donderdag 26 oktober 2017

Adam Hurdrider

Een paar weken gelden had ik een stuk geschreven met de Friese zangeres Nynke Laverman in de hoofdrol.
Naar aanleiding hiervan kreeg ik van Wierd Wagenmakers een mailtje, waarin hij vroeg, of ik de legende van Adam Hurdrider kende? Eerlijk gezegd niet, behalve dat ik wist, dat hij in de 18e eeuw de beste schaatser van zijn tijd was.
Vanmorgen was het dan zo ver. Wierd vertelde me tijdens een vijftal rondjes rustig rijden tijdens de piramide, dat Adam Hurdrider over de Friese meren met een stormwind in de rug zeer hard schaatste met deze rugwind op weg naar Hindeloopen, waar zijn moeder woonde. Er zaten windwakken in het ijs. Adam kwam met vliegende vaart op zo'n wak af gereden. Zijn lijf kwam onder het ijs, zijn hoofd bleef erboven. Door de snelheid schoof het hoofd boven en het lichaam onder het ijs naar het volgende windwak, waar ze tegelijkertijd aankwamen en weer op elkaar kwamen, waar het hoofd meteen weer vastvroor.
In een herberg vertelde Adam dat verhaal. Niemand geloofde hem. De ongelovige Thomassen kregen even later echter wel te zien, dat Adam's verhaal klopte. Door de warmte van het haardvuur ontdooide het ijs en viel de kop alsnog van de romp.
Ik kende dit verhaal van Adam Hurdrider niet, maar wel een soortgelijk verhaal in een andere variant: het spook van de Langesloot.
De boodschap was duidelijk: op het ijs moet je niet harder rijden dan je kunt. Als coördinator had ik de taak om de "Krasse knarren" in toom te houden, hetgeen bij de donderdagploeg lastiger is dan op dinsdag. Er rijden dan simpelweg meer snellere schaatsers mee. Desondanks lukte het met dank aan de snelheidsmeter heel aardig.
Op een enkele uitschieter na hielden de meeste schaatsers zich goed aan de maximumsnelheid van 25 kilometer. Zelf gaf ik natuurlijk het goede voorbeeld bij de 5 kilometer, die ik op kop reed.
Het was trouwens wel verstandig om vandaag iets voorzichtiger te rijden. Door de hoge temperaturen zaten er wat kleine stalagmieten op het ijs. Zelf ging ik in een bocht bijna onderuit, toen ik in een bocht met mijn linkerbeen weggleed, doordat ik op zo'n hobbel kwam. Gelukkig kon ik mezelf in een reflex corrigeren.
Dat er zo laat in het seizoen nog stalagmieten kunnen ontstaan is te danken aan het extreem warme weer in oktober. Bovenstaande temperatuuranomalie over het gemiddelde van een volledige maand spreekt boekdelen. Juni was veel te warm, maar oktober spant de kroon. Gelukkig waren er geen wakken in de Leidse IJshal....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten