Door de bossen reden we naar Beckum, waar we de Werse volgden. We kwamen langs Mergelafgravingen. In de ontstane gaten waren meertjes ontstaan met blauwgroen water.
Het was inmiddels behoorlijk warm geworden. We waren goed op weg, tot we op een bord stuitten met de aankondiging, dat alle fietsroutes waren omgeleid. We reden via het industrieterrein van Ahlen en Ada wist ons hier feilloos naar de juiste afslag naar Vorhelm te loodsen.
Over de Alte Münsterweg trapten we tegen de wind in naar Sendenhorst, waar we op het terras van Hotel Waldmutter in het zonnetje een klein bord "gemischte Schnitte" namen. Om 6 uur konden we er weer even tegen. We reden door het gezellige centrum van Sendenhorst om over een wirwar van kleine, stille weggetjes door prachtig boerenland naar Wolbeck te fietsen, een oud stadje, maar tegenwoordig een buitenwijk van Münster.
Langs de Werse fietsend kwamen we om kwart over 8 aan op Campingplatz Münster, waar we vorig jaar ook gekampeerd hadden. Op de teller stond ruim 80 km. Niet gek voor een rustdag.
Nu tref je in vrijwel iedere vakantie wel een regendag aan. 's Nachts hoorden we de regen op het doek van onze Esvo-tent kletteren. Om half 7 was het droog. Weer ingedommeld en om 8 uur eruit. De binnentent opgeruimd en de buitentent hingen we te drogen over de bank, waar we ontbeten.
We informeerden nog even bij onze buren over hun ervaringen met hun Eureka koepeltent. Die waren zeer positief. Nu we voor de zoveelste keer met een natte buitentent zaten, zijn we toch op zoek naar een alternatief voor onze fietstrektochten.
Om 20 over 9 reden we over de brug over de Werse naar het centrum van Münster.
Bij het verlaten van deze universiteitsstad begon het hard te regenen, terwijl het door ons gekozen deel van de 100 Schlösser Route parallel liep met de R1,
die we vorig jaar gefietst hadden.
Voor Haixbeck verlieten we deze route en reden door een groot bos bij Schloss Hulshoff, waarbij we een ree van het bouwland het bos in zagen schieten. Bij Tillbeck vonden we om half 12 een café op het terrein van een "Stift", in dit geval een psychiatrische instelling. Hier dronken we wat warms en aten 2 vruchtentaartjes. Ook kochten we een aantal mooie kaarten met wijze spreuken.
Terwijl de kerkklokken luidden, ten teken dat het inmiddels middag was, hesen wij ons weer in onze regenbroeken. Het was even droog geweest, maar de hemelsluizen gingen weer open, terwijl wij naar Schapdetten klommen. Via Heller daalden we af naar de Atobahn, die we via een viaduct overstaken. Vanaf Buldern, waar we onder een afdak schuilden voor een wolkbreuk, fietsten we 7 km langs een drukke weg naar Dülmen. De 100 Schlöser Route met een paar km onverhard fietspad leek ons na zo'n stortbui niet zo'n geslaagd plan.
In Dülmen brak de zon zowaar even door, terwijl we op het Rathausplatz lunchten. Vanaf Dülmen hadden we een prachtige route naar Haltern am See, waarbij de regenbroek weer tevoorschijn kon worden gehaald. Het grootste deel van deze etappe ging door het bos. Op de open velden, waar je de tegenwind goed voelde, kon je pas echt merken, hoeveel wind er stond.
Het stuwmeer van Haltern am See lag, in tegenstelling tot de
Edersee, wel helemaal vol. Door de Innerstadt van Haltern am See, het zoveelste leuke Duitse plaatsje, trapten we naar Bergbossendorf en niet te vergeten: Freiheit.
De lucht werd in de verte donkerpaars, het teken, dat er een fikse bui aan zat te komen. Even hadden we de hoop, dat de bui langs zou trekken, maar het geluk van
vrijdag met het Oranjezonnetje hadden we vandaag niet.
Vlak voor Wulfen zaten we midden in de tweede wolkbreuk van de dag, nog veel heviger dan de eerste. We schuilden onder een oude eik en zagen, hoe de licht glooiende weg in 10 minuten tijd veranderde in een heuse beek. Een paar bliksemflitsen en donderslagen maakten het beeld compleet.
Het kamperen hadden we uit ons hoofd gezet. In Wulfen gingen we op zoek naar een hotel. Helaas, het enige hotel van het dorp werd verbouwd en was zodoende gesloten. Het volgende hotel, Schloss Lembeck, ging een tikkeltje boven onze begroting.
Over gedeeltelijk onverharde wegen vervolgden wij onze route door de bossen. In Rhade, waar het weer regende, vroegen we nogmaals naar een overnachtingsplaats en zowaar, er was een Gasthof. Om half 6 betraden we Zimmer 7 van Hotel Pierick., waar we 's avonds na 91 km fietsen Münsterisches Zwiebelnfleisch aten. Het smaakte heerlijk.
De keuze voor een hotel was de juiste gebleken. 's Nachts kletterde het een paar keer stevig op het dak. Verder prima geslapen tot een uur of half 8. We namen een korte douche, ik vulde de bidons met schoon water, we vouwden op Zimmer Sieben de buitentent netjes op en ik sjouwde alle bagage naar beneden, alvorens we om 8 uur een Frühstück hadden.
Om kwart voor 9 reden we door Rhade. We zouden via Oestrich rijden en vandaar de weg naar de 100 Schlösser Route oppikken. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. In Duitsland staan kleine plaatsjes niet of nauwelijks aangegeven.
We zwierven in deze mooie omgeving met kromme wegen dusdanig, dat we in het akkerland halverwege Raesfeld en Erle uitkwamen. We kozen voor de verkeerde kerktoren, daar we op een andere weg waren terecht gekomen dan gedacht. In Erle maakten we een rondje om de kerk en reden tegen de wind in naar Raesfeld.
Het was bewolkt maar droog, maar er stond een hardere wind dan gisteren en het was een stuk kouder. Of, zoals het weerbericht in een Duitse krant een paar dagen geleden aangaf in een pakkende en toepasselijke kop: "Frühherbst im Hochsommer".
Vlak voor Raesfeld wilde Ada wat drinken, maar er zaten geen bidons op de fietsen. Deze stonden nog op kamer 7 van Hotel Pierick, boven de wastafel in het hoekje. Zodoende hadden we ze beiden over het hoofd gezien, toen we controleerden, of we alles hadden.
"Heb jij zin om ze te gaan halen?" was de retorische vraag? Nee dus, want 2 keer 12 km fietsen, terwijl we thuis nog een stuk of 6 bidons hadden staan, is niet zo'n geslaagd plan. We kochten in Raesfeld dus 2 flesjes bronwater, die ook in de bidonddragers pasten, waarna we een stukje klommen naar Isselquelle, de bron van de Oude IJssel.
Door een golvend landschap vak akkers en bossen reder we naar Rheden en vandaar naar Bocholt, waar we aan de Aasee wat dronken. Het was nog een paar km naar het centrum van Bocholt, waar we vlak bij het Alte Rathaus broodjes kochten voor onderweg en een ook voor wespen lekkere koek, die we op het marktplein oppeuzelden.
De klok sloeg 12 uur, toen we de Aa opzochten. De komende 12 km zouden we over verharde en vooral onverharde paden langs de Bocholter Aa rijden. Het landschap deed al wat Hollandser aan dankzij de dijk, waar we soms op reden. Na in een schuilhut tijdens een klein buitje geschuild te hebben, reden we een paar km op de grens van Nederland en Duitsland. Vlak voor Genderingen verlieten we de 100 Schlösser Route en daarmee tevens Münsterland.
We waren in het coulissenlandschap van de Achterhoek, waar we met een fikse tegenwind gedeeltelijk langs de Oude IJssel naar Doetinchem fietsten, waar we met een tweetal overstappen de trein naar Leiden namen. Om kwart over 6 waren we weer thuis, na 1058 km over de Oranjeroute en tal van andere schone oorden.