Gisteren was een gouden dag voor Nederland. "We" wonnen tweemaal goud bij de Olympische Spelen in Rio de Janeiro.
Sanne Wevers verraste door als eerste Nederlandse turnster Olympisch kampioene te worden op de balk, terwijl Sharon van Rouwendaal de zwemmarathon over 10 kilometer winnend afsloot.
Het leuke is, dat je daarna de achtergrondverhalen kunt lezen over de weg naar de hoogste trede op het ereschavot. En die blijkt in beide gevallen gebaseerd te zijn op eigenzinnige keuzes en vooral over het vasthouden aan die ingeslagen weg, juist ook bij tegenslagen.
In Trouw las ik vanmorgen dit over de Balkspecialiste: "Wevers kan het niet geloven. Ze brengt haar handen naar het hoofd. Dezelfde beweging maakt haar vader, de trainer die door een conflict bij het bestuur van turnvereniging Ton Almelo vorig jaar nog uit de zaal werd geweerd. Door een meningsverschil bleven de deuren voor zijn dochters Sanne en Lieke ook gesloten. Het drietal wijkt uit naar Heerenveen. Moeder Gemma blijft met de hond achter in Oldenzaal.
In Heerenveen verblijft vader Vincent in een appartement in een bejaardentehuis. Zijn dochters delen ergens anders in de stad een woning. Het is soms eenzaam, maar het brengt wel succes. Op de EK in Montpellier pakt Sanne, zes minuten ouder dan Lieke, vorig jaar brons op brug. Op de WK later dat jaar in Glasgow stijgt ze boven zichzelf uit met zilver op balk, achter grootheid Biles. Verlost van blessureleed vallen alle puzzelstukjes in de herfst van haar carrière in Rio op de juiste plek."
Maar ja, als je in Fryslân traint heb je met Balk een streepje voor.
Ook het goud op de 10 kilometer zwemmen vroeg een zwaar offer: "Bij de laatste kilometer komt het leed dat Sharon van Rouwendaal in de afgelopen drie jaar heeft geleden, voorbij in haar hoofd. De 22-jarige zwemster, die op goudkoers ligt in het water van de Copacabana in Rio, denkt aan al die koude winterochtenden dat ze wordt afgebeuld in zwembad zonder dak in het Franse Narbonne.
Dwars door hagel, sneeuw en regen heen laat ze zich negentig kilometer per week, meer kilometers dan wie dan ook, afmatten bij de Franse coach Philippe Lucas. Bij haar kwelgeest, de beul waar ze heilig op vertrouwt. Sinds 2013 zit ze moederziel alleen in de Zuid-Franse havenstad in een kleine studio met konijn Valentijn als enige gezelschap. Ze eet, slaapt, zwemt. Meer niet. Drie jaar lang. Dag in dag uit.
Eerst komt het succes, met EK- en WK-medailles in het zwembad én open water. Daarna de gevolgen van de onorthodoxe trainingswijze: een ontsteking in haar schouders, waardoor ze dit jaar ver wordt teruggeworpen. De olympische titel op de tien kilometer voelt mijlenver weg.
Maar daar ligt ze toch, in de baai tussen de boeien. Op kop. Slechts een paar honderd meter verwijderd van eeuwige roem. "Ik train al drie jaar zo hard bij Philippe. Ik zit daar helemaal alleen en zie mijn familie niet vaak", zegt Van Rouwendaal na de race. "Ik ga niet drie jaar hard trainen en dan niet als eerste aantikken. Het laatste stukje gingen mijn benen erbij en met twintig meter te gaan dacht ik: die is gewoon van mij."
Maar ja, als je met geluksnummer 23 mag starten, dan kan het natuurlijk niet meer misgaan!
De les, die we uit de weg van Sanne en Sharon kunnen trekken, is samen te vatten in het ouderwetse Nederlandse woord "Toewijding" en dan met name in deze omschrijving: permanente en volledige aandacht, overgave; vroomheid.
Permanente en volledige aandacht wordt tegenwoordig vaak "focussen" genoemd, maar er is een ander woord, dat de lading ook uitstekend dekt: concentratie.
De overgave spreekt voor zich. Als je dat niet doet, dan kun je het niet jarenlang volhouden om jezelf fysiek en mentaal af te beulen.
De vroomheid lijkt een vreemde eend in de bijt, maar dat is het niet. Je moet immers een aantal jaren als een monnik leven.
Er is een wijze spreuk, die luidt: "Op de bodem van ieder geluk ligt een offer."
Sharon van Rouwendaal en Sanne Wevers hebben dat offer vol overgave met toewijding gebracht!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten