Vanmorgen liep ik met een regenjasje in de regen aan naar de volkstuin om planten water te geven. Denk nu niet meteen, dat er een steekje aan me los zit. Dat is geenszins het geval. Althans niet op dit punt. In de kas placht het immers niet te regenen. Wil het zaaigoed het overleven, dan dienen ze voldoende vocht uit de grond te kunnen halen.
Het ijs was uit de regentonnen verdwenen, dus het was makkelijker om de gieter te kunnen vullen.
Het was nog vrij kaal op de volkstuin. Na een warm eerste deel van de winter, is vooral de laatste maand een stuk kouder dan normaal. Veel planten komen zodoende later op dan in andere jaren. En wie zichzelf rijk rekent met een warm Paasweekeinde, zou wel eens van een koude kermis thuis kunnen komen.
Ik kwam bijna ook van een koude kermis thuis, want na 5 kilometer lopen voelde ik bij het betreden van de volkstuinen mijn linkerkuit: de voorbode van een krampaanval. Als sporter luister ik altijd zo goed mogelijk naar mijn lichaam. Zo voorkom je de meeste blessures.
Kennelijk was ik nog niet helemaal hersteld van 198 kilometer kopwerk in Haarlem.
Gelukkig wandel je rustig met een gieter met water in je hand, dus ik had een stief kwartiertje om te herstellen. Daarna begon ik rustig dribbelend aan de terugweg. Langzaam maar zeker werden de spieren weer soepel.
Na me thuis gedoucht te hebben, fietste ik onder een zwaar bewolkte hemel nogmaals naar de volkstuin. Op weg naar mijn werk gooide ik een zak met groente- en fruitafval in het compostvat. Lopen met 2 kilo schillen leek me niet zo'n geslaagd idee. Via de duinen reed ik naar Katwijk toe. Het was al met al een aardige trainingsmorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten