zaterdag 6 september 2008
Schaatsles voor beginnende schaatsers
Bij het geven van schaatsles aan beginnende kinderen is het van groot belang om het volgende in het achterhoofd te houden: er zijn altijd kinderen bij, die angst hebben om te vallen. Deze angst moet eerst weggenomen worden, voor je daadwerkelijk iets kunt leren. Ik begin dus altijd met valoefeningen: maak je klein en val voorover of opzij en probeer je val te breken.
Achterover hangen en de kont steeds dichter naar het is brengen tot je valt kan ook, maar daarbij heb je een klein risico, dat iemand letterlijk op zijn achterhoofd is gevallen.
De eerste echte oefening, die ik altijd laat doen is rechtop staan op twee schaatsen en deze dan voorzichtig om en om naar voren en naar achteren bewegen, steeds een klein stukje verder.
Zo krijgen ze het gevoel, dat je kunt glijden op de smalle ijzers.
De volgende oefening noem ik de aaphouding. Ga als een aap staan, doe desnoods de oe-oe geluiden erbij en de roffel op de borst van een gorilla, en laat ze zo een aantal keren een klein stukje heen en weer schaatsen.
De tweede vaardigheid is het steppen. Laat kinderen doen, alsof ze op een step rijden: eerst alleen met het linkerbeen afzetten, daarna alleen met het rechterbeen. Vervolgens laat je 4 keer afzetten met links en 4 keer met rechts, daarna 2 keer met links, 2 keer met rechts en tenslotte om en om! Later in de les kun je dit om en om afzetten terug laten komen met “giraffenpoten”. Je maakt met de afzet je benen zo lang mogelijk!
De derde oefening kun je de pinguïn of de ijsbeer noemen: de schaatsen schuin naar voren bewegen. Met deze oefening leren kinderen, dat ze niet te recht en niet te schuin moeten glijden, maar een beetje schuin naar voren.
De vierde schaatsbeweging is de ooievaar: laat kinderen zo lang mogelijk op 1 been glijden, met het andere been gebogen zoals bij een ooievaar. Uiteraard wissel je hierbij steeds van been.
Een oefening, die kinderen altijd leuk vinden, is deze: laat ze een meter of 10 vaart maken. Vervolgens maken ze zich klein en glijden met 2 schaatsen zo lang mogelijk door. De kinderen zijn verbaasd, hoe lang ze wel niet kunnen glijden met een paar slagen.
Een goede balansoefening is deze: laat ze als een vogeltje klein beginnen en steeds hoger “vliegen” met de armen bewegend als vleugels. De variant is precies omgekeerd.
Een zinvolle oefening is om de kinderen in tweetallen in te delen. De eerste gaat in de aaphouding zitten, de tweede duwt deze een bepaalde afstand, waarna er van plaats gewisseld wordt. Een leuke aansluitende oefening is het treintje, waarbij de trainer zijn kinderen trekt al locomotief met een paar wagons.
Mijn ervaring met kinderen is, dat dierenverhalen er altijd in gaan. Hoe jonger de kinderen, hoe korter de spanningsboog. Je kunt de oefeningen een paar minuten doen, daarna doe je een ander “dier”, maar het dier komt wel regelmatig weer terug.
Hou de kinderen constant bezig. Kinderen, die te lang stil moeten staan, willen nog wel eens aan elkaar gaan “plukken”. Vooral jongetjes hebben hier een handje van. Zo lang je ze bezig houdt met oefeningen, heb je geen ordeproblemen.
Aan het eind van de les kunnen we, mits de ruimte het toelaat, eventueel een spelletje als tikkertje of schipper mag ik overvaren doen.
Nog even een slotopmerking: één trainer per 5 kinderen biedt ook de mogelijkheid op 2 trainers per 10 kinderen. De eerste trainer geeft de uitleg van de oefeningen, de tweede helpt dan met name de zwakkere broeders en zusters, die veel individuele begeleiding nodig hebben bij deze oefeningen. Na zo’n 18 jaar lesgeven aan beginnende kinderen weet ik uit ervaring: dit werken in tweetallen werkt uitstekend!
Hartstikke bedankt voor je tips over zo leuke dieren-oefeningen! Heb de hele internet doorgezocht :)
BeantwoordenVerwijderenKijk ook eens op Schaatswiki.nl voor leuke oefeningen en interessante tips.
BeantwoordenVerwijderen