Het coronavirus lijkt me een geldige reden om op zondagmorgen in mijn functie als preventiemedewerker een advies te schrijven aan het managementteam en de ondernemingsraad. Nood breekt wet.
Na het advies geschreven en verzonden te hebben, fietste ik met mijn vrouw naar de volkstuin.
Deze oude rot was gestrikt voor een rotklus: het compost keren. Eerst was het nog redelijk schoon werk. Het oude compost, dat een klein jaar had liggen fermenteren op een hoop onder een paar dekzeilen, deden we in grote emmers en potten.
Op de vrijgekomen plek moest het onderste deel uit het compostvat fermenteren. Daartoe moest het compostvat geleegd en gekeerd worden. Alle stadia van verrotting kon je hierbij aanschouwen.
Het betreft compostwormen. Het krioelde dus van dieren in het compostvat. Gelukkig zat er geen rat in het vat.
Na het compost gesplitst te hebben en het bovenste deel weer in het compostvat teruggegooid te hebben, gingen we ons brood eten. Uiteraard na onze handen gewassen te hebben, maar handen wassen doen we de laatste 2 weken al heel vaak.
Terwijl Ada nog een paar uur doorwerkte op de tuin, bracht ik een klein vijgboompje naar mijn schoonouders, waarna ik naar huis fietste. Het viel mij op, hoeveel wielrenners in kleine groepjes reden op deze droge maar winderige dag.
Thuis gekomen sleep ik de schaatsen van mijn vrouw en mij. Het schaatsseizoen zit erop. In het nieuwe seizoen kunnen we weer goed beslagen ten ijs komen.
Daarna hoorde ik op de radio, dat alle scholen, de horeca en de sportvoorzieningen tot zeker 6 april dicht gaan. Gelukkig mogen we nog wel fietsen, wielrennen, wandelen en hardlopen. Op gepaste afstand van elkaar natuurlijk.
Volksgezondheid gaat voor. Sport is vooralsnog slechts een bijzaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten