De voorspellingen beloofden niet veel goeds: het zou hard gaan regenen en flink gaan waaien. Niet bepaald de omstandigheden, waar je op hoopt, als je je eerste 30 kilometer in de aanloop naar de marathon van Leiden gaat lopen. Maar ja, 't Is net oars. Bij de marathon kun je ook zulke omstandigheden treffen en dan haak je ook niet af.
Om 7 uur liep de wekker af. Daar de zomertijd net was ingegaan, voelde het aan als 6 uur 's ochtends. Het begin van een Spartaanse dag.
Na met Ada te hebben ontbeten, pakte ik mijn fiets uit de schuur en fietste langs de Leidse IJshal, waar je het rode crepepapier in de berg langzaam smeltend ijs zag slingeren naar een zeer rustig centrum van Leiden. Het vroege uur in combinatie met de slechte weersvoorspellingen hield de meeste Leidenaars kennelijk binnen. En niet alleen hen. Ook in de polders richting Roelofarendsveen was het opvallend rustig.
Met de wind in de rug schoot het lekker op. Zodoende had ik genoeg tijd om aan te bellen bij "Huize Brugzicht". Bij de Molen- en Merentocht is hier altijd een koek-en-zopiepost, die me af en toe zeer goed van pas kwam. Nu heb ik in "De Elfsteden toch gereden" een hoofdstuk geschreven met als titel "Huize Brugzicht". Nu kon ik een keer iets terugdoen.
Om half 10 had ik me ingeschreven voor de halve marathon en met startnummer 2263 op mijn buik was ik de eerste loper, die de kleedkamer in de sporthal betrad. Een minuut of 10 later liep ik richting Oude Wetering, waar ik langs het water richting Ringvaart liep, waar ik me omkeerde en met de wind tegen het grootste deel van het parcours van de 10 kilometer aflegde in 50 minuten. Het was gelukkig nog droog.
Terwijl ik in de kleedkamer wat at en dronk, begon het te regenen. Ik sloot aan in de rij voor het toilet, een bekend verschijnsel voor het begin van een halve marathon. Dan is het letterlijk en figuurlijk druk.
In de regen begonnen we aan de 21,1 kilometer. Het startschot werd gelost door Alieke Hoogenboom, de zoveelste sportieve hoogvlieger uit de Veen. Ik begon vrij rustig, daar ik wist, dat we langs de Braassemermeer de harde wind tegen hadden. Maar na 2 kilometer voelde ik me zo goed, dat ik kon versnellen. Ik liep weg van de groep, waarin ik liep, maar het lukte me niet om aansluiting te vinden bij de groep van een man of 10, die voor me liep. Intussen lag de groep, die ik had verlaten 100 meter achter me. In het wielrennen noemen ze dat "zwemmen". Het was dus zwemmen in maartse buien.
Langs de Braasemermeer werden de dijken opgehoogd. Bij de 9 kilometer was het droog, maar nu kwam er slik op de weg.
Nu weet ik uit mijn jeugd in de Haarlemmermeer, dat natte modder erg glad kan zijn. En daar wij sportschoenen aanhebben en niet beschikken over tijgerklauwen, zorgde ik ervoor om zover mogelijk bij de modder vandaan te lopen.
Uit het achterveld waren 2 lopers, die de oversteek naar mij gemaakt hadden bij de drinkpost op 6 kilometer. Van een van hen hoorde ik, dat we op een schema van 1.42 zaten, ondanks dat we 5 kilometer tegenwind hadden gehad. De polder naar Hoogmade moest evenwel nog komen. En in dit gedeelte maakte ik de klassieke fout: zelfoverschatting!
Langs de Wijde Aa liep ik met een van de lopers weg van de derde. Mijn metgezel stelde voor om te proberen om bij de groep voor ons te komen, zodat we op de winderige Aderweg in de luwte konden lopen. Ik was zo stom om toe te happen.
We verhoogden het tempo en het gat van 100 meter werd 50 en bij het opdraaien van de Aderweg was het zelfs nog maar 20 meter. Mijn loopmaat kon de sprong naar het kleine peloton wel maken, ik bleef op een kleine 20 meter hangen. Daar liep ik dan in mijn eentje tegen de harde wind in te beuken, terwijl ik een behoorlijke krachtsinspanning had gedaan.
Aanvankelijk was er niets aan de hand. Uit het peloton moesten een paar lopers lossen. Ik kon een van hen inhalen, maar de rest bleef voor me uit lopen. Toch ging het niet slecht. Tussen de 6 en de 14 kilometer werd ik door geen enkele andere loper ingehaald.
Maar toen was het hek van de dam. In de laatste 5 kilometer werd ik door de ene na de andere loper ingehaald. Zonder een echte inzinking was de snelheid er echt uit. Nota bene met de wind voornamelijk in de rug lag het tempo lager dan in de eerste helft met de wind tegen. Ik had iets niet helemaal goed gedaan. Met zo'n enorm verval kunnen ze me zo selecteren voor het Nederlands elftal.
Ik kreeg de rekening gepresenteerd voor de doldwaze actie om te proberen bij de groep voor me te komen. Nu kon ik het me permitteren. Het was "slechts" een training van 30 kilometer. Bij de marathon breng je jezelf in de problemen met dit soort versnellingen. Deze les zal ik zeer goed in mijn oren knopen!
In de regen finishte ik uiteindelijk in de teleurstellende tijd van 1.52.55. De gemiddelde snelheid was 11.21, goed voor een 133e plaats.
Het oranje trainingsjack, dat ik als een soort regenjas had aangetrokken, deed ik vlak voor de finish uit, zodat mijn startnummer zichtbaar was. Hoefde ik dat alvast niet uit te trekken in de kleedkamer, waar ik een heerlijke warme douche nam, voordat ik in droge kleren en in regenpak naar Burgerveen fietste. Bij Rozen & Radijs was de kraamreceptie van Indy, de dochter van mijn nicht José. Zo kon ik een groot deel van mijn familie zien en spreken, terwijl de regen keihard op het dak kletterde.
Om een uur of half 5 werd het zowaar droog. Om kwart voor 5 fietste ik tegen de aangezwollen wind in. Vooral op de Ringvaartdijk was het letterlijk oppassen geblazen. Af en toe werd je door windstoten schuin van voren de weg opgeblazen. En dat met een snelheid van soms maar 8 kilometer. Ik schakelde op het voorblad terug van de tweede naar de eerste versnelling, iets wat ik normaal alleen in de bergen doe. Mede dankzij de inspanningen van vanmiddag had ik geen kracht meer in de benen.
Wie dacht, dat het ergste achter de rug was, vergiste zich deerlijk. Ter hoogte van Nieuwe Wetering begon het te regenen en niet zo'n klein beetje ook. De wind trok verder aan met zware windstoten.
Vooral op de rechte fietspaden naar Rijpwetering, Oud-Ade en het Vennemeer kreeg ik het flink voor mijn kiezen. De zware regen ging over in hagel. Het was wederom zwemmen in maartse buien. Het dieptepunt qua "snelheid" was, nog afgezien van de keer dat ik het gras werd geblazen, een eenmalige 4,4 kilometer per uur in een harde rukwind.
Waar ik gedacht had om de spieren lekker los te rijden, moest ik een nieuwe zware inspanning leveren. Ik deed ruim 2 uur over 26 kilometer fietsen....
Ik heb zo'n vaag idee, dat het lopen van een marathon lichter is dan hetgeen ik vandaag te verstouwen kreeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten