In mijn jeugd in Nieuw-Vennep behoorden de percelen van de boerderijen in de Haarlemmermeer tot de grootste van Nederland en waren dus groot genoeg om er een stevige boterham mee te verdienen. Heden ten dage is dat schier onmogelijk. De marges, die de boeren op het geteelde voedsel krijgen, zijn vaak dusdanig klein geworden, dat ze steeds meer moeten produceren voor hetzelfde geld. Het vliegwiel van de schaalvergroting draait dus onverminderd door.
Want laten we wel wezen: voedsel is nog nooit zo goedkoop geweest als heden ten dage. De keerzijde van de grootschalige productie van dit voedsel vertaalt zich in overbemesting, het gebruik van landbouwgif en de uitstoot van CO2 en stikstof.
Wat de CO2-uitstoot aangaat zag ik op Facebook deze berekening van Ard Eshuis: "Ongelofelijk: 1x Boeing 747 aftanken vergt 240.000 liter kerosine! Daar kunnen wij al het land en voerwerk 12 jaar lang aan diesel mee doen! Levert 1,7x12 = ruim 20 miljoen kg melk op! En 50x12x325x0,75=146.250 kg rundvlees. 1 x tanken! Hoe kún je nog zeuren over CO2 veehouderij?"
Hier is geen speld tussen te krijgen en het legt de vinger op de zere plek. Vliegen is veel te goedkoop. Soms kun je goedkoper met het vliegtuig naar Barcelona dan met de trein naar Maastricht. Maar ja, er zit geen belasting op kerosine. Onbelast kan Schiphol ongebreideld groeien.
Mijn oudere broers en zussen hebben de Hongerwinter nog meegemaakt. Degenen, die deze winter ervaren hebben, weten uit eigen ervaring, dat boeren in de nabije omgeving heel wat mensenlevens hebben gered. De voortdurende schaalvergroting en intensivering in de landbouw loopt vroeg of laat spaak. Denk daarbij aan de stalbranden, waardoor tienduizenden kippen of vele duizenden varkens omkomen.
Als we dat niet willen, dan moeten we de boeren een reële prijs betalen voor het voedsel, dat zij dicht bij huis produceren. Want ook hierbij geldt: goedkoop is duurkoop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten