zaterdag 16 augustus 2014

Weserbergland

Het was 's nachts een komen en gaan van de buien. Ondanks dat toch redelijk goed geslapen. Daar het om 7 uur eventjes wat minder hard regende, besloten we de tent zo snel mogelijk af te breken.
De waterschade was redelijk groot te noemen. Onder één van de matrasjes was het kletsnat. Vermoedelijk kwam dat, omdat we enigszins schuin stonden op de dijk. De binnen- en buitentent gingen redelijk nat in de fietstassen. 't Is net oars.
Om 8 uur reden we het Mobilpark af om bij Edeka te gaan ontbijten. We namen 2 verschillende bolletjes per persoon: een kaasbroodje en een rozijnenbol met daarbij Milchkaffee und heisse Kakao.

Rond de klok van kwart voor 9 fietsten we de Weser over om na een bochtje door Holzminden reden we dezelfde route als 4 jaar geleden naar Bevern toe. De paden waren her en der flink modderig, dus de fietsen zagen er niet uit na dit stuk, waarin R1 en Weser-Radweg parallel liepen.
Bij Schloss Bevern kwamen we onze buurman op de camping voor de eerste keer vandaag tegen. Tot Einbeck haalden wij hem in of hij ons.


Na in Bevern fout te zijn gereden vonden we na vragen de goede weg vanaf het kasteel en begon een gestadige klim van ongeveer 8 kilometer. Niet al te steil, dus het was met bepakking goed te doen. Het regende flink, zodat we in onze regenpakken klommen en daalden naar Stadtoldendorf, waar we in een Bäckerei hetzelfde dronken als in Holzminden, maar nu hadden we er Erdbeerenschnitte bij. We praatten nog even met een echtpaar uit Raalte, dat vorige week de Vierdaagse van Nijmegen had gelopen.
Het regende wat minder en via Wangelnstedt, Lüthorst en Markoldendorf trapten we door een prachtig gebier met rondom ons overal benevelde bergen.

Overal had je een prachtig uitzicht. Er vlogen een paar roofvogels laag boven de gronden eentje vloog weg met een prooi in zijn klauwen, die hij lekker oppeuzelde op een enorme rol stro.

Via de prachtige route kwamen we in een prachtig stadje: Einbeck. Ons bockbier is hier naar vernoemd: Einbeckbier.

In het boek over de R1 werd Einbeck één groot openluchtmuseum genoemd en daar was geen woord van gelogen. Het ene moment stond naast het andere.

In de regen lunchten we onder een afdakje. Ik loste mijn schuld bij Ada in door een klein flesje shampoo te kopen.

Zodoende kon ik met een gerust hart Einbeck verlaten.

Via een weg met veel klimmen en dalen trapten we via Salzderhelden naar Kreiensen. Op dit traject ontdekte ik, dat mijn eerste voorversnelling haperde. Toch lastig als je korte venijnige hellingen moet beklimmen.
Via Orxhausen, gesticht door J.R.R. Tolkien, reden we naar Bad Gundersen.

Daar het inmiddels droog was geworden, kozen we er voor om te gaan kamperen. We vroegen een jongeman met een cowboyhoed de weg naar de KCC-camping. Hij wees deze feilloos.
De nog natte tent werd in een waterig zonnetje opgezet. De tent droogde vrij snel. Ada douchte zich als eerste, ik loste haar af. De wielerbroeken en wat andere kleding werd gewassen.
Om half 8 ging Ada op de fiets naar Bad Gandersheim terug om boodschappen te doen, terwijl ik de inmiddels droge tent inruimde. Ada kookte rijst met sperciebonen en champignons in een roomsaus, terwijl ik de was zo goed mogelijk droogde in de centrifuge. Het was water naar de zee dragen, want toen we klaar waren met het hoofdgerecht gingen de hemelsluizen wagenwijd open.
We gristen alles van de tafel en van de fiets en aten ons toetje in de voortent. Het water kwam met bakken omlaag en her en der druppelde het wat door. Door de ventilatiegaten dicht te doen werd het wat minder.
Toen het droger werd, ging ik op een zompig veld veranderde camping naar het toiletgebouw om af te wassen. Inmiddels waren er 3 Duitse jongemannen gearriveerd, die hun tent nog op moesten zetten.
Wij sloten de 75 kilometer lange tocht af in het restaurant van de KCC-camping.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten