vrijdag 23 augustus 2013

Jura

Vanaf Dornach zochten we aan de hand van de kaart met 18 wandelroutes de fietsroute naar Aesch. In de schaduwzijde van de kerk stalden we onze fietsen. Daar het een wirwar van wandelbordjes was om de kerk, vroegen we aan de restauranthouder de weg naar het startpunt van de Blauenberg & Stedtli Laufen.
In Schweizerdeutsch kregen we van hem ook nog wat alternatieven, waarbij we meer schaduw zouden hebben onderweg.
Het begin van wandeling 12 was zwaar. Zodra we het eerste bordje Via Jura hadden gevonden, begon de weg steil omhoog te lopen.
Over een slingerweg met weinig beschutting, maar wel met een steeds mooier uitzicht op Basel en de voorsteden, klommen we tot een bankje voor die Waldschule.
Het zag er niet antroposofisch uit, in tegenstelling tot het Eurythmeum, dat we al fietsend op de weg van Dornach naar Aesch gepasseerd waren.

Op het bankje met uitzicht op het Goetheanum dominant boven Dornach, namen we onze lunch: brood met gesmolten chocoladereep.

We volgden Via Jura tot de ruïne van Pfeffingen, waar we niet konden komen, want dit vormalige kasteel werd gerestaureerd wegens instortingsgevaar. Dat deed de batterij van het fototoestel ook een klein beetje: deze was van het ene moment op het andere leeg.
Iedereen, die me kent weet, dat ik adviezen altijd blindelings opvolg. We namen niet de hoge weg richting Nenzlingen, maar de lage, die veel meer door het bos liep. Daar we nog wat hoger liepen, hadden we vanaf deze uitloper van de Jura een prachtig uitzicht over Basel, het Schwarzwald en les Vosges.
Klimmend en dalend over diverse soorten onverharde paden, wandelden we, met een Adler hoog boven ons zwevend op de thermiek, door een schitterend berglandschap naar de 577 meter hoge Blattenpas.

Daar het zeer ongewis was of restaurant Blauen Rebe, vlak voor Blauen, het eerstkomende dorp, geopend was, besloten we via een andere route terug te lopen naar Aesch. Vanaf 577 meter betekende dit vooral dalen, eerst over een bospad, daarna over een drooggevallen beek, tot we uitkwamen bij de wijngaarden.
Hier pikten we wandeling 10 op: Bruderholz & Klus.
Via wijnbouwgebied Chlus en de Rebenweg liepen we in de brandende zon naar Aesch, waar we bij restaurant Kluserstübli een jus d'orange en een ijskoud biertje bestelden. De restauranthouder kwam nog even belangstellend vragen naar onze bevindingen.

De weg naar Reinach was erg rustig door de wegwerkzaamheden, die op deze nationale feestdag stil lagen. Voor auto's liep het dood, voor fietsers niet. Om 5 uur waren we terug op de camping, na een met de helft ingekorte bergwandeling.
We raakten met onze Zwitserse buren aan de praat. We mochten het fototoestel bij hen opladen. Van hen hoorden we, dat het morgen 35 graden zou worden. En het was al zo heet!
We bestelden bij de campingwinkel twee pizza's Marguerita, die we op het schaduwrijke veld bij onze tent aten. De flinke hoeveelheid kaas in de pizza was prima. Zodoende konden we het door het zweten verloren zout weer aanvullen. Er was een kleine yoghurt toe.
De kleine vaat was mijn deel. Met het oog op een zo vroeg mogelijk vertrek de volgende morgen ruimden we alle spullen in op deze feestdag ter gelegenheid van de "Eed op de Rütli", waarop we maar 16 km gefietst hadden.

Ada las "De donkere kamer van Damocles" uit, terwijl ik dat met "Erken mij" van Esther Verhoef deed op deze zwoele zomeravond met een vuurwerkgeknal als met Nieuwjaar. In het schemerduister vlogen de vleermuizen over onze tent, terwijl onze Zwitserse buren wezen op de egel, die iedere avond verscheen.
Daar wij vroeg op wilden, gingen we vroeg naar bed. Dit was geen garantie voor vroeg slapen. Om een uur of 10 barstte het vuurwerk in alle hevigheid los. Het leek wel, of Nieuwjaar net was begonnen. Vooral de zware knallen kregen in de bergen ook nog eens een echo.

Obelix had gelijk: "Rare jongens, die Helvetiërs!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten