In een groot deel van het land was het de eerste warme dag van 2018. Het einde van een indrukwekkende periode met te koud weer. Als we zulk weer twee maanden eerder krijgen, dan kun je aan een Elfstedentocht gaan denken.
Ada was vroeg naar de volkstuin vertrokken, ik deed de gebruikelijke boodschappen bij "De Helianth". Na de boodschappen thuis gebracht te hebben, fietste ik nogmaals naar de mooie binnenstad van Leiden. Met zulk mooi weer was dag geen straf.
Na thuis brood klaargemaakt te hebben, trapte ik naar de volkstuin, waar we in het zonnetje genoten en lekker bijkletsten.
Daarna had mijn vrouw een klusje voor me: gefermenteerde mest uitspreiden over een deel van de tuin en het compostvat legen.
"Ik denk, dat er nog een rat in het compostvat zit", zei ik tegen Ada: "Je ziet dat er al geknaagd is aan de zak met groenteschillen, die je vanochtend had meegenomen."
"Dat denk ik niet", kreeg ik als antwoord: "Die is allang verdwenen."
Met een riek en een schop ging ik aan de slag met het uitspreiden van de mest. Toen er voldoende ruimte was, begon ik met het van onder af leegscheppen van het compostvat. Ik was echter op mijn hoede. En terecht.
En toch schrik je, als er ineens een grote bruine rat vlak voor je voeten wegrent naar de tuin van de buren en vandaar naar de sloot langs het volkstuincomplex.
Na gedane arbeid fietste ik weer op huis aan in het lentezonnetje. Onderweg bedacht ik, dat ik wel eens kon gaan onderhandelen over gevarengeld....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten