“Hoe gaat het er mee? Nog bijzondere dingen meegemaakt de laatste tijd?”
“Dat valt wel mee. De laatste keer, dat ik echt nodig was, is al een decennium geleden?”
“Wat gebeurde er toen?”
“Die vrouw was met haar man op fietsvakantie in Duitsland. Ze fietsten langs de Weser. Nu
heb je in Duitsland in dorpen en stadjes gecombineerde fiets- en voetpaden.”
“Dat lijkt me onoverzichtelijk.”
“Dat is het ook. Nu reed de man voorop en zij er een meter of 5 achter. Ze staken rijdend op
zo’n pad een weg over. Zij hadden voorrang. Een auto stopte keurig, maar de chauffeur trok
meteen nadat de man gepasseerd was op. Het ging niet hard, maar het voorwiel was
dusdanig beschadigd, dat daarmee niet meer gefietst kon worden.”
“En hoe was de vrouw er aan toe?”
“De schrik zat er natuurlijk goed in, maar behalve wat bloeduitstortingen kwam ze er goed
vanaf. De fietstassen voor en achter hadden de val gebroken.”
“Hoe ging de vakantie verder? Of was deze afgelopen?”
“De chauffeur regelde een passend voorwiel. Het wisselen van een wiel gaat heden ten
dage makkelijk. Ze konden de volgende dag hun weg vervolgen.”
“En daarmee was het verhaal af?”
“Was dat maar waar. Ze fietsten nog een week door, maar ze hadden niet in de gaten, dat er
in het frame iets grondig mis was. Ze zijn die week dan ook een paar keer door het oog van
de naald gekropen. De volgende ochtend volgde een afdaling van 10% over een hobbelige
weg. Daar had het mis kunnen gaan. Net als bij de passage van een paar provinciale
wegen, die je met bepakte fietsen over moest steken. De gemiddelde snelheid lag er dik
boven de 100 kilometer.”
“Doet dat ter zake?”
“Zeker weten! Toen zij na door Oost-Friesland gereden te hebben de trein naar huis namen,
was het nog maar een paar kilometer fietsen vanaf het stadion. Op 500 meter van huis brak
het frame doormidden op een rustige plek. Dat had dus heel anders af kunnen lopen!”
“Dat kun je wel stellen. Datzelfde paar was 3 jaar geleden aan het fietsen in de Vogezen. Ze
hadden de Grand Ballon beklommen, een bergtop, die af en toe in de Tour de France
opduikt. Daarna volgde een afdaling van een kleine 20 kilometer. Op 5 kilometer van de
camping gebeurde het.”
“Wat gebeurde er?”
“Het moment, waarop ik in moest grijpen. Dat deed ik via een Frans jongetje, die het duo
tegemoet kwam fietsen en hen waarschuwde. Ze vingen alleen jeunesse en rocher op, maar
dat was precies voldoende.”
“Voor wat?”
“De man reed een meter of 20 voorop. In een afdaling hou je meer afstand van elkaar. Hij
zag kasseien op het fietspad liggen. Op hetzelfde moment hoorde hij stemmen boven zijn
hoofd en een krakend geluid. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Hij zette met alle
kracht aan en hoorde een paar kasseien een paar meter achter hem op het fietspad
kletteren. Een seconde later reageren en hij had een steen op zijn hoofd gekregen….”
“En de vrouw?”
“Die had tijd genoeg om te remmen. Toen zij dacht, dat de kust veilig was, snelde zij ook van
die onheilspellende plek weg. Op een plek, waar ze veilig waren voor vallende keien, troffen
ze elkaar. En weet je wat het eerste was, wat die man zei?”
“Nou?”
“Wat heb ik een goede beschermengel!”
“Krijgen we toch nog eer van ons ongeziene werk. Dat zei die vrouw 10 jaar geleden ook!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten