Het was al weer een tijdje geleden, maar op de camping bij Francaltroff konden we uitproberen, hoe het met de vaardigheid betreffende het hurktoilet was gesteld. En dat nog wel op een nuchtere maag. De details zal ik u besparen.
Daar de lucht er in het westen dreigend uit zag, besloten we de tent maar meteen af te breken en zolang het niet regende de buitentent te drogen te hangen over de tafeltennistafel. Rond kwart over 9 zeiden we onze Nederlandse buren, waarvan de man de zeer hete editie van de Leiden Marathon in 2006 had gelopen, gedag.
Traditiegetrouw spetterde het, toen we de camping verlieten. Bij de boulangerie in Francaltroff deden we inkopen voor de lunch. Over de D22 reden we klimmend en dalend naar Vahl en Nebing, waarna we de spoorbaan een paar keer kruisten bij Guinzeling en Lostroff.
Bij Loudrefing hadden we geluk. Doordat een bord daar aangaf, dat de Route barré was, was het zeer rustig op de D38. Zo kwamen we ongehinderd in Mittersheim. Op het terras van een hotel namen we een café au lait en een lait froid.
Het was bewolkt, maar bloedheet. Om 12 uur fietsten we langs het Canal des Houilleres de la Sarre.
Er waren 12 sluizen op het zo'n 20 km lange kanaal. Aanvankelijk leek het, alsof er helemaal geen scheepvaartverkeer was, maar na de derde sluis met de eerste 2 boten kwamen er weldra veel meer.
Het kanaal was aangelegd langs etangs, meertjes, die ontstaan zijn door de ondoordringbare keileembodem. Tussen de etangs voerde het fietspad langs het kanaal door bos, hetgeen op deze warme vrijdagmiddag meer dan welkom was.
Bij het etang du Stock zagen we iets bijzonders.
Het kanaal lag als een aquaduct boven 2 met elkaar verbonden meertjes.
Voor Diane-Chapelle zochten we een schaduwrijke lunchplek. In het bos werden we aangevallen door de muggen, hetgeen we niet zo geslaagd vonden. Op de trappen van het sluiswachtershuisje aten we in de schaduw stokbrood met camembert. Hoe Frans wil je het hebben?
Het vervolgdeel langs het etang de Gondrexange was veel kaler en met de brandende zon ook een stuk heter.
Daar mijn bovenvoeten gisteren verbrand waren in mijn sandalen, trok ik toch maar sokken aan. Mijn wielershirt trok ik uit om mijn armen voor hetzelfde euvel te behoeden. Een hardloopjasje met open rits gaf de armen beschutting.
Aan het eind kruiste het kanaal met een ander kanaal. Over het Canal de la Marne au Rhin moesten we over een hoge loopbrug met een gootje voor de fietswielen oversteken. Zonder bagage dus. Deze moesten we lopend ophalen.
We reden een paar kilometer langs dat kanaal tot we bij Gondrexange flink gingen klimmen naar Landange. De bidons waren leeg. Een Fransman, die in de tuin bezig was, vulde deze met heerlijk koel water, zodat we verder konden klimmen naar Lorquin.
Op de top had je een prachtig uitzicht op de Vogezen, die zich hoog boven de rest van het vrij hoge land verhieven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten