zaterdag 22 april 2017

Westerbork

Het was na de regen van vannacht onbewolkt, toen we om 10 uur op Eerste Paasdag aan het ontbijt zaten. Inmiddels had Margriet een appje gekregen, dat het in Hilversum hagelde. We wisten dus, dat het weer ging veranderen.
Ik was er bij het slikken van de pillen achter gekomen, dat ik gisteren geen plaspillen had geslikt en een andere 2 keer. Dat verklaarde, waarom ik niet zo vaak naar het toilet was gegaan.

Tim zette de "Matthäus Passion" op, ik volgde later "Klinga mina klockor".

Bij het ontbijt sloegen de stoppen door. Twee ovens, een snelkoker, het koffiezetapparaat, twee lichtsnoeren en niet te vergeten de föhn van Margriet waren meer dan de stoppen konden verdragen. Op deze Paaszondag liep ik naar beheerder Dirk, die het probleem op kwam lossen.
We zouden vandaag naar Westerbork gaan. Ada en ik vertrokken om kwart over 11 op de fiets, de rest zou met de auto gaan. Het was een prachtige route.


Via de Dwingeloose heide, waar we de schaapskudde van Ruinen naar buiten zagen komen en waar we aan de bosrand werden getrakteerd op een korte hagelbui, reden we met onze regenbroeken aan via Lheederzand naar Lheebroek.
Daar kwamen we na een fietstocht door glooiende bossen langs camping "Boszicht", dat er nog hetzelfde uitzag als in 1982, toen we met nagenoeg dezelfde groep daar gekampeerd hadden.

Tijdens die vakantie zaten we te kokkerellen, toen voorbijgangers zeiden: "Kijk die jongelui eens gezellig utteren!"
Sindsdien is utteren aan onze vocabulaire toegevoegd en gebruikten we dit woord regelmatig.

We passeerden camping "Boszicht" van "Ome Henk" en met de pittige wind pal tegen reden we over het kale fietspad tussen de weilanden en akkers door naar de Beilervaart. Via het voornamelijk uit nieuwbouw bestaande Beilen fietsten we via het authentieke Klatering door de bossen naar Hooghalen, waar we na 34,5 kilometer aankwamen bij het museum van Herdenkingskamp Westerbork.

We waren een half uur te laat, maar doordat de anderen via het dorp Westerbork waren gereisd, waren zij er ook nog maar net. Tim kocht de kaarten inclusief een rondleiding door het voormalige doorgangskamp Westerbork. We reisden met de pendelbus de 2,5 kilometer naar de ingang, waar de rondleiding om 2 uur begon. Tim, Sheila, Ada en ik gingen met de gids mee, de andere 5 gingen op eigen houtje.

Onder leiding van een oud-politieagent met een zeer duidelijke stem liepen we op deze winderige middag over het terrein van 500 van 500 meter, waar in de Tweede Wereldoorlog tussen de 3.000 en 15.000 opeengepakte Joden voor ze op transport naar de vernietigingskampen Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen werden gezet.


Het leven in het Durchgangslager werd uit de doeken gedaan. Je hoorde verhalen, die de haren ten berge deden rijzen. Zoals die van Jules Schelvis, die 7 concentratiekampen heeft overleefd. Bij aankomst in Sobibor werden 80 man geselecteerd, waaronder een neef van Schelvis. Hij vroeg overplaatsing naar die groep aan. Dat was zijn redding, want de rest van het transport ging linea recta naar de gaskamers.

Indrukwekkend is het monument met de spoorrails met 97 bielzen en dat met de 102.000 steentjes: voor iedere slachtoffer één.






Met kouder rillingen over hoe intens kwaadaardig mensen soms kunnen zijn, verlieten wij het kampterrein met de radiotelescopen.

We wandelden door het mooie bos naar het museumgebouw, waar we koffie en jus d'orange dronken.

De rest van de groep kwam net uit de expositieruimte, dus we konden afspraken maken over de terugreis. Wij zouden rechtstreeks naar "De Herberg van Rune" fietsen.

Met de wind vrij vaak in de rug lukte dat prima. Via Beilen en het ons bekende Commissaris Cramerpad reden we richting Ruinen. We zagen er ons niet bekende vennen. Dat klopte. Er waren boeren uitgekocht, waardoor in deze hoek van het Dwingelerveld het waterpeil kon worden verhoogd en er nieuw hoogveen kon ontstaan, het Holtveen.

Bij het verlaten van het Dwingelerveld was de weg bij de afslag richting Ruinen bij de eerste boerderij versperd. Een touw was over de weg gespannen om de koeien over te laten steken. De koeien waren echter al op het erf. Een meisje van 2 met een driewieler zei heel parmantig: "Je mag het hek wel open doen!"
De vader verontschuldigde zich. De boer was vergeten het koord weg te halen.

Via Anholt reden we naar Ruinen. Om klokslag 6 uur waren we bij "De Herberg van Rune", waar een tafel voor 9 personen was gereserveerd. Waar anderen keuzestress hadden uit de heerlijke gerechten, daar had ik daar geen last van. De serveerster ging aan de kok vragen, welke gerechten bijna geen zout bevatten. Ik had de keuze uit 1 voorgerecht en 1 hoofdgerecht. De rode koolsalade en de schaapsentrecote smaakten prima.
Het was gezellig druk, maar het werd nog leuker, toen 2 tafels verderop "Lang zal die leven" werd gezongen. Met een groep van 9 geoefende zangers werd het een heus koorwerk, vooral toen de gasten aan de andere tafels mee gingen zingen.

Na de vruchtensorbet rekende ik € 340,- af en fietsten we met zijn zevenen naar het Paasvuur. Ondanks dat het om half 10 over zijn hoogtepunt was, was het nog een aardige brandstapel. We waren door de serveerster gewaarschuwd om niet te dicht bij het Paasvuur te komen, daar de kinderen dan roet op je gezicht smeren.

Teneinde deze Zwarte Pietendiscussie te vermijden, reden we na een korte blik op het Paasvuur in het donker naar "De Niezinghoeve" toe, waar de kilometerteller op ruim 70 kilometer stond.

We gingen nog een tweetal keren "De wraak van Toetanchamon" spelen, ditmaal met zijn vijven. Ik won de eerste pot, Ada de tweede. Nadat ik mijn eerste en enige alcoholische versnapering van de dag, een Grimbergen dubbel, op had, ging ik naar de slaapkamer voor een diepe slaap. Buitenlucht maakt slaperig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten