De marathontraining begon op 2 april, exact 7 weken geleden en een paar weken nadat een veel te hoge bloeddruk bij mij was geconstateerd. Ik mocht wel sporten, maar niet moe worden. Daar is voor een goed getrainde sporter wel een oplossing voor: lopen met de handrem. Zo haalde ik bij de Braassemloop met speels gemak de rode lantaarn binnen.
Thuis gekomen kreeg deze rode lantaarn een pikzwarte rand. Mijn oudste broer Kees was onverwachts overleden. Na een marathonschema met flink wat hobbels en medische onderzoeken was ik desondanks klaar voor de marathon van Leiden. Het grote voordeel hiervan was wel, dat ik wist, dat alle vitale organen piekfijn in orde waren en met een laatst gemeten bloeddruk van 140 om 75 wist ik eveneens, dat ik weer een aardige marge had ten opzichte van de vaak gemeten 190. Het spreekt voor zich, dat ik deze marathon voor mijn oudste broer zou lopen, die eveneens met een grote dosis doorzettingsvermogen was gezegend.
Om 9 uur stapte ik op de fiets, die ik traditiegetrouw bij Jaap de Gorter stalde. Vandaar wandelde ik naar de Garenmarkt, waar ik mijn tas met een trainingsjack afgaf bij de garderobe. Hier kwam ik mijn oudste zus Annie tegen. Samen wandelden we naar vak E in de Breestraat, waar we gescheiden door een hek een half uur met elkaar konden praten. Ja, de invloed van Donald Trump reikt erg ver....
Om 1 minuut voor half 11 was er een minuut stilte voor de vorige week overleden Aad van der Luit, die jarenlang veel heeft gedaan voor de Leidse sport. Om half 11 klonk het startschot, maar het duurde 13 minuten en 10 seconden, voordat wij over de startstreep waren op deze warme dag.
Ik had totaal geen idee, hoe ver mijn polsstok zou reiken. De enige keer dat ik maar 2 dertigers in de aanloop had afgelegd was bij mijn debuut in 2003. Toen liep ik een nettotijd van 4.38.30. Daar ik met een valse start in de voorbereiding van heel ver moest komen, werd dit mijn richttijd.
De eerste 3 kilometer liep ik op met een paar Zweedse meisjes.
Ik liet hen gaan op de Vrouwenweg, waar ik op een enthousiaste Carl Flaman afstapte, die een juiste constatering deed: "Je zweet niet eens!"
Ik antwoordde: "Dat komt nog wel." Toen ik weer verder gelopen was, kwam het snedige antwoord pas naar boven: "Moet dat dan?"
Bij Zoeterwoude werd het bewolkt en dat was erg lekker. Dat scheelt toch een graad of 5 in temperatuur in deze tijd van het jaar.
Van "Krasse knar" Bas Koster kreeg ik een beker energiedrank aangereikt. Bij de brug in Zoeterwoude Weipoort stond Ada na 7 kilometer op me te wachten met een rozijnenboterham. Zoutarm uiteraard. Gisterenavond had ik al gezondigd. Met het idee, dat het vandaag wel eens flink zweten zou kunnen worden, had ik een kaaspannenkoek naar binnen gewerkt.
De eerste 10 kilometer ging in 59.15. Sneller dan ik had verwacht. Met een hartslag van ongeveer 135 liep ik nog lang niet in het rood.
Over de pontonbrug stak ik de Rijn over na het gezellige Groenendijk te zijn gepasseerd, waar een bandje stond te spelen. De deelnemers aan de halve marathon bogen linksaf, de marathonlopers rechtsaf richting Koudekerk.
Op de Hondsdijk stond de accordeonist van "Doggy Dike" te spelen. Dit was een mooi moment om de eerste energiegel te nuttigen, terwijl ik naar de Ierse ballade luisterde.
Het spreekt voor zich, dat diverse lopers me ingehaald hadden, maar mijn motto was vandaag vooral genieten! En dat deed ik volop, ook al was het tempo iets ingezakt was vergeleken met de eerste 10 kilometer. Daar lag het tempo op ruim 10,5 kilometer per uur, nu lag het een kleine kilometer lager. Ik wist wat ik kon en nog belangrijker: ik wist wat ik niet kon.
Over het fietspad door de weilanden vervolgde ik de route van Koudekerk naar Hoogmade. Op de brug over de Does kwam ik Dick van Goozen tegen, die al menig schaatstalent naar de top heeft begeleid. Kai Verbij is de nieuwste groeibriljant van zijn hand.
Een kilometer verder stond geheel volgens afspraak trainingsmaat Gé van Goozen bij de molen met een fles sportdrank. Dat ging er wel in. Iets verderop stonden Willem van der Laan en mijn neef Leo van der Post. Geheel naar waarheid kon ik zeggen: "Dit wordt wel een heel kort familiebezoek."
Ik passeerde het punt van de halve marathon in 2.13.07. Als ik de tijd zou extrapoleren zou ik uitkomen op een eindtijd van 4.26.14, maar ik wist dat dit niet realistisch was. In de tweede helft heb je altijd verval. Dat bleek al een kilometer verderop, toen bij de tweede plaspauze op het sporthorloge een batterij met een kruis er doorheen op het scherm verscheen. De resterende 20 kilometer had ik niets aan dit horloge.
Thuis kon ik wel de gegevens tot het moment, dat de batterij het opgaf, volledig uitdraaien. Gelukkig deed mijn eigen batterij het nog steeds prima. Wat dat aangaat lijk ik wel wat op Dirk Duracell, die ook niet van opgeven houdt, maar overigens wel een tikkeltje beter kan voetballen....
In Roelofarendsveen kreeg ik sportdrank van Corrie, die vroeger in de kantine van de Leidse IJshal stond. Some things never change.
Zonder enige richttijd anders dan het gevoel in mijn bovenbenen liep ik via Oude Wetering naar Nieuwe Wetering, waar ik Anneke Blom tegenkwam, die vroeger samen met haar zus Truus en hun partners Piet Loos en Joop van Egmond vaste gasten waren in "De Hobbit" in Nieuw-Vennep.
Na een minuut of 5 bijgepraat te hebben, vervolgde ik mijn weg. Op het fietspad richting Koppoel leek het wel of ik in een wandelmarathon beland was. Natuurlijk voelde ik mijn bovenbenen ook, maar driekwart van de loper wandelde hier. Ik kon dus een inhaalslag maken. De 30 kilometer ging in 3.16.35.
In Rijpwetering was het druk op het terras bij "De Vergulde Vos", maar verder was er bijna geen belangstelling voor de marathonlopers. Maar die wisten: het hoogtepunt komt eraan: Oud Ade had niet voor niets 4 jaar op rij de Bartlehiem-prijs gewonnen.
Wat mij betreft verdienen ze die prijs dit jaar weer, want ze hadden flink uitgepakt rond het thema Tirol.
Het was wederom een warm bad op het moment, dat velen een inzinking krijgen. Zelf had ik daar niet al te veel last van. In een vrij vlak schema van 9,5 kilometer per uur liep ik naar "Het Vennemeer", waar mijn vrouw een leuk baantje voor me had gevonden.
Ik voldoe volledig aan het geschetste profiel: ik ben boven de 15, heb in "De Hobbit" 3,5 jaar achter de bar gestaan, heb als bibliothecaris een dienend beroep en doe vrijwel dagelijks de afwas thuis. Alleen vandaag had ik een ontheffing gekregen.
Ada fietste met me op naar de Zijl. Bij de Spanjaardsbrug was het drukte van belang. Het handjevol marathonlopers moest zich zien te mengen met de vele lopers van de 10 kilometer. De laatste jaren gingen zij van start op het moment, dat ik binnen kwam. Nu dus niet.
Gelukkig was er genoeg ruimte en doordat het zo druk was, waren er veel meer aanmoedigingen. Ik wist inmiddels, dat ik onder de 4.45 zou lopen. Op de Singels kwam ik nog diverse bekenden tegen zoals Jan Verlind en Annerieke van der Beek.
De laatste kilometer liep je door een haag van mensen. Ik ontwaarde Annie en Ada op zo'n 400 meter voor de finish. Ondanks een gebrekkige voorbereiding had ik de marathon volbracht in 4.41.11, nog geen 3 minuten boven de tijd uit 2003. Ik kon tevreden zijn. Maar ik moet wel eerlijk zijn: ook ik heb gezweet!
Met een medaille om mijn nek en een biertje in de hand wandelde ik op deze warme dag naar de Garenmarkt om mijn rugzakje op te halen om aansluitend met Ada en Annie naar het Rapenburg te wandelen. Daar vandaan liep ik naar mijn fiets, waar in mijn bidonrek een Leffe Blond zat. Er is in ieder geval meegedacht over het herstel van mijn vochtbalans.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten