woensdag 8 juli 2015

Afzien

De eerste etappes van de Tour de France hebben de laatste jaren veel weg van een mobiel ziekenhuis. De ene valpartij volgt tegenwoordig op de andere.

In mijn ogen zijn er 2 oorzaken, die het erger gemaakt hebben dan voorheen. De eerste is, dat het peloton veel te groot is geworden. In de jaren '70 en '80 begon men met 110 tot 140 man, nu met 198.
De tweede en belangrijkste oorzaak zijn de vermaledijde oortjes. Ploegleiders schreeuwen allemaal hun manschappen op hetzelfde moment naar voren. Dat wordt dus dringen en met snelheden boven de 50 kilometer per uur is er dan maar erg weinig voor nodig om een massale valpartij te doen ontstaan.

Daarnaast werken die oortjes ook nog eens competitievervalsend. De aanvallers zijn flink in het nadeel sinds de invoering van deze technologie in het peloton. Vroeger kwam het veel vaker voor, dat het peloton net te laat was om de kopgroep in te kunnen rekenen. Tegenwoordig wordt in de ploegleiderswagens precies berekend, hoe men een kilometer of 2 voor de finish de ontsnapping teniet kan doen. Het ideale moment, want dan is de snelheid zo hoog, dat ontsnappen praktisch onmogelijk is.
De vele valpartijen brengen wel de heroïek terug in de Tour de France. Zwaar gehavende renners, die niet op willen geven en koste wat kost de finish willen halen. In een gewoon bedrijf waren ze allang met ziekteverlof gestuurd, maar in de topsport gelden andere wetten.

Het enige sportevenement, dat zich op het gebied van afzien enigszins kan meten met de Tour is de Elfstedentocht. Ook hierbij komen onvermoede mentale krachten naar boven, waardoor je meer kunt "hebben" dan in het gewone leven.
Kramp met nog 60 kilometer te gaan? Gewoon doorgaan.
Een pijnlijke voet, die je bij iedere afzet voelt? Opgeven komt in mijn woordenboek dan niet voor!
Daarnaast heb je dan ook kans op barre weersomstandigheden.

Soms wordt ik wel een bikkel genoemd. In bepaalde omstandigheden klopt dat wel. Ik kan behoorlijk afzien. Maar ik moet het op dit vlak al afleggen tegen mijn zoon.

Maar er is altijd een overtreffende trap. De Nederlanders doen niet mee voor de gele trui, maar als er eentje bestond voor het vermogen om af te kunnen zien, dan gooide Laurens ten Dam hoge ogen.

Trouwens, ook Johnny Hoogerland kon er wat van!

Ik geef het ruiterlijk toe: als het op afzien aankomt, dan ben ik maar een kleine jongen....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten