vrijdag 5 september 2008

Dartmoor



Dit is een dag uit de wandelvakantie, die ik met mijn vrouw Ada eind augustus 2008 in Dartmoor gehouden heb.

Sunday, August 24th
Om 7 uur wakker en nog wat gelezen in "The hound of the Baskervilles" van Arthur Conan Doyle, spelend in het desolate Dartmoor. Om kwart over 8 zaten we aan het ontbijt. Ada had gepocheerd ei, Bert ook, maar dan met bacon erbij. Verder waren er 3 geroosterde sandwiches met marmelade, cornflakes en gedroogde vruchten. Om 9 uur verlieten we met een stevige bodem Furzeleigh Mill Country House. Bij de brug over de Dart wachtten we op de dubbeldeksbus, die ons naar Ivybridge bracht.
In Ivybridge wees een vrouw, die in bus X38 stapte, waar the Two Moors Way begon. En inderdaad, op de aangegeven plek vonden we MW onder elkaar, het symbool van onze tocht vandaag. We liepen over de brug bij de waterval om een kijkje te nemen in dit typisch Engelse plaatsje.
Het pad begon meteen te klimmen. In het Engels zeggen ze dan a steep hill. Over het trottoir klommen we steeds hoger, tot we na de brug over de spoorbaan vrij snel een public footpath in moesten. Langs de heggen klommen we verder, tot we op de kale ruimte kwamen. Het boekje van the two moors way gaf aan, dat we een grasachtig pad tussen de varens moesten kiezen tot de oude railway. Het probleem was, dat er diverse paden zo liepen. Uiteindelijk kwamen ze allemaal op de oude trambaan uit.
Van hier had je een prachtig uitzicht over de omgeving. Ivybridge zag je ver beneden je liggen.
De trambaan was af en toe een kleine beek. Door de natte augustusmaand was er zeer veel water, dat in kleine stroompjes naar beneden kwam zetten. Je moest voortdurend alert zijn, waar je je voeten neerzette. De oude trambaan liep langzaam maar gestadig omhoog. Doordat het pad af en toe bochten maakte, had je pachtige uitzichten, die elke keer weer anders waren. We zagen een paar hardlopers, die hier de heuvels op zwoegden: dat is nog eens trainen!!
Na ruim een uur klimmen begon de lucht te betrekken op een dusdanige manier, dat er regen uit kwam zetten. In de regen kwamen we een vijftal Britse wandelaars tegen. Een vrouw in het gezelschap vroeg, hoe ver het naar Ivybridge was. "We have been climbing for one hour and a half, so it must be an hour." "Yes, than we can go to the pub."
We trokken onze regenbroeken aan en zie, het werd droog. Een stukje verderop aten we om 12 uur, na 2 uur klimmen, de boterhammen met chocola. We keken uit op kale bergtoppen, met een grote roofvogel, die in de verte loerde op een prooi. Na de pauze maakte de weg een bocht en hadden we een totaal ander uitzicht, met de Erme diep beneden ons. Het klimmen werd eindelijk dalen. Er waren prachtige vergezichten op deze bewolkte dag.
We kwamen langs de oude afgravingen voor klei voor porcelein. Hoewel we zeer hoog liepen (ruim 400 meter hoog) werd het pad steeds drassiger. Soms was het pad over meer dan 100 meter totaal ondergelopen. Door het gras zochten we dan een drogere route. De man in het shirt met Vegan runner, die we ruim een uur tevoren gezien hadden, kwamen we weer tegen. Hij was aan het trainen voor de marathon. Hij redt het wel!
Het boekje gaf aan, dat "the most challeging part" van the two moors way eraan kwam. Toen de trambaan na de tinafgravigen dood liep, werd het pas echt spannend. We moesten zonder enige richtingaanwijzing letterlijk een pad over Dartmoor zien te vinden. We volgden een vrij steile afdaling, maar dit bleek toch de omweg te zijn. Er was een nog veel steilere afdaling naar de stenen brug over de Avon.
Langs de beek werd het af en toe behoorlijk drassig. Steeds waren we op zoek naar een zo droog mogelijke route. In het boekje stond, dat er een ford kwam. Deze doorwaadbare plaats was echter zo breed, dat we er alleen met droge schoenen overheen zouden komen, als we onze schoenen in de hand zouden nemen, met het risico om onderuit te glijden op de vele losse stenen. Er was echter een alternatief: de heuvel op klimmen en dan over een brug een ander pad volgen. Wij kozen de laatste mogelijkheid.
Halverwege de klim lag op de andere oever de ruïne van een kerkje. Het beloofde bruggetje zagen we echter nergens. We volgden een vrij droog pad verder omhoog, tot we een paar rotsblokken zagen, waar we het snel stromende beekje over konden steken. Het pad liep verder omhoog, tot het doodliep op een volgend beekje. Terug. Psychologisch altijd een vervelend punt. Met behulp van een paar grote stenen staken we ook deze beek over.


In het boekje had Ada gezien, dat ter hoogte van het kerkje het alternatieve pad moest lopen. Het was echter vooral nat en drassig. Berts sportschoenen waren behoorlijk nat en na een meter of 10 gelopen te hebben zagen we nog niets, wat op een pad leek. "Laten we naar de doorwaadbare plaats gaan" zei Bert, "Daar weten we zeker, dat the two moors way loopt."
Zeer voorzichtig en een beetje mopperend liep Bert daar in het zompige hoogveen.
"Waar is je avonturiersgeest gebleven?" vroeg Ada. Dat had ze beter niet kunnen zeggen, want dit zette Bert meteen op scherp en hij stapte gewoon linea recta naar de ford toe, uiteraard met kletsnatte sokken en schoenen. Ada was wijzer!
Aan de Avon pakten we het duidelijk zichtbare pad weer op. We klommen steeds verder omhoog over de heuvel, tot we een stuwmeer zagen aan onze rechterhand. We waren, ondanks boekje, gedetailleerde kaart en kompas, verkeerd gelopen. De waarschuwing in het boekje, dat je in dit gedeelte van Dartmoor makkelijk kunt verdwalen, bleek te kloppen.
Maar geen nood, er bleek een ander pad te lopen, the Abbot's way. Bij het stuwmeer moesten we de loop van een ander beekje volgen en deze ter hoogte van een andere voorde zien over te steken. Uiteindelijk werd het slootje springen, hetgeen met een rugzak om toch wat lastiger is. Maar we haalden het en konden de volgende heuvel beklimmen.

De zon was intussen weer door de wolken gebroken en op de top werden we beloond met het mooiste uitzicht van de dag. Aan de ene kant lag het ruige Dartmoor, dat nog onder een grijs wolkendek schuil ging, aan de andere kant de lappendeken van het landelijke Engeland met weilanden, akkers, heggen, bosjes, huisjes en dorpjes. Adembenemend mooi.
Via het public footpath daalden we af naar de Furze. Onder een beuk met een enorm met mos begroeid wortelstelsel aten we de koek, die we 's ochtends bij een benzinestation in Ivybridge gekocht hadden, voor we aan de laatste etappe begonnen.
Al snel kwamen we uit bij een weg. Buckfast 2,5 miles wees de ene kant op, Buckfastleigh 2,5 de andere kant op. We kozen voor Buckfast in de wetenschap, dat er een kortere binnendoorweg was. Door het hek met het woord "Private" lieten we ons niet weerhouden. Over de geasfalteerde holle weg daalden we af, tot we bij Camphill community uitkwamen,een antroposofische gemeenschap.
Langs beek en bos liepen we naar Buckfastleigh, waar we een geopende supermarkt aantroffen. Dat verwacht je niet op zondagmiddag om kwart voor 6. Met wat proviand voor de volgende dag wandelden we door het lieflijke Buckfastleigh naar Furzeleigh Mill Country House, ons hotel, waar we onze baggerschoenen maar uittrokken, voor we naar binnen liepen. Het was kwart over 6, de wandeling was om 10 uur begonnen in Ivybridge.
Ada douchte zich eerst met de stop in het bad. Bert kon genieten van een half gevuld bad. Ada benutte het badwater om de vieze sokken en Berts stinkende t-shirts te wassen, terwijl Bert het dagboek bijwerkte. Om 7 uur gingen we naar beneden om met schone kleren aan plaice (schol) met garnalen danwel lamsvlees met groente te eten. Als toetje konden we uit diverse homemade cakes een keuze maken. Na al dat zwoegen gingen de appelcider en de Jail ale er wel in.
Om 9 uur zochten we onze slaapkamer op om nog wat te lezen of dagboek te schrijven, om 10 uur vielen we als een blok in slaap. We waren moe maar voldaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten