Het was op de dag, dat het begrip "autokerkhof" een totaal nieuwe dimensie kreeg, dat de sloot achter ons huis voor het eerst in 2018 dichtgevroren was en dat ondanks de zonneschijn en de temperaturen boven nul ook bleef.
Het is nauwelijks voor te stellen, dat er na 1 nacht vorst al geschaatst kon worden op natuurijs, ook al was het het op een een sintelbaan, waarop laagje voor laagje water werd gespoten.
Met dit licht winterse gevoel fietste ik om half 9 naar de Leidse IJshal, waar we met 20 "Krasse knarren" de 125 rondjes weer afwerkten. Aad Berg was voor een korte tussenstop tussen 2 vakanties door voor het eerst dit jaar van de partij.
Henk Distelvelt begon heel rustig. Hij was zijn nieuwe ijzers aan het uittesten. Het is altijd lastig. En daar bedoel ik Henk niet mee, ik zou niet durven. Daarmee bedoel ik de overstap op andere schaatsen. Je bent immers helemaal gewend aan je oude ijzers.Nu zijn er zelfs schaatsers, die denken zonder ijzers te kunnen rijden. Eén maakte het zelfs zo bont, dat hij zijn tas bij hem thuis op straat had laten staan. Bij aankomst aan de Vondellaan kon deze "Krasse knar" opkrassen om te kijken of zijn schaatsen nog op de stoep stonden.
Gelukkig bleek dat het geval, zodat hij alsnog mee kon rijden.
Op de gebruikelijke snelheidsverschillen na van rondjes met 24 kilometer per uur tot 28 per uur was het een ochtend, waarop ik me op het pootje over probeerde te concentreren. Tot 25 kilometer lukte het goed, bij de snelle rondes koos ik ervoor om de methode van de 1000 rondjes van Leiden toe te passen: tweebenig hard de bocht in, een paar slagen rechtuit en tweebenig de bocht uit.
Na de training testte ik met het oog op de bochtentechniek nog een paar andere kluunschaatsijzers uit, maar het was een te korte tijd om te weten of het een verbetering was of niet. Want overstappen doe je niet zomaar....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten