Vanmorgen fietste ik rond 9 uur naar IJshal De Vliet, waar ik vrijwel tegelijk aankwam met Jaap Kroes. Deze "Krasse knarren" mochten flink wat water op de funbaan spuiten. Voordat we daar aan begonnen, haalde ik een hamer op om wat stalagmieten weg te tikken. Een flinke klap en het is stuk.
Na de eerste laag water met de brandspuiten op het ijs gespoten te hebben, mochten we op 20 punten de dikte van het ijs meten. De dunste plek was 2 millimeter, de dikste 3,3. Een behoorlijk verschil voor een kleine ijsbaan. In theorie moet de betonnen vloer egaal zijn, maar de praktijk is ietwat anders. Sommige stukken zijn bijna droog als je net gespoten hebt. Daar water altijd het diepste punt opzoekt, verdwijnt een deel van het water daarheen.
Na het meten gingen Jaap en ik verder met het spuiten van de volgende laag. Ik vertrok om kwart voor 12 naar het Stadhuisplein, waar tijdens het testen van de sirenes het maandelijkse klimaatalarm was.
Bij terugkomst begon ik aan een derde laag. Ik was net klaar, toen Aad Berg langskwam.
Ik wist een goede schaatser was, maar niet, dat hij wereldkampioen was geweest. Dat bleek wel degelijk het geval. In 1993 is hij op de Weissensee wereldkampioen marathonschaatsen op de 100 kilometer bij de veteranen geworden.
Na een tijd met deze "Krasse knar" gepraat te hebben, terwijl ik mijn brood opat, ging ik voor de vierde maal naar de funbaan om een laag water te spuiten.
Op het warmst van deze oktoberdag fietste ik naar huis, waar ik me omkleedde en met het eten, dat Ada had voorbereid, naar mijn schoonouders fietste. Daar maakte mijn vrouw de hutspot af. Deze maandag met een bijzonder warme avond begon met klap stuk met de hamer en eindigde met klapstuk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten