donderdag 30 april 2015

Europese Spelen

De afgelopen dagen waren de Europese Spelen in het nieuws. Binnenkort vinden de eerste Europese Spelen plaats in Bakoe in Azerbeidzjan.

Nederland is de grote favoriet voor het organiseren van de tweede editie van de Europese Spelen in 2019.

Het NOC-NSF stelde ons land deze week kandidaat voor het multisportevenement, dat een soort van Olympische Spelen is, maar dan uitsluitend voor Europese landen. Dit is naar het voorbeeld van de Aziatische Spelen en de Pan-Amerikaanse Spelen.
Ons land is de enige kandidaat, dus dat kan niet meer mis gaan, zou je denken. Ware het niet, dat het geld gaat kosten. De rijksoverheid moet met 27 miljoen euro over de brug komen, net aan 20% van het totale budget om ons land als sportland op de kaart te zetten. Terwijl iedereen weet, hoe belangrijk sport is om gezondheidsklachten te voorkomen, wordt de hand strak dusdanig strak op de knip gehouden, dat de kans bestaat, dat de organisatie van de Europese Spelen teruggegeven moet gaan worden aan het Europese Olympische Comité.
Dat zou een blamage zijn. Om je de ogen uit te kop te moeten schamen.

Denk niet, dat dit een onmogelijk scenario is. Een paar jaar geleden moest het Europees kampioenschap Handbal een maand voor de geplande opening teruggegeven worden wegens geldgebrek. De handbalvrouwen werden de dupe hiervan. Als gastland waren de dames deelnemer, maar door het teruggeven mochten ze niet meedoen. Ze hadden immers geen plaatsingswedstrijden gespeeld.
Waar bleef de rijksoverheid toen? En wij maar denken, dat we ooit een Wereldkampioenschap Voetbal of de Olympische Spelen zouden kunnen organiseren. Nou, vergeet het maar. Met deze kruideniersmentaliteit zullen we deze evenementen nooit en te nimmer krijgen. Als we als enige kandidaat niet eens in staat zijn om, met dank aan de rijksoverheid, de financiën voor de Europese Spelen rond te krijgen, dan verdienen we het ook absoluut niet!

Er wordt zo zuinig geteld, dat we aan het aftellen naar de Spelen nooit toe zullen komen....

Rondje Korte Vliet

Ik stond om kwart over 8 klaar om te gaan lopen, maar het begon toen net te regenen. Op zich ben je als getraind loper natuurlijk niet bang voor een buitje, maar als het niet nodig is om je nat te laten regenen, dan laat je dat gewoon achterwege. Om half 9 trok ik de deur achter me dicht en onder een half bewolkte hemel begon ik aan het rondje Korte Vliet.
Het ging een stuk lekkerder dan afgelopen dinsdag. In het marathontempo liep ik de ruim 10 kilometer langs de rand van de Stevenshof, door het bos van Ter Wadding, langs de Korte Vliet en de sportvelden van Voorschoten en over de Velostrada weer terug naar het fietspad langs de Stevenshof.

Zaterdag staat de laatste lange training voor de marathon van Leiden op het programma. Dan ga ik met Hans Boers een halve marathon lopen in de duinen.
Daar ik vroeg klaar was met de looptraining, besloot ik mijn benen even lekker los te fietsen. Ik trapte via een omweg naar de Bierwinkel aan de Zeemanlaan, waar ik weer wat mij onbekende biertjes kocht. Met een slinger door park Cronesteyn en eentje door Voorschoten kwam ik op ruim 20 kilometer. Het was dan ook heerlijk weer om te sporten.

woensdag 29 april 2015

Appels en peren

Een bekend Nederlands spreekwoord luidt: "Appels met peren vergelijken". Daarvan is sprake als je probeert twee totaal verschillende dingen met elkaar te vergelijken.

Over het algemeen lukt dat niet zo erg. De laatste maanden zie je echter in kranten met enige regelmaat artikelen verschijnen over appelvormig en peervormig en daarmee bedoelen ze dan niet het fruit. Het gaat dan over het gen, dat gevonden is en dat de appel- of peervorm bij mensen bepaalt.

Vet op je billen en heupen is gezonder dan vet rond je buik. Je kunt dus beter een peervormige dan een appelvormige bouw hebben. Bij de appelvorm zit het vet in en rondom de buik, bij de peervorm zit het meeste vet rondom de heupen en dijen. Met name het vet in en rondom de buik zorgt voor een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Daarbij zijn vrouwen in het voordeel. Bij mannen is het vet vaker verdeeld volgens de appelvorm en bij vrouwen volgens de peervorm.

Nu ken ik mijn vrouw alleen als immer ranke den, dus er zat niets anders op dan haar te vragen, of ze een appel of een peer was.

Mijn oogappel bleek een peer te zijn.

Bij mij is dit een overbodige vraag gezien de lieftallige opmerkingen over mijn blubberbuik.

Als ik aankom of als ik afval, is dat duidelijk te zien. Nu fluctueert het gewicht al jarenlang tussen de 67 en de 70 kilo, dus daarover hoef ik me geen zorgen te maken. Maar met name bij het hardlopen is 67 kilo toch een stuk lekkerder dan de 70, die ik momenteel weeg.
Aan één ding kan het in ieder geval niet liggen: te weinig bewegen.

Zal het dan toch aan de genen liggen?

De nieuwe Klip

In de ruim 35 jaar die ik woonachtig ben in Leiden, ben ik aardig wat keren "de Klip" op of af gegaan: fietsend of hardlopend en een heel enkele keer wandelend. Al die jaren was er het vertrouwde beeld: twee smalle stroken asfalt, gescheiden door een strook gras als middenberm. Over deze smalle stroken moesten wielrenners, fietsers, hardlopers en wandelaars zich een weg naar boven banen, wat redelijk veilig was. Dit kon niet gezegd worden van de afdaling, daar hierbij de snelheidsverschillen wel erg uiteen gingen lopen.

Vanmorgen moest ik op weg naar mijn werk even wat afgeven op de school van mijn vrouw. Een mooie gelegenheid om eens een andere route te nemen. Zodoende fietste ik over de Velostrada en de Papenlaan naar het centrum van Wassenaar, waarna ik de heringerichte Klip beklom. Het fietspad was behoorlijk verbreed. Een middenstreep moet het klimmend en dalend verkeer uit elkaar houden.
Een grote verbetering is ook het voetpad, dat aan de zuidzijde naast het brede fietspad is aangelegd. Als Hollanders mogen we graag mopperen op onze overheid, maar als iets goed gedaan is, mag dat ook gezegd worden. Derhalve mijn complimenten voor de nieuwe Klip!

dinsdag 28 april 2015

Rondje Stevenshof

Vanmorgen liep ik als hersteltraining een rondje Stevenshof van 7 kilometer. Het was half bewolkt. Dat vond ik niet zo erg, want gisterenmiddag was mijn voorhoofd verbrand door het de hele middag fietsen en op de tuin werken in het Oranjezonnetje.

En dat, terwijl het hooguit 12 graden was. Zodoende vergiste ik me deerlijk in de kracht van de zon. Vooral waar de kruin de laatste jaren een stukje hoger was komen te liggen, was ik zo rood als een kreeft. Maar goed, had ik maar niet zo stom moeten zijn en een petje op moeten zetten.
Het lopen ging aanvankelijk niet echt van harte. Een paar dagen na een 30 kilometer willen de beenspieren niet echt. Pas na een paar kilometer komt de souplesse een beetje terug. Dat geldt echter niet voor de snelheid. Na 6 kilometer werd ik ingehaald door een vrouw, die in 500 meter mij op 100 meter liep. En dat was niet, omdat zij zo'n vreselijk hoog tempo had.

Deze 7 kilometer voelde een beetje aan als de laatste 7 kilometer van de marathon. Wat dat aangaat was deze hersteltraining een prima mentale training.

maandag 27 april 2015

In geuren en kleuren

Als je zaterdag en zondag de hele dag in touw bent geweest, dan is een vrije Koningsdag meer dan welkom. De laatste vaat van gisterenavond moest nog gedaan worden, de w.c.'s schoongemaakt en nog wat andere kleine klussen, voordat we om half 1 op de fiets konden stappen voor een ritje naar het prachtige bollenveld van mijn oudste broer.


Mijn vrouw en ik fietsen vrijwel dezelfde weg er naartoe als die ik gisteren gefietst had, toen ik op weg was naar mijn derde 30-kilometerloop.

Er stond een stevige tegenwind, maar dat hield in, dat we op de terugweg de wind in de rug zouden hebben. Onderweg genoten we van de geuren en de kleuren van de bollenvelden.


Om een uur of 2 trapten we via de Leidsevaart naar Katwijk aan den Rijn en vandaar naar onze volkstuin, waar we meer onkruid dan groenten aantroffen.

Terwijl Ada zich met de subtielere tuinklussen bezighield, lag er voor mij een schone taak op mijn niveau te wachten: schoffelen. Dat had ik in mijn jeugdjaren met enige regelmaat gedaan als ik bij DIOS als verdediger stond opgesteld. Ik had dus enige ervaring.

Net als met het over de bal heen maaien trouwens, maar dit terzijde. Maar maaien is ook een vaardigheid, die in de tuin goed van pas komt!

Na ruim 2 uur in het Oranjezonnetje op de tuin te hebben gewerkt, reden we op huis aan, waar de kilometerteller aangaf, dat we 47 kilometer hadden afgelegd.
Willem-Alexander wilde graag een Koningsdag nieuwe stijl. Nou, daar hebben we aan voldaan. Die van ons was er eentje in geuren en kleuren.

zondag 26 april 2015

"Daar komt weer een plukje!"

Je hebt van die weerberichten, die je het ergste doen vrezen. Deze week stond zondag steevast als kletsnatte dag genoteerd. Er zou 6 tot 13 millimeter regen kunnen vallen. Dit is niet bepaald waarop je hoopt, als je een 30-kilometerloop op het programma hebt staan.
Ik zou meedoen met de Omloop van Noordwijkerhout en voorafgaand aan de start 9 kilometer lopen. Dat betekende, dat we redelijk vroeg op moesten staan. Na het ontbijt fietste ik in de miezerregen via route vorige week naar het bollenveld van mijn broer Kees. Met de kilometerteller kon ik redelijk goed uitrekenen, welke afstand ik vorige week gelopen heb naar de start van "Hollen door de bollen". Het bleek 23 kilometer te zijn geweest!

Bij de sporthal schreef ik me in. Met startnummer 2197 op de borst begon ik aan het inlopen langs de Leidse vaart. Het rook heerlijk langs de velden vol hyacinten, terwijl de velden vol bloeiende tulpen, narcissen en hyacinten een lust voor het oog waren.
Ongeveer ter hoogte van het geplande keerpunt kwam een vrouw mij tegemoet gelopen. Ze had een shirt met Zorg & Zekerheidscircuit aan, dus het was overduidelijk, waarnaar zij op weg was. Ik liep op met deze Hoofddorpse vrouw, die van huis uit was komen lopen en net als ik aan de halve marathon mee zou doen. Ze zou vandaag in totaal 36 kilometer lopen in aanloop naar de marathon van Leiden. Ze liep als voorbereiding 3 x 36 en 2 x 30 kilometer. En dan zijn er mensen, die denken, dat ik veel loop....
Bij het inlopen kwam ik Jan-Willem Meijboom tegen, die uitgebreid aan het rekken was. Deze deelnemer aan de 1000 rondjes van Leiden eindigde als 6e op de 5 kilometer en stelde daarmee zijn 3e plaats in het totaalklassement van 35-44 veilig.
Om kwart voor 11 was ik terug in de kleedkamer, waar ik mijn dunne trainingsjack uittrok, wat at en dronk en me naar het startvak begaf, waar ik vrijwel achteraan het startschot hoorde klinken. Het was het begin van een vlakker race.
Na een kilometer begon ik meer en meer lopers in te halen. En dat niet alleen: ik liep zelfs sneller dan een paard!

Direct na de eerste drinkpost op 4 kilometer volgde het lastigste obstakel van de halve marathon: het beklimmen van de steile duinhelling. Na deze horde genomen te hebben ging het licht glooiend verder naar de eerste tijdmeting op 5 kilometer: 25.34. Ik zat op het schema van 1.45, terwijl we begonnen aan het stuk van 8 kilometer tegenwind.
Over de duinpaden liep ik met een groepje van een man of 5, bestaande uit lopers, die het tempo van de lopers voor ons niet bij konden houden en een paar lopers uit de achterhoede, die ons bijgehaald hadden.
Daar ik op de slingerende duinpaden de wet van Pythagoras toepaste, schrok ik me een hoedje, toen een wielrenner me onverhoeds inhaalde zonder enige waarschuwing.

Gelukkig liep het nog net goed af, maar wat deed die wielrenner op dit pad, dat voor deze loop was afgezet?
Bij de weg aangekomen kregen we een flinke hoeveelheid fijnstof te verwerken. Een stuk of 40 Zündapps begon net te rijden op het moment, dat wij hen passeerden. Daar zit je als loper niet op te wachten.
Vlak voor we weer de duinen in liepen, was er de tweede drinkpost. Mijn groepje versnelde, zodat ik tussen 2 groepen in zwom. Terwijl ik 2 bekers water tot me nam, hoorde ik de ene vrouw tegen de andere zeggen: "Daar komt weer een plukje!"
Ik keek om, maar ik zag nergens een brandweerautootje.

Om de hoek was het meetpunt van de 10 kilometer. Met 50.34 lag ik nog steeds op schema. Dat kon niet gezegd worden van de auto's, die naar Langevelderslag wilden, want die werden keurig tegengehouden door de organisatie. Dat kon niet gezegd worden van de fietsers. Ik moest "Kijk uit" roepen om te voorkomen, dat een wielrenster mij aan zou rijden.
We liepen richting de Ruigenhoek. Met een groep van een man of 7 liepen we langs het voormalige zweefvliegveld. Bij de bollenvelden aangekomen haalde ik Arjan Vos in.

In 1.15.41 volbracht ik de 15 kilometer. Na een laatste stuk tegenwind langs de voormalige vuilnisbelt van Lisse liepen we naar de Leidsevaart, waar we de wind in de rug kregen. Dat liep wel lekker. Met een andere man volgden we het parcours, dat ik een paar uur tevoren gelopen had tot de Pilarenlaan, waar een tijd van 1.45 niet meer haalbaar bleek, daar de bruto tijdwaarneming 1.41.34 aangaf, een licht verval dus.
De laatste 1100 meter ging nog steeds in een behoorlijk vlak schema. De 1.47.10 bruto resulteerde uiteindelijk in een nettotijd van 1.46.49, waarmee ik 149e van de 241 gefinishte lopers werd. Het was geen toptijd, maar een zeer degelijke, te vergelijken met die van 5 jaar geleden.
In plaats van een medaille krijg je in Noordwijkerhout altijd een plant mee. Ik koos voor een gerbera.

Op de terugweg fietste ik nog even langs het bollenveld van mijn broer Kees, waar je bij de tulpen het prachtigste kleurenpalet aantrof.

Op de weg zag je veel fietsers en auto's met een Duits nummerbord stoppen om foto's te maken. De toeristen, die naar de Bloemencorso waren gekomen, hadden het getroffen. Nu is de Bollenstreek op zijn mooist!

Ik fietste naar huis, waar met ik 43 kilometer op de teller om een uur of 3 aankwam. Er was al aardig wat visite aanwezig, daar we ter gelegenheid van de verjaardag van mijn vrouw een gezellige Buijzendag hadden.

zaterdag 25 april 2015

Ondertonen

Vanmorgen werkte ik in de bibliotheek van Valkenburg. Doordat de repetitie van de Leidse koorprojecten vervroegd was en we om 1 uur moesten beginnen, had ik met een collega geruild, zodat ik op tijd in de Lokhorstkerk kon zijn.
Het was vrij rustig in de bibliotheek. We hadden concurrentie van de bloemencorso. Zodoende hadden we tijd om boeken over de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding op een displaytafel te leggen. Want vergis u niet: Valkenburg lag in mei 1940 in de frontlinie.


Om 20 voor 1 fietste ik met de wind in de rug naar het centrum van de Sleutelstad. Als bas hield ik me vooral bezig met de F-sleutel.

Onder de positieve en bij tijd en wijle humoristische leiding van Wim de Ru begonnen we met het slotdeel van "Blest pair of Sirens" van Charles Hubert Parry.

"Het is heel creatief wat jullie zingen, maar de componist heeft hier toch echt hele noten opgeschreven en geen halve noten met een rustteken!"
Na de eerste pauze was "I was glad" van Henry Purcell aan de beurt. Een echte instinker bij dit lied is het moment, dat de tweede sopranen boven de eerste sopranen uit komen. Hier gingen de laastgenoemden de fout in.

Wim wees hier op: "Ja, eerste sopranen, hier hebben jullie even de ondertonen."

Ach, zolang het geen wolfstonen zijn....


Met voetballen was ik altijd op mijn sterkst in de derde helft.

Dat gold vandaag ook, toen we na de tweede pauze voor het eerst "Thou knowest, Lord" van Bob Chilcott zongen.

Twee jaar geleden hadden we het "Requiem" van deze Engelse componist uitgevoerd. Ongeoefend zongen we het lied uit het "Requiem" behoorlijk goed door.

Zodoende hadden we na het puntjes op de i zetten nog tijd over om het begin van "Hör mein Bitten" van Felix Mendelssohn Bartholdy te herhalen.

In dit ten onrechte in de vergetelheid geraakte koorwerk zitten bij de bassen een paar lastige sprongen van een hoge toon naar een lage en direct weer terug. Bij zulke sprongen is het lastig om de ondertonen direct te pakken.
Hopelijk is bij de volgende repetitie de verwarming in de kerk weer gemaakt, want we hadden vandaag niet alleen te maken met ondertonen, maar ook met temperaturen onder normaal.

vrijdag 24 april 2015

Koningsspelen

Als je willekeurige Nederlanders vraagt, of ze namen van deelnemers aan de Elfstedentocht van 26 februari 1986 kunnen noemen, dan is de kans groot, dat ze met 2 namen op de proppen komen. De eerste is die van de glorieuze winnaar Evert van Benthem, de tweede hoogstwaarschijnlijk die van Willem-Alexander van Buren.

Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken, dat deze sportliefhebber bij zijn inhuldiging als vorst der Nederlanden, de Koningsspelen introduceerde. Dit jaar viel Leiden de eer te beurt de plaats te worden, waar het officiële startschot van de Koningsspelen 2015 gelost zou gaan worden door Willem-Alexander en Máxima.

Bij deze gelegenheid zei de koning: "Het is belangrijk om te bewegen. Als dat in een traditie past, ben ik daar een groot voorstander van. Het belangrijkste is dat die traditie ook inhoud heeft, met deelnemende scholen en kinderen die plezier hebben in het sporten."
Deze schaatstrainer hoopt ook, dat het een traditie wordt. Kinderen kunnen niet genoeg sporten en bewegen. Je moet het boompje buigen als het jong is. En als het koningspaar de Leidse kinderen een zetje in de goede richting kan geven, dan is daar niets mis mee.
Op weg naar mijn werk fietste ik om half 9 langs de 3 Oktoberhal, waar het een drukte van jewelste was. Er waren verkeersregelaars, die auto's tegenhielden en fietsers voorrang gaven. Dat moeten ze vaker doen!
Daarnaast stonden er wat auto's in de duurste prijsklasse, terwijl de kreet "Meer blauw op straat" echt klopte. De politie voerde vandaag overduidelijk geen actie.

Wat de beveiliging betreft, die is niet bepaald minder geworden dan begin jaren '80. Integendeel, maar dat brengt de tijdgeest met zich mee. Er lopen helaas meer dan genoeg mensen rond, die het waanidee hebben, dat ze hun God dienen als ze andersdenkenden om zeep helpen.

En voor dit soort fanatici is een koning natuurlijk de hoofdprijs.

Maar gelukkig ontging de Leidse kinderen het hele beveiligingscircus rondom hen. Zij konden gewoon zorgeloos genieten van een zonovergoten sportdag. En zo hoort het ook!

donderdag 23 april 2015

Doornroosje

Het is een vreemde gewaarwording: je gaat 's avonds slapen naast een vijftiger en wordt wakker naast een zestiger. Het heeft iets weg van het sprookje van Doornroosje.

Maar dan wel in een gematigde vorm. Waar het schoonheidsslaapje van Doornroosje een eeuw duurde, daar was de schoonheidsslaap van mijn prachtige prinses beperkt tot een decade. Je moet immers niet gaan overdrijven. Waar ik haar gisteren als vijftiger een nachtkus gaf, kuste ik haar vanmorgen als zestiger wakker.

Albert Einstein wist het al: tijd is relatief.

Maar goed, bij zo'n bijzondere gebeurtenis hoort een cadeau en als bibliothecaris is de kans erg groot, dat zo'n geschenk in boekvorm ten tonele verschijnt.

In dit geval het boek "Fietsen rond Het Kanaal" van Kees Swart.

We gaan de komende zomer deze mooie route in Engeland fietsen. Inclusief familiebezoek uiteraard.

Daarbij zullen we wat woeste hoogten moeten beklimmen.

Ach ja, het leven met mijn eigen Doornroosje is een sprookje.

Ook al is er geen Doornroosje zonder doornen....

De verloren bril

Van Ada had ik een boodschappenlijstje meegekregen, waarmee ik de voorraad voor het komende weekeinde alvast aan kon vullen. Ik fietste naar Leiden Zuid-West om bij AH XL de inkopen te doen. Om het lijstje goed te kunnen lezen, had ik mijn oude leesbril meegenomen.
Daar het zonnetje doorgekomen was, fietste ik op de terugweg via het Morskwartier. Door dit ommetje stond de kilometerteller op 9 kilometer. Ik borg de boodschappen netjes weg, maar toen ik mijn reserveleesbril op zijn vaste plek wilde leggen, kon ik deze nergens vinden. Hij zat niet in mijn jas, doch ook niet in de meegenomen tassen. Ik was mijn bril verloren.

Er zat niets anders op dan opnieuw naar het Bevrijdingsplein af te reizen, ditmaal te voet. De meest logische plek was, dat ik de bril bij de kassa had laten liggen. Via het voetpad langs de Korte Vliet liep ik naar het Bevrijdingsplein, maar helaas, de bril was niet gevonden.
Het was natuurlijk mogelijk, dat de bril in mijn winkelwagen was blijven liggen, maar in een XL met meer dan 100 winkelwagens is dat niet zo snel terug te vinden. Ik liet mijn telefoonnummer achter voor het geval dat....
Een derde mogelijkheid was, dat de bril in de rode kunstleren hoes op weg naar huis uit mijn jaszak gevallen was. Ik liep dus de route naar huis, die ik een uur ervoor gefietst had.

Nu zag ik her en der wel wat glaswerk op straat liggen, maar dat betrof vooral kapotgegooide bierflesjes, maar het glaswerk, dat ik zocht, vond ik niet. Zo kwam ik na 9 kilometer lopen thuis zonder de verloren bril.

Nee, wat dat aangaat was het geen briljante loop.

Naschrift:
Vrijmiddag ging ik nog even naar de winkel terug om te vragen, of mijn leesbril soms gevonden was. Helaas.
Ik stak de weg over om bij het politiebureau te vragen, of de bril soms op straat gevonden was. Zij konden mij ook niet helpen. Alle gevonden spullen gaan tegenwoordig naar de gemeente Leiden.
Een geruststellende gedachte: mocht u ooit uw verstand verliezen, dan kunt u bij het Stadhuis van Leiden terecht....

woensdag 22 april 2015

Hardrijderijen in Friesland

Van de Overijsselse Merentocht, waarvan ik al vanaf 1996 betalend lid ben, ontving ik een mailtje over het Sportboek van het jaar.
De verkiezing voor het Sportboek van het Jaar is deze week (tot 24 april) in volle gang. Ook het standaardwerk over de ontstaansgechiedenis van het hardrijden op de schaats – Hardrijderijen in Friesland – Volksvermaak op het ijs 1800 – 1900 – werd voor deze verkiezing aangemeld. Dit is het enige boek over schaatsenrijden dat werd aangemeld. De jury gaf echter een nominatie aan vijf boeken van schrijvers die vooral bekend zijn via de tv. Maar er is ook een publieksverkiezing, waarop een vrije keuze gemaakt kan worden.
Kies voor: "Hardrijderijen in Friesland" van Ron Couwenhoven

"Hardrijderijen in Friesland – Volkscultuur op het ijs 1800–1900" beschrijft de eerste vorm van topsport in ons land. Meer dan 100.000 Friezen stonden in de negentiende eeuw aan de start van de razendpopulaire kortebaanrijderijen op het ijs. Daarmee werd de basis gelegd voor topsport in Nederland, voor vrouwensport en de ontwikkeling van het langebaanschaatsen vanaf 1880. Tal van kampioenen leverde de sport op.

Ze zijn allemaal beschreven in 500 pagina’s met 300 (vaak onbekende) illustraties, waaronder alle schilderijen, prenten, aquarellen en tekeningen die in de 19de eeuw van deze wedstrijden werden gemaakt.

Geen uitgever durfde dit project aan, maar met steun van de provincie Friesland, de gemeente Sneek en tal van Friese culturele instellingen en het Eerste Friese Schaatsmuseum kon dit project toch in eigen beheer worden uitgegeven: dit boek moest geschreven worden.

DUS STEM EVEN !
http://www.weekvanhetsportboek.nl/publieksprijs/
Zelf kan ik niet meer stemmen, daar ik al gestemd heb op "De koploper" van IJVL-lid Max Dohle.

Maar het boek van Ron Couwenhoven, die diverse schaatsboeken op zijn naam heeft staan, breng ik graag onder uw aandacht. Net als een paar andere boeken van deze sportjournalist trouwens.





Naast schaatser ben en blijf ik immers ook bibliothecaris.

dinsdag 21 april 2015

Floddertje


Het is alom bekend, dat de werkelijkheid soms nog bizarder is dan verzonnen verhalen. Welnu, een dezer dagen hoorde ik een verhaal, dat hier volledig aan voldeed. Toen ik het verhaal hoorde, moest ik onmiddellijk denken aan de verhalen van "Floddertje" van Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp.

Het verhaal, dat ik hoorde, ging helemaal volgens een script, dat de grootste Nederlandse kinderboekenschrijfster bedacht zou kunnen hebben over de grootste sloddervos van Nederland.

Het begon heel onschuldig. De vrouw in kwestie deed haar hondje in het bad om de haren te wassen.

Daarna wilde ze de haren van het brave beestje kammen. Daartoe pakte ze een kam uit de la en begon aan dit onderdeel van de schoonheidskuur.
Maar helaas, in dezelfde la lag een pakje verf, dat was open gegaan.
"En", vroeg ik enthousiast: "Welke kleur kreeg de hond?"
"Donkerblauw", kreeg ik als antwoord.

Wie mij een klein beetje kent weet, dat ik schaterlachend naar dit verhaal geluisterd heb. Maar het werd nog mooier.
De vrouw pakte het hondje op en stopte het opnieuw in bad. Maar ondertussen ging het pakje verf verder met zijn zegenrijke werk. Het was op de grond gevallen en had een flink plakkaat op de vloer veroorzaakt. Dit moest opgeruimd worden, waarbij de zolen van de schoenen en de vingers van de vrouw eveneens blauw werden!
Maar zoals Johan Cruijff ooit wijsgerig vaststelde: "Elk nadeel heb zijn voordeel!"
Deze vrouw kan in Zwolle voortaan potten breken!
Nu we het toch over potten hebben: een goede verfpot is ook nooit weg....


Als bibliothecaris moet je je klassiekers kennen. In mijn tijd als filiaalhoofd van Katwijk aan den Rijn heb ik heel regelmatig "Floddertje" voorgelezen, maar zoals iedere lezer weet: goede literatuur krijgt geregeld een extra dimensie. Ik kan in ieder geval dit kinderboek nooit meer in handen krijgen zonder een binnenpretje!
Als dat geen leesbevordering is....

Waterdrager

In het wielrennen zijn ze een zwaar onderschatte groep renners: de waterdragers. In stilte doen ze hun werk: zich af laten zakken naar de ploegleiderswagens achter het peloton om dan met een lading volle bidons naar voren te rijden om de "betere" wielrenners uit hun ploeg van vers water te voorzien.

Vandaag was het mijn beurt om voor waterdrager te spelen.

Niet in een peloton, maar op de volkstuin, waar ik de planten in de kas, de net ingezaaide planten in de tuin en de kweekplantjes in de schuur van water mocht voorzien. Zodoende vertrok ik om kwart over 8 van huis en liep ik naar de volkstuin toe.
Het was een hersteltraining van de bijna 32 kilometer van Hollen door de bollen en dat was goed te voelen. Vooral de bovenbenen protesteerden. Ik had zondag dus goed mijn best gedaan.
Op de tuin kon je zien, dat het zonnetje de afgelopen dagen goed zijn best gedaan had. Alles schiet de grond uit. De wind zit trouwens al bijna 2 weken in de noordhoek.

Dit hadden we 2 maanden eerder moeten hebben! Dan hadden we hoogstwaarschijnlijk kunnen schaatsen op de Vogelplas.

Natuurlijk kun je mijmeren over mooie dingen, maar vandaag was ik waterdrager en geen ijsdrager.

In die hoedanigheid zorgde ik ervoor, dat wij onze voedselvoorziening voor de rest van het jaar veilig stelden door simpelweg met een gieter en een bidon de planten te verzorgen. Ik volgde de aanwijzingen van Ada letterlijk op.

Op weg naar huis merkte ik, dat een hersteltraining werkt. De pijn in mijn bovenbenen verdween. Zodoende pakte ik in de Stevenshof nog een klein blokje extra, zodat deze waterdrager vanmorgen een kleine 8 kilometer gelopen heeft in het lentezonnetje.