vrijdag 25 september 2015
Land's End en Cape Cornwall
Er wordt wel gezegd, dat men meer slaap nodig heeft als men ouder wordt. Welnu, deze 2 zestigers hebben dat aan den lijve ervaren. Om 10 uur sliepen wij al en met wat kleine onderbrekingen sliepen we door tot 8 uur vanmorgen.
Het had 's nachts geregend, maar de bewolking brak en het zou een zonnige dag worden. We ontbeten achter de tent. Daar zat je uit de wind en in de zon, want het was vanochtend best fris.
Ik las nog een klein stukje in "Erik of het kleine insectenboek" van Godfried Bomans voordat we om half 10 van de camping af reden.
We sloegen linksaf naar de kerk toe, waar we de drukke weg richting Land's End hadden. Na een kilometer konden we deze verlaten voor een zeer rustig weggetje, dat ons naar Sennen Cove bracht.
We hadden een prachtig uitzicht op de inham van de Atlantische Oceaan diep beneden ons.
Wij hoefden gelukkig niet zo ver af te dalen, want halverwege de heuvel konden we linksaf slaan en over een onverhard pad naar Land's End fietsen.
Onderweg ontdekten Ada en ik de ene leuke hoek na de andere.
Doordat de wind in de noordwesthoek zat, hadden we de wind in de rug. Moeiteloos bereikten we het meest westelijke punt van het Engelse vasteland.
In de verte zag je wel de 28 mijl verderop gelegen Scilly-eilanden liggen, net zoals je bij helder weer de Waddeneilanden vanaf de noordkust als een silhouet vaag kunt zien liggen.
We stalden onze fietsen aan de rand van het parkeerterrein en wandelden om het grote Land's End Hotel heen en konden zien, hoe de golven braken op de granieten rotsen.
We kwamen al snel bij de onvermijdelijke wegwijzer met New York 3147 miles en John O'Groats 874 miles. Hier kon je tegen betaling een foto laten maken met de datum, je voornaam en de afstand tot je woonplaats. Welnu, vanaf huis had ik 1251,2 kilometer gefietst.
Daar wij als rechtgeaarde Hollander niet wilden betalen voor een foto, die je zelf ook kunt maken, maakte Ada een foto met het toestel van 4 Nederlanders en deed iemand van dit kwartet het met ons toestel van ons.
We gingen op zoek naar een sticker van Cornwall voor het dagboek.
De drie souvenirshops hadden alleen een grote sticker, maar met een geleende schaar bracht de handwerkjuf de vlag van Cornwall tot de juiste proporties terug.
We wandelden over de klippen en bleven keurig achter de hekjes. Er zal niet voor niets op gestaan hebben, dat het "Dangerous cliffs" waren.
Een val van 50 meter hoogte is immers geen pretje en vanachter het gespannen touw was hier mooi genoeg.
Op korte afstand was het hier al flink klimmen en dalen. Dat ging je aardig in je kuiten voelen.
Voordat we weg gingen van het meest westelijke punt van onze fietsvakantie, namen we cappuccino en warme chocolademelk met koek op het terras aan de landzijde van Hotel Land's End.
We reden terug naar het begin en eindpunt van the Cornish Way, waar we tot Sennen Cove op bleven rijden.
Daarna was de A 30 ons deel tot de afslag naar St. Just. Vlak aan de kust betekent dik klimmen en dalen, maar zonder bepakking gaat het eerste veel makkelijker.
Vlak voor St. Just kwamen we een Farm Shop tegen, waar we een potje jam kochten. Hoger op de heuvel zagen we een bank met een mooi uitzicht op de klippenkust onder ons. Nadat alle proviand voor de dag op was, reden we St. Just in. Dit oude mijnwerkersstadje met zijn granieten huizen zag er minder grauw uit dan in de reisgidsen was voorgespiegeld.
We daalden lichtjes af naar Cape Cornwall. Land's End is mooi, maar deze vrij onbekende kaap is veel mooier en puurder. We stalden de fietsen bij de golfbaan en liepen het steile stuk naar beneden.
Hier kon je de kaap beklimmen.
Zo liepen we een meter of 10 boven zwart uitgeslagen granieten rotsen, waar de woeste golven melkachtig wit op kapotsloegen.
Het water was in het zonnetje turquoise-kleurig. Welke kant je ook opkeek, alles was mooi, de twee parkeerterreinen buiten beschouwing latend.
Minutenlang genoten we van het schouwspel van aanrollende metershoge golven, die gebroken werden. In een van die golven dreef een zeehond rond.
We beklommen Cape Cornwall tot de toren van de oude tinmijn, waar ik iets bijzonders meemaakte. Ik heb al heel wat keren een roofvogel van onderen gezien, maar vanaf een meter of 40 hoogte zag ik dit keer een vliegende roofvogel van boven.
Van boven zagen we ok de kinderen, die aan de luwe kant van de kaap in het water aan het spelen waren. Op weg naar de fietsen daalden wij ook af naar zeeniveau. Op de helling trok ik mijn schoenen en sokken uit en ritste de pijpen van mijn broek. Ik ging pootje baden.
Het water voelde koud aan, maar op de schuin aflopende helling wende je er snel aan. De golven hadden telkens ongeveer dezelfde kracht, dus je kon goed berekenen, tot hoever je kon lopen.
Tot die ene hogere golf kwam. Ik moest dit pootje baden met een natte bovenbroek bekopen.
Nu we het toch over kopen hebben: op het parkeerterrein kochten we een Cornish ice cream, in het centrum van St. Just appels, bananen, snijbonen, komkommer, brood en 2 pasties.
Via Sancreed reden we over een van de hoogste toppen van dit schiereiland. Dientengevolge hadden we een prachtig uitzicht.
Alles wat we de afgelopen 2 dagen hadden gezien, passeerde hier nogmaals de revue, van St. Michael's Mount tot Penzance, van St. Bunyan tot Land's End.
Terug op de camping reed ik om 5 uur nog even door naar de Londis-winkel voor wat inkomen voor vanavond en morgen.
Met 40 kilometer was er sprake van een soort rustdag. We aten de pasties met snijbonen en yoghurt. Ik las "Erik" van Godfried Bomans uit, terwijl Ada verder ging in "Ventoux" van Bert Wagendorp.
's Avonds zaten we in de televisiekamer lekker uit de wind, waar Ada verder las en ik onder het genot van een Cornish Arvor het dagboek bijwerkte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten