"Tien kleine negertjes" is een klassieker van Agatha Christie, the Queen of Crime. Tegenwoordig verschijnt het boek onder de titel "En toen waren er nog maar...."
Toen ik vanmorgen op mijn fiets aankwam bij de Leidse IJshal waren er nog maar 2 schaatsers op het ijs. Maar gelukkig druppelden de "Krasse knarren" langzaam maar zeker binnen, zodat we om 9 uur met een peloton van 15 man konden beginnen.Doordat dit vrijwel zonder uitzondering snelle schaatsers waren, ging het tempo af en toe fors omhoog. Zelf kon ik dit tempo niet altijd bijbenen. Eerst dacht ik, dat het aan mezelf lag, maar toen ik de 30 kilometer per uur op zag flitsen, stelde me dat wel gerust.
Dat bleek wel bij de 5 kilometer, die ik op kop reed. Ik kon vlak rijden met een gemiddelde van 26 kilometer in het uur. Ik was daar tevreden over.
Normaal gesproken zouden we het tweede deel van de piramide afwerken met 20, 15, 10 en 5 rondjes. Maar door een opmerking van Henk Distelvelt, dat hij het aftellen met telkens een rondje minder ook leuk vond, bracht hij me op een idee.
Beginnend met 10 rondjes zouden we aftellend uitkomen op 55 rondjes. Slechts 5 meer dan het normale tweede blok van onze training. Met een vrij klein peloton en ruim een handvol andere schaatsers op de buitenbaan werkte dit prima. Zoals te verwachten was, ging het tempo omhoog naarmate het aantal rondjes kleiner werd. De methode, die Agatha Christie in haar klassieke roman gebruikte, bleek op het gladde ijs in de Leidse IJshal ook prima te werken. We sloten de training af met een soort intervaltraining.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten