelijk is om hier het slagen of falen vanaf te laten hangen. Je hebt de weersomstandigheden en dergelijke immers niet in de hand.
"De makkelijkste manier om de man met de hamer niet tegen te komen is om langzamer te lopen dan je eigenlijk kan. De marathon kan je dan bijna geheel op de vetverbranding doen. Oftewel, wil je gewoon finishen zorg dan dat je rustig start. Wil je echter een toptijd voor jouw kunnen, dan moet er getraind worden. En, dan komt toch echt de lange duurloop om de hoek kijken, waarbij je lichaam leert om zuinig om te gaan met de koolhydraten en je zelfs je vetverbranding leert om op hogere snelheid te werken."
Hier ben ik het volkomen mee eens. Ik begin dan ook rustig, maar heb ook betrekkelijk weinig verval. De marathon lopen is vooral ook jezelf constant sparen en zo zuinig mogelijk omgaan met je energie.
Wie ben ik om marathontopper Miranda Boonstra tegen te spreken? "Wat kan je het beste doen? Zoals bij bijna alles in het leven is de gulden middenweg vaak best goed: de route tussen klassiek en revolutionair. Er is namelijk een flink gat (van 21 km) tussen 14 km en 35 kilometer, dus waarom de lange duurloop niet rond de 25 kilometer maken?"
Mijn persoonlijke voorkeur ligt bij de 30 kilometer, maar dat heeft meer met het mentale aspect te maken. Je wilt je lichaam harden voor de slijtageslag, die een marathon kan zijn. Fysiek zal het niet uitmaken, of je 25 of 30 kilometer loopt, maar mentaal wel!
Tenslotte heb ik een tip voor allen die kiezen voor het oprechte duurwerk: loop de laatste 30 kilometer 3 weken voor de marathon. Hier kwam ik in 2010 achter, toen ik door een vakantie in de Pyreneeën en Asturias een week eerder dan gebruikelijk deze derde piek afwerkte. Ik verscheen veel frisser en fitter aan de start en dook voor de tweede keer in mijn leven onder de 4 uur.
Dit jaar weet ik bij voorbaat al, dat ik hier niet aan toe zal komen. De hoge bloeddruk heeft mijn hele schema compleet in de war gegooid. Qua duur valt het nog wel mee, maar ik heb alle trainingen langzamer gelopen. Dat ga ik in de laatste trainingen niet meer goedmaken. Ik leg me dit jaar neer bij een plaats in de buurt van de rode lantaarn.
Eerlijk gezegd ben ik allang blij, dat ik überhaupt aan de marathon van Leiden mee kan doen! Dit jaar ben ik tevreden met de marathontraining light.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten