zondag 18 augustus 2013
Route des vins
Onder een afdakje aten we in Chatenois ons stokbrood, waarna we ons toch maar in het regenpak hesen voor het vervolg van de fietstocht. Over een vrij vlak fietspad door de wijngaarden reden we langs Kintzheim en Orschwiller naar Bergheim.
Ondanks de regen hadden we naar alle kanten een schitterend uitzicht: de wijnvelden met daarachter prachtige dorpen en daar weer achter de benevelde bergen van de Vogezen. Aan de oostzijde zag je de druivenstruiken en in de verte das Schwarzwald met zijn hoge toppen. Ook in Bergheim zagen we veel kleurrijke huizen met een lang verleden.
Via de D 16 fietsten we naar Ribeauville. In deze toeristische trekpleister in een gebied, dat veel trekken heeft van de Moezelstreek, maar veel authentieker is, stalden we onze fietsen en wandelden door de winkelstraat met zijn fraaie panden.
We kochten een sticker van de Alsace voor het dagboek.
Bij een salon de thé namen we koffie, chocolademelk en abrikozentaart.
De eerste klimmen daarna vielen vies tegen. Op de kaart waren ze gewaardeerd met 2 pijlen en dat merkten we goed aan onze kuiten. Vooral mijn rechterkuit vond dat niet prettig. Doordat ik daar 3 horzelsteken dicht bij elkaar had zitten als souvenir van de Col de Donon, was het daar rood en warm. Het was licht ontstoken. Er zat veel vocht bij, dat afzakte naar mijn enkel, die zodoende veel dikker was dan de linker. Met zo'n been is met kracht afzetten niet fijn.
Dit deel van de Route des vins bevatte diverse van dit soort klimmen achter elkaar. Bij de afdalingen stond de waarschuwing, dat het "Dangereux" was. En dat klopte wel. De ene onoverzichtelijke bocht na de andere. Op een fiets met bepakking wil je dan wel voorzichtig afdalen.
Het uitzicht was trouwens erg fraai, net als Hunawihr, het loeidrukke Riquewihr, Ammerschwihr en Katzenthal.
Zo reden we Turckheim binnen. Hier vonden we vrij snel een camping. Een goed plekje vinden was nog een heel ander verhaal. De meeste plekken waren bezaaid met grint. Veld 70 leek ons wel wat.
Ada begon alvast met het opzetten van de tent, terwijl ik ons in ging schrijven. Maar helaas, ondanks dat er niemand stond, was veld 70 bezet. We verkasten naar veld 92.
Het mascotte van l'Alsace is de ooievaar, en dat klopt wel. Ze liepen rond op de camping en klepperden er af en toe lustig op los.
Nadat de tent stond, praaten we even met iemand, die ik bleek te kennen van Folkclub Horus eind jaren '70, waar Kees Ouwejan en Makkers de huisband vormden.
Ik ging douchen en de horzelbeten koelen, zodat de zwelling minder werd.
We aten macaroni met boontjes en boursin. Na de vaat vertrokken we om half 9 naar Turckheim, waar we op het terras van een salon de thé genoten van Meteor witbier en witte wijn uit de Elzas.
We raakten aan de praat met 2 Middelburgers, die de hele Noordzeeroute van 6500 km in 10 weken hadden gefietst.
Om kwart voor 10 kwam er muziek uit het gebouw van de Police municipal recht tegenover het terras. Iemand begon de geschiedenis van de stad Turckheim te vertellen, dat dan weer eens Duits, dan weer eens Frans was.
Om 10 uur kwam een in het zwart geklede nachtwacht naar buiten, die een lied in het Elzasser dialect zong.
Hij vertelde in zijn Middeleeuwse cape met hoed en hoorn om zijn nek en speer en lantaarn in zijn hand, dat hij de zorg voor de veiligheid van de stad op zich nam.
Met ruim 100 man achter zich aan als een soort Rattenvanger van Hamelen, liep hij een rondje binnen de muren van Turckheim, waarbij hij telkens zijn lied zong, waarbij wij de slotwoorden moesten herhalen: "Ein gueter Tai".
Om kwart voor 11 haakten wij af. Na 46 km fietsen waren we toe aan een goede nachtrust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten