Na alle regenbuien van de afgelopen week was het een verademing om op een zonnige dag de Halve marathon van Katwijk te mogen lopen. Voor hetzelfde geld hadden we zo'n plensbui op onze kop gekregen, terwijl we ploeterden in de duinen of op het strand, of nog erger, als we stonden te wachten op het startschot.
Om even over 9 zaten we op de fiets naar de binnenstad van Leiden, waar we bij "De Helianth" inkopen deden voor het weekeinde. Terwijl Ada nog nog even doorfietste naar de markt, reed ik met de boodschappen naar huis, waar ik om kwart voor 11 naar de Hoofdbibliotheek van Katwijk fietste. Hoef je een keer niet naar je werk en dan ga je er toch heen!
De reden was trouwens uiterst pragmatisch. Daar kon ik mijn fiets veilig stallen en mijn lange IJVL-broek uittrekken en mijn korte hardloopbroek aandoen. Ik wandelde 20 voor 12 naar de Boulevard.
Ik had verwacht, dat net als de afgelopen jaren het atletendorp bij de Vuurbaak zou zijn. Dat bleek niet het geval. Deze bleek op het Andreasplein te zijn.
Ik had gevoeld, dat het warmer was als bij de weersvoorspellingen, dus mijn zweethemd verdween in mijn rugzak, die bij de garderobe werd afgegeven. In het hardloopshirt van de Leidse IJshal begaf ik me naar het startvak.
Onderweg naar de start was ik naast Dick van der Plas mijn collega's Josien Messemaker, Tanja Mieremet en Angela van der Plas tegengekomen. Totaal ontspannen startte ik behoorlijk ver naar achteren, waar ik speaker Teun de Reede even gedag kon zeggen, toen ik de startstreep passeerde. Ik had niet ingelopen, alleen goed opgerekt.
De eerste kilometer op de Boulevard gebruikte ik als warming-up.
In de duinen begon mijn inhaalrace naar de middenmoot. Het ging erg lekker, al had ik af en toe last van de wandelaars van de Halve marathon van Katwijk, die ons tegemoet kwamen lopen. Ze liepen keurig aan de kant, daar niet van, maar je kon op dat moment niet inhalen. Veel tijdwinst kon je hier niet boeken, maar het haalde je wel een beetje uit je ritme.
Desondanks schoof ik steeds verder naar voren. Ik had het idee, dat ik lekker doorliep, tot het moment, dat we bijna het Panbos betraden. Daar kwamen op een stuk van 200 meter 4 renners ons tegemoet gelopen: de koplopers van de 15 en de 21 kilometer.
"En wij maar denken, dat we flink doorliepen", zei ik tegen mijn buurman.
Dat deed ik verhoudingsgewijs wel in het Panbos, waar ik vooral met de afdalingen telkens weer enkele plaatsen won. De van Hans Boers geleerde truc werkt nog steeds perfect: laat je armen slap langs je lichaam hangen, hang zelf een beetje naar voren en laat de zwaartekracht het werk doen, terwijl je met grote passen naar beneden snelt. Het werkt echt!
In de duinen ging ik hier dan ook mee door. Zo dichtte ik het gat met Marijke Rog, die een meter of 100 voor me liep. Deze atlete van Voorschoten '97 kom ik regelmatig tegen bij lopen in onze omgeving. We lopen ongeveer even snel, alleen zij kan sprinten....
In de afdalingen boog ik de achterstand om in een voorsprong, die ik niet meer uit handen zou geven.
Met 52 minuten bruto schatte ik in, dat ik de eerste 10 kilometer in ongeveer 50 minuten had volbracht. Geen toptijd, maar het zwaarste deel van de halve marathon moest nog komen. Vlak voor Wassenaarse slag kregen we een paar flinke klimmen voor onze kiezen, terwijl het in de luwte van de duinen aardig warm begon te worden.
Dat was over, toen we het strand op liepen. Langs de branding zag je individuele lopers en kleine groepjes als een lang kralensnoer richting Katwijk lopen. Om half 3 zou de vloed zijn hoogste stand bereiken, dus het stuk stevig strand begon steeds smaller te worden.
Als rechtgeaarde polderjongen gebruikte ik een boerenslimheid. Waar vrijwel iedereen rechtdoor liep naar de waterlijn, sloeg ik bij de strandtenten rechtsaf. Zo kon ik een meter of 300 langer over betonplaten lopen. Dit scheelt toch weer een beetje kracht. En deze hadden we wel nodig, want we hadden met een noordoosten wind de wind pal tegen.
Door het mulle zand liep ik naar de branding, waar ik vrijwel meteen werd bijgehaald door een vrouw.
"Blijf maar achter me lopen", zei ik: "Ik hou je wel uit de wind op het strand. De laatste kilometer kun je versnellen, want ik kan toch niet sprinten."
Ze maakte dankbaar gebruik van het aanbod van deze diesel.
Er waren nauwelijks lopers, die ons inhaalden op de 6 kilometer over het nog redelijk beloopbare strand, maar we raapten wel diverse lopers op. Het tempo was dus strak genoeg. Ik schatte in, dat ik nog steeds op de 1.50 zat, mijn doelstelling voor vandaag. Met een loopster, die mij als een schaduw volgde, buffelde ik door richting witte kerk.
Daar wachtte een onaangename verrassing. We moesten nog een meter of 400 doorlopen over het hier verrot getrapte strand. De lopers van alle afstanden behalve de 5 kilometer hadden hier hun voetsporen achtergelaten. Na bij een paal gekeerd te zijn, liepen we weer terug naar de duinopgang richting Andreasplein. Hier had ik een tempoversnelling van mijn metgezel verwacht, maar deze bleef achterwege.
Zo werd ik 118e in een brutotijd van 1.52.03 en Sabine Hoeke 119e op 2 seconden. De nettotijd zou uiteindelijk 1.50.29 worden. Geen toptijd, maar daar was het op het strand vandaag te zwaar voor. Na de 122e plaats in zowel 2013 als 2014 loop ik hier dus nog steeds stabiel rond deze plek.
Ik praatte nog even na met Sabine, die me omhelsde en zei: "Je hebt me gered!"
Voor degenen, die meteen het beeld voor zich zien van een romantische film, waarin de mannelijke held een weerloze vrouw redt en die dan steevast eindigt in een nog veel inniger omhelzing, ik moet u in dat geval teleurstellen.
Zoveel heb ik niet gered.
Ik heb alleen de wind gebroken, maar Sabine Hoeke heeft toch echt zelf de tweede plaats in de categorie vrouwen van 35 tot 44 verdiend.
Zelf stond ik op grote afstand van het podium. Een diesel pakt nu eenmaal niet zoveel prijzen. Maar deze week wel veel publiciteit dankzij Dieselgate. Tot in China aan toe!
Deze diesel heeft inmiddels wel een verzoek gekregen om me komende week in Wolfsburg te melden voor een controle mit Deutsche Gründlichkeit.
Men heeft het vermoeden uitgesproken, dat ik al jaren niet schoon schaats, loop en rijd....
Na water gedronken te hebben en naar oeroude Katwijkse traditie een harinkje te hebben gehapt, raakte ik in gesprek met een schaatstrainer, die er afgetraind uit zag. Hij had de 10 kilometer gelopen. Meer durfde hij niet aan.
"Vroeger heb ik de Halve marathon van Katwijk diverse keren gelopen, maar sinds ik een hartaanval heb gekregen, durf ik niet meer aan die afstand te beginnen."
Een te hoog cholesterolgehalte bleek als een sluipmoordenaar te werk te zijn gegaan. Het zijn dus niet alleen (te) dikke mensen, die een hartaanval krijgen! Eens te meer voel je je dan dankbaar, dat je in een goede gezondheid verkeert.
In de drukte op het Andreasplein heb ik mijn trainingsmaten Dick van Beelen en Robert Nozeman, die 68e en 77e zijn geworden, gemist. Ik wandelde rustig naar de Hoofdbibliotheek om via de nieuwe bibliotheek in Valkenburg, waar het open dag was in het Dorpshuis, naar de volkstuin te fietsen, waar ik Ada kon omhelzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten