Clubtrouw en betaald voetbal gaan bijna nooit samen. Veel spelers hoppen van club naar club, al dan niet ingefluisterd door zaakwaarnemers, die een aardig graantje meepikken van de transfervergoedingen. Voor clubtrouw moet je afdalen naar het amateurvoetbal en dan veelal in de lagere regionen. De meeste kans heb je in de "vriendenelftallen", die meestal vrij ver van de selectie verwijderd zijn.
Het gekke is, dat bij individuele sporten als schaatsen, atletiek en wielrennen clubtrouw veel vaker voorkomt dan bij teamsporten. Bij veel van deze verenigingen tref je leden aan, die al ruim een halve eeuw lid zijn van HUN club. Tourwinnaar en wereldkampioen Joop Zoetemelk is nog steeds lid van wielervereniging "Swift".
Afgelopen week nam zo'n clubicoon in Italiƫ afscheid: Francesco Totti. Op 40-jarige leeftijd stopte hij na 25 jaar voor AS Roma gespeeld te hebben.
Ooit wilde Real Madrid hem dolgraag hebben, maar een salaris, dat 2 tot 3 keer zo hoog was kon deze clubman niet over de streep trekken. Het is mooi, dat er zelfs in de wereld van het grote geld mensen zijn, die trouw belangrijker vinden dan een blanco cheque.
Tegenwoordig zijn ze in het betaald voetbal in Nederland vrijwel uitgestorven, maar vroeger had iedere club wel een speler, die getooid was met de eretitel Mister en dan de naam van de club erachter. Een van de bekendste is Sjaak Swart, Mister Ajax. Zijn hele leven heeft hij alleen voor deze Amsterdamse club gespeeld.
Zelf ben ik inmiddels heel stilletjes 30 jaar lid van de IJVL. Uiteraard hoop ik er nog 30 jaar aan vast te kunnen knopen. Maar bij leven en welzijn zal dat geen probleem zijn. En dat is nu het leuke van een individuele sport: je kunt ook prima samen sporten met leden van andere verenigingen. De "Krasse knarren" zijn een allegaartje van schaatsers van diverse ijsclubs, die al een paar decennia zowel in de Leidse IJshal als op natuurijs veel schaatsplezier met elkaar beleven. Clubtrouw staat dat niet in de weg.
Niet te vergeten de trouwe leden van de Krasse Knarren :)
BeantwoordenVerwijderenNooit een broedende kip storen, Hans!
BeantwoordenVerwijderen