Nadat de overstap op de klapschaatsen dinsdagavond op een mislukking was uitgedraaid, was ik met de kluunschaatsen in mijn rugzak naar de Leidse IJshal gefietst.
Een wijs besluit, want het schaatsen ging stukken beter. Martien Wijnands, Ruud Vermeulen en in een eerder stadium Mart Moraal hadden groot gelijk: op mijn kluunschaatsen rijd ik technisch veel beter. Dus waarom zou ik het mezelf moeilijker maken? Ik hoef geen snelheidsrecords meer te verbreken, zo dat ooit al in mij had gezeten. Ik wil gewoon zo lekker en ontspannen mogelijk lange tot zeer lange tochten kunnen schaatsen.
Vermoedelijk ben ik een van de weinige mensen, die schaatsen op een 200-meterbaan op kluunschaatsen makkelijker afgaat dan op de klappers. Het zij zo.
Nu wil het toeval, dat ik gisteren met mijn oudste dochter mailde. Eén schaats van haar bleek zondag bij het slijpen niet meer helemaal recht te zijn, en daar zij dezelfde maat heeft als ik, gaat zij een keer uitproberen, hoe het schaatsen op klapschaatsen haar bevalt. Het kan dus zomaar gebeuren, dat ik mijn schaatsen aan haar geef. Bij Ike zijn ze in goede handen. Pardon, aan goede voeten.
Ik doe dus een stap "terug" naar de kabouterschaatsen. Ik zit er niet mee. Als ik er beter op schaats, dan ben ik er gelukkig mee en mijn dochter ook.
En zo wil ik eigenwijs besluiten met enkele wijze woorden uit een Chinees gezegde: een stap terug is soms een hele vooruitgang!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten