zaterdag 27 februari 2010
"Dat is de meneer met die grappige schaatsen!"
Afgelopen week was het krokusvakantie in onze omgeving. De schoolkinderen hadden vrij, dus was er iedere ochtend schaatsles voor kinderen. Op maandag- woensdag- en donderdagochtend was ik van de partij, net als in de andere schoolvakanties. Het was behoorlijk druk, met iedere dag meer dan 150 kinderen. De instuif in de IJshal voorziet dus duidelijk in een behoefte.
Op vrijdagmiddag gaf ik gewoon schaatsles op het uur van de IJVL, terwijl ik op dinsdagavond ruim een uur trainde aan de Vondellaan. Het lijkt in deze fase van het schaatsseizoen één van de laatste trainingen van schaatsseizoen 2009-2010, maar daar ik vooral train voor natuurijs, beschouw ik dit meer als de eerste training voor schaatsseizoen 2010-2011.
Zaterdagochtend kocht ik als voorbereiding op de marathon van Leiden, die ik in mei ga lopen, nieuwe hardloopschoenen, vooral voor de demping bij het landen. 's Middags ging ik in mijn nieuwe Brooks met Hans Boers hardlopen.
Vanaf station Voorschoten liepen we tussen de buien door via de Horstlaan naar Wassenaar en over de Papelaan terug naar Voorschoten. Thuis gekomen ging ik nog even naar de stad. Bij De Block aangekomen stapte ik de winkel binnen en hoorde bij binnenkomst een meisje zeggen: "Dat is de meneer met die grappige schaatsen!"
Het meisje was deze week bij de schaatslessen in de Leidse IJshal geweest en had me herkend door de kluunschaatsen, die ik altijd aanheb als ik kinderen les geef. Bij min 20 heb je daarin nog geen koude tenen. Daar je bij het lesgeven aan kinderen vrij veel stil staat, krijg je in gewone schaatsen gauw last van koude voeten. Daar ik deze kluunschaatsen toch heb, gebruik is ze dus maar. Wel zo praktisch.
Maar goed, ik zal er niet langer omheen draaien: kleine kinderen spreken de waarheid. Ik werd niet herkend door de wijze, waarop ik kinderen de schaatstechniek aanleer, noch door een leuke manier van lesgeven, niets van dat al. Het was gewoon: "Dat is de meneer met die grappige schaatsen!"
Een koude douche
Gisterenavond kreeg de Nederlandse delegatie bij de ploegenachtervolging een koude douche te verwerken. Door misverstanden verloor een ploeg met twee winnaars van goud op de Olympische Spelen in Vancouver in de halve finale tegen het team van de Verenigde Staten. Onnodig, maar hier wreekte zich het onvoldoende getraind hebben op dit prachtige onderdeel van de schaatssport.
Een paar jaar geleden heeft Ab Krook een lezing gegeven bij de IJVL over de ploegenachtervolging. Je moet bij zo'n ploegenachtervolging elkaar blindelings weten te vinden, anders gaat het, ondanks de aanwezigheid van Sven Kramer en Mark Tuitert in de ploeg, alsnog fout. Het surplus aan individuele kwaliteit kon niet uitgebuit worden en de uitschakeling kwam als een koude douche.
Nu we het daar toch over hebben: in de jaren '80 was shorttrack nog geen Olympische sport. Dat werd het pas na 1988, toen het als demonstratiesport bij de Olympische Spelen in Calgary mocht "proefdraaien". In die tijd was Nederland een toonaangevend land in het shorttracken en daar veel toppers uit de buurt van Leiden kwamen, kon je zeggen, dat de wereldtop in de Ton Menkenhal trainde, met Monique en Simone Velzeboer, Richard Suyten, Charles Veldhoven en Peter van der Velde.
In die tijd kwamen er veel mensen kijken naar het shorttracken. Zo gebeurde het, dat mijn trainingsmaat Wierd Wagenmakers in die jaren als veertiger tegen deze toppers aan mocht treden. Wierd was destijds de oudste Nederlandse shorttracker met wedstrijdlicensie. Alleen een Italiaanse shorttracker was nog ouder.
Welnu, tijdens die bewuste wedstrijd hadden de toppers afgesproken, om Wierd niet te vernederen voor het massaal opgekomen publiek. Ze zouden tot 2 ronden voor het einde bij elkaar blijven en dan om de winst sprinten. Nu kon één van de toprijders zijn zenuwen niet bedwingen en hij ging er eerder vandoor. De anderen hadden hier niet op gerekend en gingen er spoorslags achteraan. Het resultaat van deze aktie was, dat ze twee van de drie onderuit gingen en Wierd, die op enige achterstand reed, als tweede van deze heat de finishlijn passeerde en zelfs nog een niet gevallen toprijder achter zich hield!
De rest van de avond hadden de toppers geen medelijden meer met deze veertiger en reden hem er finaal vanaf. Toen Wierd na afloop van de wedstrijd in de kleedkamer kwam, was het ijzingwekkend stil. Voor Wierd er erg in had, werd hij door vier man vastgepakt en als straf voor de vernedering, die de toppers hadden moeten ondergaan met kleren en schaatsen aan onder de koude douche gezet....
woensdag 24 februari 2010
Foutje....bedankt!
In de jaren '90 was er een hele serie reclames van Reaal verzekeringen, met daarin de beroemd geworden kreet: "Foutje....bedankt!"
Om even voor 8 uur was ik bij de Leidse IJshal, waar juist Corrin Duivenvoorden met zijn zoons Roy en Scott naar buiten kwam. Deze trainer van IJsclub Kagermeer is getrouwd met mijn nicht Mirjam en uit dien hoofde is hij volgens de etiquette verplicht mij aan te spreken als "oom Bert". Eenieder, die mij kent, weet hoe strikt ik zelf altijd volgens de regels van de etiquette leef en daar anderen natuurlijk op aanspreek.
Corrin was afgelopen zaterdag ook wezen schaatsen in Biddinghuizen. We zijn elkaar niet tegengekomen. Ik wist niet, dat hij er was, en er reden zeer veel mensen met hetzelfde IJsstrijd-jack rond als ik. Hij was om 9 uur begonnen en had dus dezelfde ervaring met dooiijs als zeer veel andere schaatsers.
Zelf baal ik er nog steeds van, dat door het niet op tijd aanzetten van de koeling door de ijsmeester, ik de fout heb gemaakt te vroeg uit te stappen. Ik kan deze fout pas volgend seizoen herstellen. Ik zal dit zomerseizoen nog gretiger trainen dan anders: ik heb wat recht te zetten!
Maar wie weet gebeurt hetzelfde als 14 jaar geleden: toen haalde ik de 200 km niet, terwijl ik met een Katwijker reed, binnen een jaar kon ik mijn gram halen bij de Elfstedentocht. Dat zou een mooi scenario zijn.
In Vancouver lag ook een mooi scenario klaar: Sven Kramer had in de laatste rit tegen Ivan Skobrev geloot. Mooier kon niet. Ik ben eerst 5 kwartier op vol tempo gaan trainen. De frustratie van afgelopen zaterdag moest er toch uit. Hans Boers was met zijn zoon Jordi ook gekomen. Hans is aan het trainen voor de Run-Skate-Run, een evenement, dat ik iedereen aan kan bevelen.
Om 20 over 9 verliet ik het ijs om de belangrijkste ritten van de 10 km te bekijken, waarvan er Amerikanen zijn, die het vergelijken met het kijken naar groeiend gras.
Ik viel meteen met mijn neus in de boter, toen Lee Seung-Hoon als eerste onder de 13 minuten dook tegen Arjen van der Kieft. Bob de Jong beet zijn tanden stuk op deze tijd, maar Sven Kramer dook steeds verder onder deze tijd, tot Gerard Kemkers hem naar de verkeerde baan stuurde. "Foutje....bedankt!"
Met deze sensationele ontknoping, een Zuid-Koreaan als winnaar van de 10 km, na de onvermijdelijke diskwalificatie van Kramer, miste Nederland een zekere gouden medaille. Maar dit is een harde wet in de topsport: zekerheden bestaan niet!
Win je 4 jaar alle toernooien en vrijwel alle stayerafstanden, en sta je op het moment dat het echt moet, met lege handen, ondanks de beste eindtijd. En je kunt het over 4 jaar pas rechtzetten! Dan valt dat ene jaar, dat ik moet wachten, wel mee. Wat dat aangaat hield Sven Kramer het met "Zwaar kut" nog heel netjes.
Trouwens, in mijn ogen is het belang van de Olympische Spelen zwaar overtrokken. Ik vind het veel knapper, als je als allrounder 4 afstanden goed beheerst, zoals Svan Kramer dat nu al 4 jaar doet. Zeker in Olympische jaren wordt het allrounden tegenwoordig zwaar ondergewaardeerd!
Voorlopig heeft de TVM-ploeg een probleem: het blinde vertrouwen van Sven Kramer in coach Gerard Kemkers is verdwenen.
Maar goed, verliezen hoort ook bij de sport, ook al komt het door "Foutje....bedankt!"
In de sport is het niet altijd de beste, die wint: soms is het gewoon de gelukkigste. Door deze bizarre ontknoping werd Bob de Jong letterlijk en figuurlijk de lachende derde. De Engelsen hebben hier een mooie uitdrukking voor: "It's all in the game!"
maandag 22 februari 2010
Carmina Burana
's Nachts behoorlijk goed geslapen. De gouden medaille van Mark Tuitert, toch weer een van de vele verrassingen, die Olympische Spelen altijd opleveren, ging zo volledig aan me voorbij. Toch werd ik midden in de nacht een keer wakker en lag te piekeren, of ik bij IJsstrijd tóch niet door had moeten schaatsen op het slechte ijs. Je gaat er toch over malen, of je wilt of niet.
Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen op de 200 km: deze heb ik al 6 keer uitgereden. Daar staan 2 mislukte pogingen tegenover, die van gisteren en bij de Elfstedentocht van 1996. Saillant detail: beide keren reed ik met een Katwijker. En hier moet je als sporter op gaan passen. Bij veel sporters ontstaat op grond van zulk toeval een bijgeloof: met een Katwijker rijd ik NOOIT een Elfstedentocht uit.
Om 8 uur zat ik allen aan het ontbijt, om kwart voor 9 fietste ik naar het huis van Jaap de Gorter, waar ik de fiets stalde, om naar de Pieterskerk te wandelen. Hier zou ik voor het eerst aan de Leidse Scratchdagen meedoen. De "Carmina Burana" van Carl Orff stond op het programma. Deze had ik al twee keer gezongen onder leiding van Wim de Ru. Zelf vind ik het het mooiste koorwerk om te zingen, dus ik ging mijn longinhoud, net als gisteren, goed gebruiken.
Bij de ingang van de Pieterkerk kwam ik mijn vriend Bas Warnink tegen, van wie ik hoorde, dat de moeder van Joep gisterenavond al was overleden. Joep zou ook meezingen, maar die had nu wel wat anders aan zijn hoofd.
Het was trouwens zeer druk. Ik denk, dat er minstens 800 koorleden op waren komen dagen. Mijn eerste plek was pal achter een pilaar. Daar er geen pilaarheilige in mij schuilt, zocht ik een plekje iets hogerop, waar ik de dirigent wél kon zien. Het is toch handig, als je weet, wanneer je in moet vallen.
Om half 10 begonnen we onder leiding van Hans van der Toorn aan het inzingen, waarna we eerst de operafragmenten van Giuseppe Verdi zongen.
Het Italiaans was bij de meeste koorleden niet zo goed ontwikkeld. De dirigent had deze kwaliteit wel. Als een soort stand-up comedian leidde Hans van der Toorn ons op deze ochtend. Hij had af en toe veel weg van Albert Mol: zeer beweeglijk met verfijnde maniertjes.
Kortom, we hadden een prima oefenochtend.
Bij de pauze kwam ik mijn collega's Evelien Steenbeek en Janny Zierikzee en haar man Arnold tegen, net als de IJVL-leden Nico Koek en Annette van Houwelingen.
In het middaggedeelte kwam de nadruk te leggen op het meesterwerk van Carl Orff. Deze zat er duidelijk beter in dan Giuseppe Verdi. Hans ging voort met het dirigeren met kwinkslagen. Bij de passage "daz diu chünegin von Engelant, von Engelant, lege an minen armen", hetgeen in hedendaags Nederlands betekent, dat je ligt te rollebollen met de koningin van Engeland, haalde hij, zeer beeldend, meteen Queen Elisabeth II bij.
Ik vermoed, dat de Middeleeuwse tekstdichter iets anders voor ogen had...
Want ga je de "Carmina Burana" vertalen, dan zie je, dat het vooral liederlijke liederen zijn.
Er zijn een paar passages, dat een kinderkoor zou moeten zingen. Dat was er niet: geen nood, hij wees een zestal rijen sopranen als "vrijwilligers" aan. Vrouwen, waarvan de leeftijd minimaal de 40 was, toverde hij met een grap en een grol om in een jongenskoor. De zeer vele lachers had hij op zijn hand en de sfeer tijdens de repetitie was uitstekend. Op deze druilerige, zeer natte zondag hadden wij het zonnetje in huis, pardon, in de kerk.
Om half 6 gingen we eten in "La Bota", samen met onze trouwe fans Nel en Ada, die om kwart voor 7 een plaatsje in de uitverkochte Pieterskerk zochten. We begonnen om half 8 en het eerste de beste nummer ging al half de mist in: ongelijke inzetten, waardoor je het niet meer oppakte. Een paar nummers van Verdi gingen goed, een paar wat minder.
Na de pauze kwam Orff aan de beurt en dat ging wel vrijwel allemaal goed. En dan te bedenken, dat we alles als koor maar één keer hadden doorgezongen! De ontlading was er: na een dag op een vrolijke manier zwoegen hadden we toch een goede uitvoering gegeven. Dat de "Carmina Burana" volgend jaar weer op het programma van de Leidse Scratchdagen prijkt, hoeft geen verbazing te wekken. Bas en ik zijn dan in ieder geval weer van de partij, vermoedelijk met onze partners en nog wat vrienden.
Na een biertje gedronken te hebben op de goede afloop, ging ik mijn fiets ophalen bij Jaap de Gorter, terwijl Ada met Bas en Nel naar het station liep. Jaap kwam naar buiten en we raakten even aan de praat. Aan het eind vroeg Jaap: "Ga je donderdag nog schaatsles geven?"
"Ik weet het niet. Het kan zijn, dat ik dan naar de begrafenis van de moeder van een vriend toe moet."
"Het maakt niet uit" antwoordde Jaap. "Het is leuk, als je er bent. Het is ook leuk, als je er niet bent."
Ach ja, sommige mensen weten de juiste toon aan te slaan.....
zaterdag 20 februari 2010
Dooiijsstrijd
Om half 7 's avonds werd ik door Hans van der Plas opgehaald voor de reis naar Harderhaven via Flevonice. Op de weg tussen Amsterdam en Almere werden we getracteerd op een sneeuwbui en een onweersbui. In februari! De winter van 2009-2010 blijft een bijzondere. Na een niet gewenste bocht bij Lelystad kwamen we om half 9 aan bij Flevonice, waar we het startnummer alvast op kwamen halen.
Hans had gisterenavond gebeld, maar dat gold alleen een reguliere toertocht. Voor IJsstrijd konden we eigenlijk morgen pas terecht. Maar gelukkig waren de dames van IJsstrijd heel flexibel en zochten ze onze paperassen en mijn IJsstrijd-jack met Breed-logo lag toevallig precies op dat moment uitgestald op de inschrijftafel. Ook de beennummers kregen we overhandigd. Hans had nummer 192, ik nummer 39. Het begin was veelbelovend....
Om een uur of 9 waren we bij de tjalk "'t Is net oars". Voor degenen, die het Fries niet beheersen, de vertaling luidt "Het is niet anders". Mijn schoonzus Annemarie kwam ons tegemoet gelopen, om ons te waarschuwen, dat het op de loopplank heel glad was. De tassen sjouwden we dus maar in een paar etappes naar de boot. Ik haalde zoals afgesproken mijn slijpblok tevoorschijn om de schaatsen van mijn zwager Anton weer scherp te krijgen.
Om een uur of 11 werd de kooi opgezocht door iedereen, terwijl ik op een luchtbed voor de houtkachel ging slapen. Degenen, die mij altijd al brandhout vonden....
Ik heb als een blok geslapen tot half 3, toen ik het toch wat koud kreeg in de zoveelste vriesnacht van deze winter. De kachel was inmiddels uit en dan is zo'n boot toch wel koud. Maar met een fleece aan in de slaapzak wist ik mezelf toch wel warm te stoken.
Om half 6 ging de wekker af. Hans had daar al 4 uur op liggen wachten. Hij was om half 2 wakker geworden en kon de slaap niet meer vatten. We ontbeten zo stil mogelijk om niemand wakker te maken, maar Anton had ons toch gehoord en kwam even bij ons zitten.
Door het wederom besneeuwde Flevoland reden we rond half 7 naar Flevonice, waar we, net als Jan van Schie van de Krasse knarrengroep uit de Leidse IJshal, onze schaatsen aandeden. Het startschot werd om 7 uur gelost, wij vertrokken 2 minuten later. Het zou de eerste 200 km voor Hans worden en ik had beloofd om hem op sleeptouw te nemen. Dan kun je beter niet in zo'n peloton zitten, want dan ligt het tempo vaak net te hoog in het begin.
Het vroor een paar graden en er stond een stevige wind. Desondanks wisten we de eerste ronden van 5 km in het donker behoorlijk vlak af te leggen, telkens rond de 16 minuten. Alleen de kuit- en scheenbeenspieren voelden de eerste 20 km niet lekker aan. Kennelijk had ik voor mijn lichaam te lang rust gepakt. Maar toen ik eenmaal warm gedraaid was, voelde ik me verder prima.
Het was een mooi gezicht om de bloedrode zon op te zien komen boven de paar bomen in de verte. Dat maak je ook niet iedere dag mee als je aan het schaatsen bent. Het ijs was goed, net als bij de Elfurentocht in november 2008, dus dat beloofde veel. We zaten in een lekkere cadans, we namen om de paar ronden wat te drinken van onze sportdranken, aten een banaan of een krentenbol, stempelden om de 5 ronden en zaten zeer lang op het schema van 11 uur. De februarizon begon echter steeds krachtiger te schijnen en om een uur of 11 begon hier en daar de bovenlaag wat zachter te worden.
Het was inmiddels behoorlijk druk op geworden op Flevonice. Tesamen met het steeds zachter worden van de bovenlaag betekende dit, dat grote gedeelten van de ijsbaan totaal aan gort gereden werden. Her en der verschenen plassen water op het ijs, terwijl je op veel plaatsen bleef steken in de prut van dooiend, kapotgereden ijs. Op een paar plekken zaten zelfs kleine gaten.
De tractor met borstel kon dit niet meer bijwerken.
Toen we 85 km gereden gereden hadden, zeiden we tegen elkaar, dat we er rekening mee moesten houden, dat de ijsbaan dicht gegooid zou worden, zo slecht werd het ijs. Steeds meer mensen verlieten de ijsbaan. Vooral mensen met klapschaatsen moesten erg hun best doen om niet te vallen. Als je met een vaartje in de prut reed, remde je ineens flink af en met een klapschaats kun je dan vrij voorover kantelen. Met de kluunschaats heb je hier minder las van, maar het tempo ging hard achteruit. We zaten inmiddels op een schema van 12 uur.
Daar we in ieder geval de 100 km wilden halen, namen we de tussendoorgang vlak voor de 400-meterbaan, waar het ijs het allerslechtste was. Zo konden ze ons niet van het ijs halen, voor we de 20 ronden voltooid hadden. Inmiddels had de zon plaatsgemaakt voor een donkere bewolking, waaruit weer flink wat sneeuw viel. Vooral op de stukken met de behoorlijk harde tegenwind zag je af en toe geen hand voor ogen. Op de inmiddels zeer grote stukken met papijs is dat niet prettig bewegen, kan ik u verzekeren. Want met schaatsen had dit niet zo veel te maken.
Na 100 km, die we hadden volbracht in 5 uur 47, hakten we de knoop door. Op dit ijs zouden we onmogelijk om 19.00 aan de laatste ronde begonnen zijn voor de 200 km, terwjl wij verwachtten, dat de baan binnen een uur wel gesloten zou zijn. Kortom, de kans op blessures zou, gezien de bloedsporen het en der op het softijs, groter zijn, dan de kans, dat we de tocht op tijd zouden volbrengen. En dan moet je soms verstandig zijn, hoezeer dat ook indruist tegen mijn wil om te volbrengen, waar ik aan begonnen ben.
Maar ja, we schaatsten voor de Nierstichting ten behoeve van de gezondheid van anderen, en dan mag je ook wel aan je eigen gezondheid denken. En dat zonder een spoor van vermoeidheid. Bij de echte Elfstedentocht gelden echter heel andere wetten...
Je kunt het trouwens ook anders bekijken: het ijs had het eerder opgegeven dan wij.
We zouden nog één rondje uitrijden, maar Hans zakte bij de eerste bocht al zo ver weg in het ijs, dat hij bang was, dat zijn enkel dubbel zou klappen. Hij reed linea recta door naar de plek, waar onze tassen stonden. Daar het nu pas echt fors sneeuwde, wilde ik het rondje afmaken, als waardige afsluiting van deze sneeuwwinter.
Om 1 uur was meer dan 90% van degenen, die een uur ervoor nog reed, dan het ijs af. Enkele kleine groepen en individuele schaatsers bleven doorploegen. Wij gingen ons douchen, de startnummers inleveren, waarvoor we een medaille kregen, een tas met allerlei spullen én een gesigneerd exemplaar van "Een onbegrepen doordouwer" van Henk Angenent. En dat allemaal voor beennummer 39.....
Na de warme chocolademelk kreeg Hans eindelijk contact met zijn vrouw en een paar vrienden, die onderweg waren om ons aan te moedigen. Ze waren niet zo ver van Biddinghuizen meer vandaan. We besloten dus op hen te wachten en ontdekten, dat er nog maar twee wachtenden waren bij de vier massagetafels. Dat leek ons wel wat. De rug en de beenspieren werden flink onderhanden genomen, waarbij het verschil tussen fijn en pijn soms maar zeer minimaal was.
De masseuses raadden ons aan om flink wat te drinken om de afvalstoffen af te voeren. Dat deden we dus maar. Hans was de bob en hij kreeg water, ik was de bofkont en ik nam Hoegaarden witbier, uiteraard met citroen. Intussen werd de opbrengst in de zeer drukke, gezellige kantine van Flevonice bekend gemaakt van IJsstrijd: € 161.908,- voor de Nierstichting! En daar deden we het allemaal voor.
Bij ons aan tafel zat een Noord-Hollander, die om 4 uur net van het ijs af was gegaan, met 150 km in de benen. Normaal gesproken ga je, als je zo ver bent gekomen, door tot het einde. Hij had gesproken met iemand van Flevonice, die erkende, dat ze hadden gewoon te laat de koelmachine aangezet. Het ijs was 's middags wel harder geworden, maar de kwaliteit was stukken slechter dan vanochtend, toen we dus gewoon op natuurijs hadden gereden.
Op de terugweg hoorden we in de auto, dat Balkenende IV was gevallen.
Ik wist trouwens niet, dat deze Zeeuw schaatste....
Uiteraard mijmerden we erover, hoe het gelopen zou zijn, als de ijsmeesters van Flevonice bijtijds de koelmachine hadden aangezet. Dan had Hans vermoedelijk zijn eerste Alternatieve Elfstedentocht hebben uitgereden op deze gezellige winterdag en ik mijn zevende 200 kilometer en zou IJsstrijd voor ons niet veranderd zijn in een Dooiijsstrijd. Maar goed, gedane zaken nemen geen keer. 't Is net oars!"
vrijdag 19 februari 2010
Brons
Er wordt vaak gezegd, dat topsporters zich veel moeten ontzeggen. Zonder mij in deze categorie te willen scharen, geldt dat deze week ook voor mij. Een flinke verkoudheid aan de vooravond van IJsstrijd dwong me om deze week elke schaatsactiviteit te schrappen.
Dinsdagavond lag ik al te slapen op de tijd, die ik normaliter schaats, de training van de Krasse knarren op donderdagochtend liet ik ook schieten. Maar wat ik me het meest heb moeten ontzeggen, is het feest in de Leidse IJshal na het behalen van brons op de 1000 meter door Laurine van Riessen. De eerste Olympische medaille van de IJVL! En wat deed ik? Ik sliep!
's Avonds had ik thuis na het verorberen van veel koolhydraten alle spullen gepakt voor het vertrek morgenavond naar Harderhaven. Het rijden van 200 km staat of valt immers met een goede voorbereiding. Dus neem je goed de tijd om alles op tijd te pakken en controleer je ALLES nog eens goed, voor je vertrekt.
Om 9 uur lag ik in bed, een kwartier later sliep ik als een os. Normaal gesproken wordt ik altijd wakker, als Ada naast me komt liggen. Dat zou de tijd zijn van de ritten op de 1000 meter, waarop o.a. Laurine van Riessen zou rijden. Maar het lichaam had kennelijk wat meer rust nodig, want om half 5 werd ik pas wakker om daarna weer in te dommelen. Ik droomde rustig verder....
In ieder geval is de verkoudheid door deze slaapkuur een stuk minder geworden, dus dat komt goed uit met het oog op de 200 km van morgen. Maar ondertussen miste ik wel op alle mogelijke manieren het voor de IJVL historische Olympische brons!
woensdag 17 februari 2010
Laurine van Riessen
Dinsdagavond was ik volkomen uitgeteld. Na het eten ging ik gelijk naar bed. Normaal gesproken ben ik om 8 uur in de Leidse IJshal te vinden, maar nu sliep ik om die tijd als een blok. Erger nog, ik heb tot half 7 doorgeslapen. Zodoende miste ik de eerste wedstrijd van het eerste IJVL-lid op de Olympische Spelen.
Nu zal het voor Laurine van Riessen niet hebben uitgemaakt: zij heeft met een 19e plaats naar behoren gepresteerd op de 500 meter. Haar afstanden zijn immers de 1000 en de 1500 meter. Ik krijg dus nog een paar herkansingen.
Het had me zo leuk geleken. In de kantine van de IJshal was een groot scherm gehangen, waar je gezamenlijk met schaatsvrienden naar de prestaties van "onze" Laurine kon kijken. Die gezelligheid liep ik dus mis.
Net als de voorlopig laatste mogelijkheid om op natuurijs te schaatsen. De Gouwzee moet zeker nog kunnen vandaag. Maar misschien is het wel beter zo en werkt de verkoudheid als een "blessing in disguise" en zorgt de gedwongen rust ervoor, dat ik zaterdag topfit aan de start verschijn bij IJsstrijd.
Krokusvakantie
Komende week is er weer iedere ochtend schaatsles voor kinderen. Zelf ga ik op woensdag en donderdag helpen in de IJshal aan de Vondellaan in Leiden. Normaal gesproken help ik ook op maandag, maar ik houd nu even een slag om de arm voor die dag. Eerst maar eens kijken, hoe mijn benen aanvoelen na de 200 km bij IJsstrijd en de scratch uitvoering van de Carmina Burana. Met zingen in een koor moet je immers veel staan. Zeker daar we die dag ook veel gaan repeteren.
dinsdag 16 februari 2010
Rustdag
Ik geef het onmiddellijk toe. Het klinkt niet goed, als je zegt: "Ik neem een rustdag. Ik ga werken." Toch is dat wel aan de orde. Toen ik gisteren thuiskwam van het schaatsen op de Gouwzee, begon de verkoudheid, die al een paar weken sluimerde in mijn afgetrainde lijf, plotseling flink op te spelen. Mijn neus leek wel een druppelende waterkraan. Ik kon het niet langer ontkennen: ik ben een snotneus.
Nu valt er vandaag absoluut nog te schaatsen op de Gouwzee, dus normaal gesproken ben ik dan vertrokken naar het natuurijs. Maar daar ik zaterdag mee doe aan de Nierstichting Elfstedentocht en ik al voor € 350,- gesponsord wordt, moet ik er voor zorgen, dat ik op en top fit ben voor de 200 kilometer. Het zou trouwens mijn eer te na zijn, als ik het niet zou halen.
De basis voor het leveren van topprestaties is immers luisteren naar je lichaam. En dat lichaam geeft duidelijk aan, dat ik gas terug moet nemen. En als ik het zelf al niet van plan was, dan zou mijn vrouw mij wel een handje helpen: "Je kunt het niet maken, om morgen te gaan schaatsen en je woensdag ziek te melden!"
Ik was het roerend met haar eens. Ik ben thuis opgevoed met het motto: "'s Nachts een vent, 's ochtends ook een vent!"
Ik kreeg het "Niet zeuren, maar doorgaan" met de paplepel ingegoten. Wat dat aangaat voel ik me in de Katwijkse bibliotheek als een vis in het water. Katwijkers hebben ook bijna allemaal deze mentaliteit. Dirk Kuijt is hier een uitstekend voorbeeld van. En het is heel prettig om met collega's te werken, die zich volledig inzetten en waarvan je er op kunt rekenen, dat ze hun afspraken nakomen. Het is dus geen straf om met zulke collega's te mogen werken, maar ja, er gaat niets boven schaatsen op natuurijs.
Met enige pijn in het hart mailde ik maandagavond aan mijn schaatsmakkers, dat ik dinsdag verstek zou laten gaan. Als reden gaf ik op, dat ik ook af en toe moet werken. Dat klopt op zich wel, maar dat is dus niet het hele verhaal. Maar als ik zou schrijven, dat ik afhaakte wegens verkoudheid, zou dat ook weer zo zielig overkomen. Ik zou so wie so vanaf morgen rust genomen hebben om me te sparen voor IJsstrijd.
Want wie het onderste uit de kan wil, krijgt de deksel op zijn neus.
Maar nu moet ik nog uitleggen, dat ik een rustdag heb, als ik werk. Daarmee bedoel ik, dat ik vooral geestelijke en organisatorische arbeid lever. Bibliotheekwerk is lichamelijk niet echt zwaar te noemen. Je moet vooral goed met mensen om kunnen gaan, want je hebt klanten in alle soorten en maten en je moet proberen het iedereen naar de zin te maken.
Het lichaam krijgt dus voldoende rust, zeker in vergelijking met een aantal uren schaatsen, maar de inzet is er zeker niet minder om. Zo hoop ik, dat ik zaterdag grotendeels van de verkoudheid af ben.
En nu ik het toch over mijn werk heb: zonder collega's, die bereid zijn om standby te staan, had ik nooit zo veel op natuurijs kunnen schaatsen. Een gewone vakantie kun je plannen, bij natuurijs moet je leven bij de dag. Dus alle collega's, die taken van me overgenomen hebben: hartelijk bedankt!
En al mag het bibliotheekwerk zich niet bepaald beroemen op hoge salarissen, het vrij kunnen nemen, als er natuurijs is, is onbetaalbaar. Wat dat aangaat heb ik echt een wereldbaan!!!!
maandag 15 februari 2010
Gouwzee
Voor de derde dag op rij sloegen wij de waarschuwingen van de autoriteiten in de wind en reden we vanaf de Leidse IJshal naar Monnickendam. Het was prachtig weer. Weinig wind, een waterig zonnetje en de temperatuur lag een paar graden onder nul. We kwamen met 2 auto's aan bij de dijk van Monnickendam naar Marken. René Strelzyn reed met Willeke van der Weide mee, terwijl ik in de auto zat met Joop van Kleef, Bert Raaphorst en Dick van Beelen.
Door een misverstand tussen de chauffeur en de vriendelijke vrouwenstem maakten we een niet geplande lus door Zaanstad, waardoor we 10 minuten na Willeke en René bij de opstapplaats arriveerden. Joop zei: "We reden verkeerd bij Zaanstad. Dat was dom", waarop Willeke spontaan zei: "Dat was erger dan dom!"
De toon voor een leuke schaatsdag was hiermee gezet.
De Gouwzee lag er in het winterzonnetje prachtig bij. Wat een uitzicht over de sneeuwvlakte! Om 20 voor 11 reden we op de Gouwzee naar Marken toe. Het was erg rustig. Kleine plukjes mensen genoten van de enorme ruimte en het schaatsen met weinig wind. We gleden door naar Volendam, waar we uiteraard even gingen kijken naar het kruiende ijs.
Het verhaal gaat trouwens, dat er in Volendam veel "wit poeder" uit Amsterdam wordt aangevoerd, zodat de Volendamse jeugd dat kan snuiven. Bij deze heb ik goed nieuws voor ze: de hele Gouwzee ligt er mee bedekt en het is nog gratis ook!
Langs het "gevaarlijkste" deel van ons eerste rondje op de Gouwzee passeerden we de scheur van 15 á 20 cm over de houten platen. Het had afgelopen nacht matig gevroren, dus het ijs was hier een stuk betrouwbaarder dan zaterdagmiddag. Vooral met het vrij geringe aantal schaatsers, enkele honderden op deze ronde van 20 km, tegenover enkele duizenden afgelopen zaterdag, was er geen vuiltje aan de lucht.
De waarschuwingen hadden zondag effect gehad. Veel mensen waren niet naar de Gouwzee afgereisd, waardoor voorkomen was, dat er problemen zouden ontstaan doordat het aantal mensen de draagkracht van het ijs zouden overtreffen. Dus dat deel van de strategie was succesvol. Maar de keerzijde van de medaille: een volgende keer zullen mensen de waarschuwing niet meer geloven!
Via Monnickendam reden we door naar de koek-en-zopie in Marken, waar Dick de Bles ook weer opdook. Dat deden we in twee groepjes. Het kwartet Bert Raaphorst, Dick van Beelen, Willeke van der Weide en Joop van Kleef reed voorop, terwijl ik René Strelzyn op sleeptouw nam. Bij Marken wachtte ons een aangename verrassing: met een borstelwagen werd hier een baan geveegd.
En zo konden het verschil tussen de glijweerstand van rijden door de sneeuw en over hard zwart ijs goed ervaren.
We maakten het tweede rondje af, om bij de opstapplaats de inwendige mens te gaan versterken, zodat we met voldoende brandstof aan de volgende ronde konden beginnen. Dirk deed op het traject van Volendam naar Monnickendam zijn best om in de slag van Willeke te rijden. Nu heb je mensen, die altijd overdrijven. Toen Willeke onderuit ging in een sneeuwrand, deed Dick dat exact na!
Om half 2 hadden we de derde ronde volbracht. Dick van Beelen en René Strelzyn hadden een fototoestel gevonden bij een sneeuwrand, die René, die met Willeke mee terug reed, meenam naar huis, in de hoop, de rechtmatige eigenaar nog te kunnen achterhalen. Dit duo hield het na deze ronde voor gezien, de rest van het gezelschap ging voor de vierde ronde.
Bert uit Zoeterwoude nam een vrouw uit Zuiderwoude op sleeptouw naar de koek-en-zopie in Marken. In een heerlijk tempo reden we via Volendam naar Monnickendam terug. Ondanks dat het op het ijs nog niet dooide, dat je, dat de wakken in de verte wel langzamerhand groter werden. Ze waren een stuk groter dan zaterdag, maar de afstand tot de wakken was dusdanig groot, dat ik het ijs als veilig durf te bestempelen. Met de aangekondigde vorst voor vannacht is deze ronde morgenochtend nog prima te doen.
Een groter probleem zal de sneeuw zijn, die voor morgenochtend word aangekondigd. Deze zou de ochtendspits naar Amsterdam toe wel eens kunnen ontwrichten. Al met al heb ik een prima trainingsdag gehad voor de 200 kilometer bij de IJsstrijd van aanstaande zaterdag.
Met een laatste blik vanaf de dijk op de besneeuwde ijsvlakte konden we nog even nagenieten van het magnifieke uitzicht op deze prima schaatsdag in perfect schaatsweer op de Gouwzee.