maandag 17 februari 2020

Stormloop met instortingsgevaar

We werden gisterenochtend wakker en hoorden op de radio, dat 's nachts, jawel, u leest het goed, al een nieuw warmterecord was gebroken in De Bilt.
Denk nu niet, dat dit tot lekker weer zou leiden, tenzij je heel veel van regenweer houdt natuurlijk.
Na het ontbijt maakte ik mijn wekelijkse duurloop.
Het zou een echte stormloop worden. Dat kwam vooral door de windstoten. Vooral tegen de wind in was het een pittige training.
Bij ons viel wat dat aangaat "Dennis" wel mee, in Wales denken ze daar toch een tikkeltje anders over.
Daar ik afgelopen week tijdens een fietsritje langs de rand van de Stevenshof een paar omgewaaide en een paar geknakte bomen had zien liggen, koos ik er voor om een route te lopen met zo min mogelijk hoge bomen.
Ik liep naar de Maaldrift, waar vrijwel uitsluitend lage knotwilgen staan, over het slingerende fietspad langs de A44. Vlak voor de containerbrug over de aan te leggen Rijksweg 11 West lagen een stuk of 6 stalen bouwhekken plat. Omgewaaid.
Er bestond dus instortingsgevaar.
Met het oog op de eigen veiligheid liep ik zoveel mogelijk bij de hekken vandaan over het slingerende fietspad. Soms liep ik links, soms rechts, als het maar op gepaste afstand van de hekken, die richting fietspad zouden kunnen vallen, was.
Nu we het over instortingsgevaar hebben, ik heb het afgelopen weekeinde met volle teugen genoten van het Wereldkampioenschap Afstanden in Salt Lake City. Maar het hoogtepunt was voor mij met afstand de 10 kilometer. Vrijwel alle stayers stortten de laatste paar kilometer in. Een drietal zelfs veel eerder in de 25 rondjes. Dmitry Morozov, Nicola Tumolero en Aleksander Roemjantsev stopten gedurende de rit. De laatstgenoemden haalden in de vierde rit allebei het einde niet. Een unicum.
De Canadees Graeme Fish had daar geen last van. Hij had zijn race goed ingedeeld. Hij scherpte het wereldrecord aan tot 12.33.86. Hij was de eerste niet-Nederlander, die wereldkampioen op de 10 kilometer was sinds de invoering van het WK Afstanden in 1996.
Juist dat enorme contrast tussen een wereldrecord en het opgeven van 3 van de 12 deelnemers maakte deze 10.000 meter zo intrigerend. En dat maakt deze langste afstand ook zo mooi. Amerikanen vergelijken deze afstand wel eens met het kijken naar groeiend gras.
Wat zij niet zien is het balanceren op een slap koord, dat iedere schaatser op de 10 kilometer doet. Je wilt zo hard mogelijk gaan, maar als je iets te lang in het rood rijdt, dan kun je jezelf opblazen. En vergis u niet, dat kan van de ene meter op de andere gebeuren!
Zelf heb ik het ook een aantal keren mogen ervaren. Maar ja, hoewel gezegend met een overdosis duurvezels, ik blijf toch een amateurschaatser. Dat dit zoveel topschaatsers op het Olympisch ijs van 2002 overkwam, tekent hoe zwaar het schaatsen op 1300 meter hoogte kan zijn. Als zelfs Jorrit Bergsma, Olympisch kampioen, drievoudig Wereldkampioen  en winnaar van o.a. een Alternatieve Elfstedentocht, op deze afstand in de laatste 3 rondjes behoorlijk instort, dan heeft de ijle lucht toch zijn sloperswerk verricht.
Daarbij heeft de programmering natuurlijk niet geholpen. Diverse stayers reden op donderdag een 5 kilometer en stonden de dag erna op de 10 kilometer aan de start. Welke idioot heeft dit bedacht?
In ieder geval leverde het veel vuurwerk op het ijs op. Zo mooi kan een 10.000 meter zijn!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten