zaterdag 24 januari 2009

Das Paradies und die Peri


Vanmiddag begon voor mij het repeteren van "Das Paradies und die Peri" van de Duitse componist Robert Schumann, gebaseerd op het dichtwerk "Lalla Rookh" van de Engelse schrijver Thomas Moore. De eerste repetitie heb ik gemist vanwege natuurijs op de Kaag. Je moet immers keuzes maken in je leven....
Onder leiding van Wim de Ru moeten we op zaterdag 20 juni 2009 dit koorwerk ingestudeerd hebben, daar dan de uitvoering van het Leidse koorproject is in de Hooglandse kerk.

Nu zullen velen zich afvragen, wat muziek met sport te maken heeft. Meer dan je op het eerste oog denkt. Allereerst leer je bij het zingen je longen volledig te benutten en ook rustig uitademen. Door de neus diep inademen en goed gebruik maken van je buikspieren bij het door de mond uitademen. Doordat je dit bewust oefent bij het zingen, kun je deze ademhalingstechniek uitstekend toepassen bij het sporten.
Daarnaast werk je bij muziek met maat en ritme en is vooral de timing heel belangrijk. En wat is er mooier, dan als schaatser op glad ijs lange slagen te maken, die precies even lang zijn. Kortom, het ritmegevoel, wat je bij het zingen oefent, komt ook bij het schaatsen van pas, net als een goed gevoel voor timing.
En dan denk je onwillekeurig weer terug aan die gouden dagen op de Vogelplas en op de Kaag, toen je op spiegelglad ijs constant lange slagen kon maken in een rustig ritme.
Ik ga maar flink mijn best doen. Want iedere schaatser weet: het Paradijs eindigt op ijs!

woensdag 21 januari 2009

Voor de wind is iedereen een harde rijder

Dit stuk gaat over mentale training voor toertochtrijders. Er zijn een hoop misvattingen bij de term “mentale training”. Het moet goed zitten “tussen de oren”. Nogal wat mensen denken, dat dit iets is, wat je hebt of niet hebt, maar dat is een misvatting. Ook op het gebied van karakter en doorzettingsvermogen valt er een hoop te trainen. Ik zal hier trachten om de winst, die een toertochtrijder in het algemeen een een Elfstedentochtrijder in het bijzonder, kan halen uit de mentale training, duidelijk aan te geven. Denk niet, dat dit is aan komen waaien. Ook ik heb het met vallen en opstaan moeten leren en ondervinden.
Of, om met J.R.R. Tolkien te spreken in zijn meesterwerk “In de ban van de Ring”: “Ik zal de Ring brengen” zei Frodo, “hoewel ik de weg niet weet.”

Met de niet versagende hobbits als voorbeeld in het achterhoofd begeven we ons op het gladde ijs van de mentale training. En hierbij beginnen we meteen met de constatering, dat mentale training niet losstaat van de “gewone” training. Je kunt nog zo sterk zijn in je kop, als je niet traint op conditie en techniek, zul je niet ver komen. Je moet je dus en fysiek en mentaal trainen.
In het Friese gezegde: “Voor de wind is iedereen een harde rijder” wordt al veel gezegd over mentale training. Uiteraard moet je van de omstandigheden profiteren als ze goed zijn, maar karakter wordt pas gevormd als het tegenzit of je er hard voor moet werken. En hier hebben we meteen het punt, waarom veel talenten, als het er echt op aankomt, het niet halen: er is hen te veel komen aanwaaien. Als je als junior alles wint zonder er veel voor te hoeven doen, dan word je gemakzuchtig. En als er dan echt gewerkt moet worden, is het vaak moeilijk om de knop om te zetten.
Zelf heb ik dit op een ander vlak meegemaakt. Als kind kon ik altijd goed leren. Het ging me op de lagere school zo makkelijk af, dat ik zonder leren negens en tienen haalde. En als er iets is, dat lui maakt, is het optimaal resultaat zonder inspanning. Met deze verkeerde instelling begon ik aan de middelbare school. Pas nadat ik was blijven zitten, had ik me deze levensles eigen gemaakt: als je iets wilt bereiken, moet je er voor werken.
En daarmee komen we bij de harde werkers, de “trainingsdieren”, die vaak later boven komen drijven. Zij hebben doorzettingsvermogen gekweekt en haken niet bij het eerste de beste zuchtje tegenwind af. Ze hebben vaak in hun jeugd op moeten boksen tegen schaatsers met meer talent en hebben al jong leren afzien en pijn lijden. En ze zijn er sterker uit tevoorschijn gekomen.

Nu is mentale training niet alleen weggelegd voor toppers of toppers in spe. Iedereen kan eraan beginnen en ongemerkt beginnen mensen er vaak al aan. Je moet het je alleen bewust maken om er optimaal profijt van te trekken.
Allereerst moet je jezelf doelen stellen. Pijn lijden is erg, als het zonder zin is. Maar als het onderdeel is van een training om iets te bereiken, dan is diezelfde pijn een stuk makkelijker te dragen. Stel wel haalbare doelen en deel dat doel in in haalbare stappen. Ik kan wel als doel stellen, dat ik een wereldrecord op de sprint wil halen, maar dat ligt niet in mijn vermogen. Daar begint dus de basis van de mentale training: je moet niet verder willen springen, dan je polsstok lang is. Maar door jaar in jaar uit te trainen, kun je hem wel langer maken.

Op basis van subdoelen ga je trainen om jezelf te verbeteren. Zelf ben ik pas echt met schaatsen begonnen, toen ik in 1979 in Leiden kwam wonen. De liefde voor het schaatsen was ontstaan in de winters met natuurijs. Pas nadat ik wekelijks naar de “Menkenbaan” ging, kwam de echte vooruitgang. Na een gewenningsperiode van een paar maanden, kon ik twee uur achter elkaar rondjes rijden. In die winter kon ik voor het eerst een Molentocht van 50 km uitrijden. En dat is het voordeel van het begin: je gaat vaak hard vooruit. Het tweede en derde jaar is er ook nog vooruitgang, daarna blijf je vaak op een bepaald niveau hangen.
Toch was de trainingsmethode van wekelijks twee uur achter elkaar schaatsen niet zonder resultaat. Het lichaam wordt gehard, maar vooral wordt je er mentaal sterker van. Na zo’n anderhalf uur achter elkaar trainen, verandert de spijsvertering en staat de eerste jaren de man met de hamer klaar. Door dit wekelijks te trainen, kun je jezelf trainen om een inzinking te voorkomen of om deze snel te overwinnen.
Vaak lijkt het, alsof je op een bepaald niveau blijft hangen, maar als je gewoon blijft volharden in trainingsarbeid, kom je op een mentaal breekpunt, bijvoorbeeld de eerste keer dat je de 100 kilometer haalt. En het gekke is: als je een bepaalde afstand voor het eerst hebt gehaald, dan werkt dat vaak als een doorbraak. Van de 100 km schiet je makkelijk door naar de 120. Heb je eenmaal zo’n mentaal breekpunt bereikt, dan gaat de top als basis dienen voor nog betere prestaties.
Je bent dan in “the winning mood”. Goede coaches weten hun pupillen vaak in deze stemming te brengen.

De basis is het zogenaamde “positieve denken”. Als je immers denkt, dat je iets niet kunt, dan kun je het nooit! Omgekeerd geldt in het algemeen: je kunt iets alleen als je denkt, dat je het kunt!
Voorts, het is een open deur, maar daarom niet minder waar: doe waarin je goed bent en vooral wat je leuk vindt. Dan hou je het het langste vol. Vooral als je voldoende variatie in de training hebt en regelmatig nieuwe trainingsvormen uitprobeert. En eenieder weet: de aanhouder wint. Maar de aanhouder dient wel goed naar zijn lichaam te luisteren. Het is niet moeilijk om jezelf over de kop te trainen. De kunst is juist om optimaal te trainen, alles eruit te halen, wat er in zit, maar niet meer.
Oud-wereldkampioen Harm Kuipers zegt: “Ik ben er van overtuigd, dat er meer talent verloren gaat door te veel dan door te weinig te trainen” en daar ben ik het volkomen mee eens. Het klinkt misschien gek uit de mond van een kilometervreter, maar het nemen van voldoende rust om te herstellen is een belangrijk onderdeel van de mentale training. Je kunt immers niet altijd diep gaan: kies deze momenten zorgvuldig, maar neem dan ook de rust, die daarbij hoort. Ook de geestelijke rust.

Verder: test jezelf regelmatig op het niveau, dat je met toertochten wilt hebben. Zelf probeer ik af en toe 200 km te schaatsen (wie liever die afstand fietst, dat kan ook) om lichaam en geest (weer) te laten voelen, wat het inhoudt, om de Tocht der Tochten te kunnen rijden. Het lopen van de marathon komt hier trouwens dicht bij in de buurt, zowel fysiek als mentaal. Maar leg dat maar eens aan een buitenlander uit: dat je een marathon loopt als training. Als stelregel kun je dus nemen: net zo ver fietsen als je wilt schaatsen, terwijl je met lopen de afstand door ongeveer 5 kunt delen voor hetzelfde effect.

Wie het zeer lezenswaardige boek “Mysterieuze krachten in de sport” van Joris van den Bergh heeft gelezen, weet dat hierin tal van voorbeelden te vinden zijn, waarin fysieke vermoeidheid door mentale frisheid in eigen voordeel omgebogen kan worden. Het sleutelwoord hierbij is concentratie. Hoe geconcentreerder je een oefening uitvoert, hoe beter dat is. Je kunt beter 1 oefening goed doen dan 2 afraffelen. Meestal houd ik me hier wel aan, maar 15 keer opdrukken.....

Eenieder, die mij na de training aan de bar ziet, zal het niet geloven, maar ik vind discipline heel belangrijk, en dan vooral zelfdiscipline. Gewoon altijd gaan trainen, weer of geen weer. Als je altijd alleen met mooi weer traint, train je jezelf alleen maar bij optimale omstandigheden. Tegenslagen overwinnen als het er echt op aankomt is dan extra moeilijk.
Een zeer goede oefening voor lichaam en geest is een flink stuk te gaan fietsen bij hondenweer. Tien of twintig kilometer bij windkracht acht: enerzijds bouw je met hard trappen tegen de wind in extra kracht op, vooral ook mentaal, terwijl je met wind in de rug een fantastische snelheidstraining hebt. Hetzelfde bereik je met hardlopen bij veel wind: gratis krachttraining en snelheidstraining, al naar gelang de wind staat.
Regelmaat en (zelf)discipline zijn onontbeerlijk voor het kweken van de juiste mentaliteit. Daarnaast werkt de hoeveelheid trainingsarbeid ook stimulerend: hoe meer je ergens in geïnvesteerd hebt, hoe minder snel je bij tegenslag op wilt geven. Na 17 jaar trainen en een mislukte Elfstedentocht achter de rug, wilde ik na een krampaanval 50 km voor de finish niet opgeven. Als het lichaam faalt, dan komt het op geestkracht aan!
En die geestkracht kun je trainen, net als conditie en techniek. Voor de wind is iedereen een goede rijder, maar pas bij tegenwind komen de echte toertochtrijders te voorschijn.

Kruisje


De Elfstedentocht is de tocht van het leven,
alles wat je hebt, zul je moeten geven
om weer bij het beginpunt uit te komen.
Bij de start ben je moeilijk in te tomen
en in de duisternis snel je voort
terwijl je veel ijzer om je heen hoort.
Tijdens de jeugd van deze tocht
wordt het mooie Gaasterland bezocht,
maar vanaf Stavoren zul je gaan bemerken,
dat je voor het einddoel hard moet werken.
Moeizaam beuk je dan in tegen de wind,
achter ruggen, waar je beschutting vindt.
Voorbij Franeker ben je al ver heen
en voelt een krampscheut in je been.
Je hebt de tijd om te overwegen
of genot soms in pijn is gelegen.
Na Dokkum krijg je de wind in de rug
en glijdt snel naar Bartlehiem terug,
maar helaas, op de weg naar Oudkerk
doet de wind nogmaals haar sloperswerk.
Dan strompel je voort zo goed je nog kunt,
terug naar Leeuwarden, naar het beginpunt.
Eén ding is zeker, dat staat als een huis. Je
weet: op de eindstreep wacht het kruis je.

Stroop


Ruim een week na de prachtige natuurijsperiode ging ik op dinsdagavond weer mijn rondjes draaien in de Leidse IJshal. De klapschaatsen waren nu wel goed scherp, maar toch liep het het eerste uur voor geen meter. Ik kon de slag gewoon niet te pakken krijgen.
Het groepje pubers, dat in de hoek bij de brug telkens overstak en waardoor een vaste dinsdagavondklant tegen de boarding viel, droeg niet bij tot het goede gevoel. Ze bleven hier nog ruim een half uur mee doorgaan. Diverse schaatsers riepen hen tot de orde, maar het hielp niet veel. Tenslotte reed ik naar hen toe om uit te leggen, dat wat ze deden behoorlijk gevaarlijk was en dat er ook wel eens mensen een been gebroken hadden, doordat ze ongelukkig tegen de boarding geknald waren.
"Bovendien" ging ik verder, "over een kwartier gaan de meesten koffie drinken en dan heb je de ruimte." Of dit de juiste toon was, weet ik niet, maar daarna stopte het roekeloos en uitdagend oversteken. Of dat constante oversteken mij mentaal blokkeerde, is niet te achterhalen, maar toen dit gestopt was kwam ik langzamerhand wel in mijn slag en het tweede uur ging het lekker. De verbeterde slag kwam op het rechte eind weer helemaal terug. Donderdag ga ik proberen om dit ook in de bochten te doen.
Rond half 10 kwamen de pubers weer op de buitenring rijden. Ik gaf hen wat aanwijzingen, hoe ze beter en effectiever konden schaatsen en het lukte hen aardig om dit op te pikken. Met een beetje vriendelijkheid bereik je vaak meer, dan met de Hollandse direktheid. Of, zoals mijn vader plachtte te zeggen: "Je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn."

maandag 19 januari 2009

Construcciones Paulino



Siebe werd zaterdag gebeld uit Spanje. Hij mag vanaf februari komen rijden bij de elites van het Construcciones Paulino cycling team in Oviedo. Daar zijn sterkste kant het klimmen is, kan hij kijken, hoe ver hij kan komen in dit bergachtige terrein. En of hij zich kan verbeteren op zijn specialisme, want in Nederland ben je gauw uitgeklommen.
Als vader wens ik hem natuurlijk het allerbeste toe en ik hoop, dat hij zijn droom waar kan maken bij de elites van Construcciones Paulino. We zullen hem met zeer grote belangstelling volgen.

zaterdag 17 januari 2009

Discussie


In het Leidsch Dagblad stond donderdag een artikel op de voorpagina over een Professionele ijsbaan tussen Leiden en Alphen. In de discussie op www.leidschdagblad.nl heb ik me gemengd met onderstaand stuk, daar je het ijzer moet smeden als het heet is en dit de grootste kans is op een 400-meterbaan in Leiden. En als dat niet mocht lukken, met een gerenoveerde 200-meterbaan ben ik ook heel tevreden. Ik schaats er al bijna 30 jaar en wat mij betreft komen er nog eens 30 jaar bij:
In de meeste hier geplaatste reacties bespeur ik een negatieve toon ten aanzien van de mogelijke komst van een 400-meterbaan in Leiden of de nabije omgeving. Nu kan er van alles worden beweerd over wethouder Witteman, maar niet, dat hij zich niet aan zijn beloften houdt. Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen heeft de PvdA zich sterk gemaakt voor het behoud van een kunstijsbaan in Leiden, indien mogelijk door het bouwen van een nieuwe hal en anders door het opknappen van de "Menkenbaan". Ze stonden daar niet alleen in, ook de SP en de ChristenUnie hebben zich daar expliciet voor uitgesproken. Toeval of niet, dit waren de winnaars van de gemeenteraadsverkiezingen, die later samen een coalitie hebben gevormd, die uiteindelijk gestruikeld is over de RGL. Naast bovengenoemde partijen was er meer steun in de gemeenteraad, o.a. van de fracties van VVD, GroenLinks en het CDA.
Kortom, wat wethouder Witteman nu doet, is zich houden aan verkiezingsbeloften en daar is toch niets mis mee?
Nu is in opdracht van het vorige college een stuurgroep aan het werk gegaan met de opdracht om te kijken, hoe kunstijs in Leiden behouden kan blijven. Daartoe zijn 3 opties onderzocht: een 400-meterbaan, een baan van ongeveer 300 meter en het renoveren van de IJshal aan de Vondellaan.
Van alle opties zijn de kosten en baten op een rijtje gezet. En de 14 miljoen euro's kostende 400-meterbaan kwam daar goed uit de bus. Niet dat dat mij als schaatsliefhebber en -trainer verbaast. Van de IJVL gaan veel trainingsgroepen iedere week naar Leiden of Haarlem, daar de Leidse IJshal te klein is voor het trainen op topsnelheden. En de IJVL is niet de enige ijsclub, die te maken heeft met deze versnippering.
Als in het Huis van de Sport een 400-meterbaan komt, dan scheelt dat veel gereis vanuit deze schaatsgekke regio. Voor degenen, die het gemist hebben: vorige week stond deze regio massaal op het ijs op o.a. Vogelplas, De Kaag en de Nieuwkoopse plassen. De "doelgroep" voor een kunstijsbaan is er dus wel degelijk.
Nu heb ik zelf een vraag over het Huis van de Sport. Er is een atletiekbaan in opgenomen. Heeft Leiden behoefte aan een tweede atletiekbaan? Of wordt deze baan een vervanging van de baan in het Houtkwartier? Indien dit laatste gebeurt, dan zou deze plek toch een prachtig alternatief zijn voor een eventueel niet doorgaan van de ijsbaan in het Huis van de Sport. En indien een volledig overkapte ijshal in Leiden financieel niet haalbaar is, dan desnoods maar beginnen als openluchtbaan, zoals de meeste kunstijsbanen in Nederland begonnen zijn.
Want dat de financiën de achilleshiel zijn, is duidelijk. Een groot deel van de schaatsers komt buiten Leiden vandaan en het is redelijk, dat de omliggende gemeenten daar aan meebetalen. Maar gezien de bepaald niet optimaal te noemen verhouding tussen Leiden en de buurgemeenten zit dit er niet in.
In Hoorn, waar een mooie ijshal van 400 meter is aangelegd, hebben 10 of 11 gemeenten deze baan gezamenlijk gefinancierd en direct de bouwkosten van 14 miljoen euro in een keer afgeschreven, zodat de exploitatiekosten meteen een stuk lager zijn. Als Leiden en omliggende gemeenten dit ook eens op konden brengen....

Mijn reactie op een reactie, waarin de schrijver meldde, niet te willen betalen voor de hobby van een ander:
Het klinkt heel principieel om te zeggen, dat je gewoon niet mee wilt betalen aan de hobby van een ander, maar in de praktijk is dat natuurlijk onuitvoerbaar. Een sporthal, waar diverse sportverenigingen met evenzovele verschillende sporten gebruik van maken, zou nooit gebouwd kunnen worden, want hoe wil je de financiering rondkrijgen? En wat te denken van jonge kinderen, die over 10 jaar pas van die sporthal gebruik gaan maken?
Sportvoorzieningen zijn nu eenmaal gemeenschapsvoorzieningen, net zo goed als schouwburgen, bibliotheken, musea e.d.
Aan deze voorzieningen betalen ook mensen mee, die er nooit gebruik van maken.
Als zo'n voorziening er eenmaal is, is het trouwens niet zo, dat het gebruik gratis is. En dat is helemaal niet erg: een hobby mag geld kosten!
Alleen het opbrengen van grote investeringen kunnen individuele schaatsers niet opbrengen. Daar heb je inderdaad de overheid voor nodig, of een rijke sponsor, die het geld er voor over heeft, zoals destijds Ton Menken. En daar dit soort sponsoren niet voor het oprapen liggen, ligt hier een schone taak voor de gemeente Leiden én de omliggende gemeenten, daar veel inwoners uit de omliggende plaatsen gebruik maken van de Leidse IJshal.

vrijdag 16 januari 2009

Te druk

De afgelopen jaren zeiden we het vaak tegen elkaar:"Er moet een nieuwe natuurijsperiode komen om het weer druk te laten worden in de IJshal. De afgelopen twee weken hadden we deze en dat hebben we donderdagochtend geweten. Rijden we normaal gesproken op deze ochtend met een man of 30, nu was er een middelbare school, die ook het licht had gezien. Er reden zo'n 130 scholieren rond op de ijsbaan, die nu ineens te klein was. De ruimte is voor dit aantal wel groot genoeg, maar de scholieren hielden zich niet aan de regels. Langzame rijders gingen aan de rechterkant rijden. Bovendien waren er een paar schaatsers, die met een zeer beperkte techniek ons bij probeerden te houden. En als ervaren schaatser weet je: die gaan vroeger of later absoluut zeker een keer onderuit en de kans dat ze jou dan meenemen in de val blijft natuurlijk aanwezig. Een 400-meterbaan voor Leiden is niet zo'n gek idee!
Daar het ons niet lukte om met een man of 10 deze pubers in korte tijd te disciplineren, hielden we het na 10 minuten voor gezien. Het enige voordeel was, dat ik nu wist, dat mijn schaatsen scherp genoeg waren. Ik sprong snel op mijn fiets om thuis mijn hardloopschoenen te halen en met Jan en Michel Versteegen en Wim van Huis ging ik, voor het eerst sinds de Kerstcross, hardlopen. We liepen een rondje van ongeveer 5 km in 25 minuten, waarna we een gezellige ochtend hadden in de kantine van de IJshal, genietend van alle natuurijsverhalen.

woensdag 14 januari 2009

Gebrek aan scherpte


Iedere sporter kent het verschijnsel wel. Na een sportief hoogtepunt is het moeilijk om jezelf op te laden. Een verschijnsel, dat duidelijk werd gedemonstreerd in 1995, toen Ajax de ene week de Champions League won en het Nederlands elftal een week later met vrijwel dezelfde spelers ten onder ging in en tegen Wit-Rusland.
Een ander bekend voorbeeld dateert uit 1980. Eric Heiden, in die jaren net zo onverslaanbaar als Sven Kramer nu, won op de Olympische Spelen in Lake Placid 5 gouden medailles. Ruim een week later werd Hilbert van der Duim in Heerenveen wereldkampioen allround.
Zelf heb ik dat altijd na een natuurijsperiode. Op een of andere manier heb ik de eerste keer daarna altijd weer moeite om op het ijs van de Leidse IJshal mijn draai weer te vinden. Tegenwoordig komt daar voor mij ook de overstap van kluunschaatsen naar klapschaatsen nog bij. En daar zat voor mij gisterenavond het probleem: mijn linkerschaats gleed in het begin van de avond weg op het harde, gladde glijijs. Dit betekent, dat of de ronding eruit begint te gaan, of dat ik gewoon niet goed genoeg had geslepen.
Nu was het behoorlijk druk op de baan. Veel nieuwe gezichten, die kennelijk de smaak te pakken hebben gekregen van het natuurijs, kwamen op deze dinsdagavond op de buitenring. De spelregels, zoals langzame rijders binnen en hardrijders buiten, moesten zij nog leren. Het devies "Veiligheid eerst", dat je altijd voor ogen moet houden, gold nu nog scherper. Er restte mij niets anders dan in het langzaamste treintje mee te rijden, daar ik ook niet goed kon remmen.
Het tweede uur, toen de baan vrij leeg was, ging het wat beter. De bovenlaag was wat ruwer geworden, zodat ik toch wat meer grip had. Daar ik toch niet hard kon schaatsen, gaf ik les aan Anton, de Russische student, die de oude schaatsen van Siebe geleend heeft en aan Mariya, een Oekraïense studente, die echt zeer leergierig haar techniek probeert te verbeteren. Met veel plezier wijdde ik me aan deze "ontwikkelingssamenwerking". Probeer als Nederlander maar eens in het Engels schaatsles te geven aan iemand, wiens woordenschat in het Engels niet al te uitgebreid is. Best lastig, want je mist toch "the finishing touch".
Vanavond eerst maar eens kijken, of ik "the finishing touch" van het slijpen nog beheers, want je schaatst niet lekker met een gebrek aan scherpte.....

maandag 12 januari 2009

Nagenieten


Dat viel tegen bij het ontwaken. De weersvoorspellingen kwamen niet uit. Er was pas dooi voorspeld in de middag, maar het was al 's nachts gaan dooien. De Molentocht, die ik in gedachten al gepland had, viel letterlijk in het water. 's Ochtends Bauke afgebeld, die het hier volmondig mee eens was. Om 9 uur reed ik naar de Vogelplas, maar ook daar stond al water op het ijs. Het ijs was dik genoeg, maar één keer in een scheur rijden zou een nat pak opleveren. Niet echt aanlokkelijk.
Dus begon ik op 12 januari om 11 uur aan mijn derde werkdag van 2009. Maar ik kon volop nagenieten. Van twee weken natuurijs met ongeveer 650 kilometer schaatsplezier en van de fantastische sfeer in Heerenveen.
De Duitse componist Franz Schubert schreef deze beroemde zin:"Wo du nicht bist, dort ist das Glück." Nu zou ik natuurlijk mezelf ongelukkig kunnen maken met het feit, dat ik op de laatste dag van deze ijsperiode NIET geschaatst heb, maar ik kijk liever naar de vele mooie momenten, die ik wel heb mogen meemaken. En laten we eerlijk zijn: als iemand ons 2 maanden geleden een contract had voorgelegd met de garantie op 2 weken schaatsen op natuurijs in de winter van 2008-2009, dan hadden we dat toch allemaal blind getekend!!!!
Als afsluiting van dit prachtige begin van 2009 volgen hier wat foto's. De eerste zijn van de hand van de broer van Annerieke van der Beek. Ze zijn gemaakt op zondag, maar het had net zo goed zaterdag kunnen zijn, toen wij de Alternatieve Molentocht met Annerieke reden. De andere foto's zijn dit weekeinde gemaakt zijn tijdens de tochten, die mijn vrouw en kinderen gemaakt hebben in de Horsten.
Ook van de plaatsen waar ik op dat moment niet was, kan ik nagenieten.






zondag 11 januari 2009

Een rondje van Mart

Een Europees kampioenschap in Heerenveen is altijd feest. Met mijn schoonzuster Joke van der Poel en haar dochter Claudia Breed gingen we naar dit carnaval van het noorden. Om 9 uur stapten zij in Nieuw-Vennep in de trein, waarna we op Schiphol overstapten voor Heerenveen IJsstadion. Bij het zien van schaatsers op het Naardermeer en in de uiterwaarden bij Zwolle ging het bloed wel wat te kriebelen, maar wij zouden ook een leuke dag krijgen. Hoe dichter bij Heerenveen, hoe meer oranje kleding en attributen je zag. Voor de uitdossingen hoef je niet naar het carnaval toe. We waren er om half 12, en om 12 uur konden we bij vak Noord O naar binnen, aan de kant waar de 1500 meter startte. Het duurde nog een uur, voor de wedstrijden zouden beginnen, dus we konden beginnen met inzingen. De Blauhûster Dakkapel zorgde ervoor, dat de sfeer nog beter werd.

 De wave werd een aantal keren geoefend, en meestal lukte het. Als het stilviel was het altijd in het van van de bobo's in het midden van de baan. De 1500 meter voor dames was het openingsnummer. Het werd duidelijk, dat de winnaar de Duitse nationaliteit zou bezitten: Claudia Pechstein of Danielle Anschütz. De huldiging van de 1500 meter was een afgang. Deze vond plaats voor bijna lege tribunes. Niet in de hoeken bij de staanplaatsen, die bleven gewoon vol en vol enthousiasme. Maar de sponsorplaatsen verkozen een plaasje aan de tap om even te kunnen "netwerken". Nee, van zulke "supporters" moet je het hebben...... Voor de start van de 10 kilometer werd Mart Smeets, die op een meter of 20 bij ons vandaan met Ria Visser aan een tafel zat, luid toegezongen voor zijn verjaardag. Normaliter trakteert de jarige, maar Mart liet de verlossende woorden:"Een rondje voor de hele zaak" niet vallen. Wij konden ons dus beter richten op de rondjes van Sven Kramer. Heel lang ging hij gelijk op met Havard Bokko, maar net voor de 8 km ging de turbo erop. Achter Bokko langskruisend spoot hij weg. Van rondjes 31,3 naar 29,0 en 28,9. We hebben het hier wel over de 10 km op een laaglandbaan met een vrij hoge luchtdruk! Thialf ging door de geluidsbarriere. Met 9 seconden voorsprong won Kramer de race. Met de krasse knarren doen we wat korter over onze 25 rondjes, maar die zijn dan 200 meter lang.... Het slotstuk was voor Martina Sablikova. De 5 km won ze met bijna 10 seconden voorsprong. Ze reed, enthousiast toegejuicht, wel 3 ererondjes met haar trainer. Het is, dat ze niet kan sprinten, anders was deze Tsjechische vrouw net zo onverslaanbaar als onze Sven. Nu ging de onder Peter Müller opgeleefde Claudia Pechstein met de eer strijken. Ooit meegemaakt, dat een Duitse sporter luidkeels door een Nederlands publiek wordt aangemoedigd en toegejuicht? Dat kan alleen met schaatsen! Claudia Pechstein ging helemaal uit haar bol. Ze reed met een kind in haar armen een ereronde, waarna ze in de arreslee mocht, net als Sven. Op de televisie laten ze nooit zien, dat de poep van het ijs wordt geruimd. Twee oude mannen op Friese doorlopers deden dat met een schep en een bezem. Een van hen had de lachers op zijn hand, toen hij dreigde dit in het publiek te gooien. Op het station ging het feesten gewoon door. Wij zaten in de fietsruimte. In Wolvega stapten 3 schaatsers in, die die ochtend in Zwartsluis begonnen waren en met de wind in de rug 65 km door de kop van Overijssel geschaatst hadden, o.a. door de Wieden en de Weerribben. Voor een volgende ijsperiode is dit een goed idee om te onthouden! José, de vrouw uit de groep, zit in dezelfde startgroep al ik. Dus wie weet komen we elkaar in februari weer tegen..... Om half 10 waren we weer thuis. Maar morgen gaan we gewoon weer op natuurijs een tocht maken! En het rondje van Mart? Dat hou ik wel tegoed.

zaterdag 10 januari 2009

Alternatieve Molentocht


Op de zo langzamerhand dagelijkse tijd van kwart over 9 verzamelden we ons bij de IJshal aan de Vondellaan. Jaap, Jos, Mijke en Annerieke gingen met de auto naar Rijpwetering, waar Mark zich bij hen zou voegen. Andrea, Paul, Wil, Arjen en Bert fietsten naar de Zomervaart in Oud-Ade. Gezamenlijk reden we naar de Kaag, waar we in tegenstelling tot de dag er voor wel over de Kagerplassen konden schaatsen.
Nadat we een andere groep schaatsers dit hadden zien doen, durfde onze bontgekleurde groep het ook. We reden door tot Warmond.

We reden over zingend ijs, maar op een gegeven moment begon het ijs wel erg te zingen en was ik even bang, dat het zinkend ijs zou worden. Niet dat we sterallures hebben, maar het ijs dacht daar anders over. Maar de sporen van schaatsers voor ons bleken toch over voldoende dik ijs te gaan. In Warmond kwamen we Frans van Rijn en een groep IJVL-ers, waaronder Frank Damen, Gerard Snel en Frans Kamsteeg, tegen.
Gezamenlijk schaatsten we over de Leede naar de Kagerplassen terug. Het onderuitgaan op dit meer was Mijke zo goed bevallen, dat ze het nog maar een keer deed. Voor ons hoefde het niet, maar ieder heeft nu eenmaal zo zijn verzetje. Vanaf de Kagerplassen reden we naar de Ringvaart en vandaar naar Rijpwetering, waar we in "De vergulde vos" erwtensoep en chocolademelk of koffie tot ons namen. Bij de wc hadden ze iemand neergezet aan een tafeltje om € 0,50 voor een toiletbezoek te innen. De afzetters!
Mark verliet ons wegens huiselijke verplichtingen, Hans Boers had die er net op zitten en hij kwam onze gelederen om 12 uur met 25 km achterstand versterken.
Vanaf Rijpwetering toerden we in het zonnetje met de temperatuur net onder nul via de Boerenbuurt naar Nieuwe Wetering over de Ringvaart. Wij hadden volop de ruimte, terwijl de toertocht op de Nieuwkoopse plassen 15.000 schaatsers trok, ongeveer het aantal deelnemers aan de Elfstedentocht!
Bij Vredeburg konden we niet verder, dus togen we naar de Hanepoel om daar een rondje over het spiegelgladde ijs te rijden. Annerieke had een botte schaats, dus zij reed met Jos alvast vooruit over de Ringvaart naar Kaageiland. Vanaf het pontje staken we de Kever over, waar we Pieter en Letty tegenkwamen, die onze groep op de foto zette.
Zoek de zeven verschillen:


Kees Borst kwam met een groep Hoogmadenaren aangeschaatst. Van Kees hoorden we, dat we door konden rijden tot Hoogmade. Ook Bauke kwamen we weer tegen. Hij reed met ons mee naar Rijpwetering, waar Annerieke en Mijke, die voor de derde keer viel, achter zouden blijven.
Wij kluunden naar de Zomervaart en staken vervolgens door naar het Vennemeer. Hier vandaan konden we over de slingersloot naar Hoogmade. De verbrede A4 en de HSL zorgden voor minstens 400 meter klûnen. Arjen, die de meeste kluunplekken kruipend aflegde, vond dit toch wel te gortig. Paul Verkerk, nooit te beroerd om het vuurtje op te stoken, sprak de profetische woorden:"Zullen we hier de groep maar splitsen in een snelle en een langzame groep?" Hij had volkomen gelijk. Degenen met kluunschaatsen namen al wandelend een flinke voorsprong op de gewone schaatsen.

Ook de Does had zwart spiegelglad ijs, zodat we met lange slagen vanaf de Boskade naar het centrum van Hoogmade reden. Helaas moest je een flink eind klûnen om op de Wijde Aa te komen, zodat we daar vanaf zagen. Na gekeken te hebben, of we tot Leiderdorp door konden schaatsen, wat zonder klûnen niet kon, reden we terug op de heenweg. Hans gleed op de Boskade uit op een strootje en kwam hard op zijn elleboog terug.
Toen wij afsloegen naar Oud-Ade, reed Bauke door naar zijn stacaravan. Bij de molen van Oud-Ade had Arjen de lachers op zijn hand, toen hij kruipend de weg overstak bij de hoge brug en zo het autoverkeer ophield. Via de Zomervaart kwamen we weer uit bij "De vergulde vos". Onze Alternatieve Molentocht zat er met exact 60 km op de GPS op.
Op youtube vond ik deze video:

Hans, Wil en Bert dachten hier anders over en zij reden naar Kaageiland. Terecht, want zij hadden, genietend van een Glühwein, een prachtig panorama van de wirwar van schaatsers en ijszeilers, terwijl de zon werd weerspiegeld op de spiegelgladde ijsvloer.
Terwijl de koude wind opstak, zat om kwart over 4 na 70 km plezier ook deze prachtige schaatsdag er op. Terwijl wij onze schaatsen op de brug uit trokken, hoorden we een prachtige uitdrukking van een klûnende vrouw: "Ik bips me er wel overheen....."

vrijdag 9 januari 2009

A blessing in disguise

De Engelsen hebben er een mooie uitdrukking voor: je denkt dat je pech hebt, maar achteraf heb je daardoor juist een groot geluk: A blessing in disguise. Zo stonden Bauke Dooper, Dries Breugom en ondergetekende om kwart over 9 bij de IJshal in Leiden, maar helaas was er geen schaatser, die in het bezit was van een auto. Van het plan om naar de Nieuwkoopse plassen te gaan zagen we derhalve maar af en het alternatief werd Oud-Ade.
We fietsten gedrieën naar de stacaravan van Bauke, waar we direkt op het ijs konden stappen. Het had de hele nacht flink gevroren en de zon scheen, waardoor de berijpte bomen een sprookjesachtig landschap opleverde. Het zou de hele dag blijven vriezen, zodat het rijp op de bomen behouden bleef. Over de boerensloten reden we naar het dorp Oud-Ade.

Het ijs was zwart en hard, maar er zaten een paar verraderlijke scheuren in. Dries viel met zijn klapschaatsen al vrij snel een paar keer, waarna de angst om te vallen er bij hem insloop. En dan val je juist!
Bauke wilde aan de verkeerde kant van de brug van het ijs af en trapte er bij het afstappen doorheen. Gelukkig was alleen de punt van zijn schaats in het water. Vanaf Oud-Ade reden we richting campings om al klûnend op de lange boerensloot naar Rijpwetering te komen. Hier moesten we bij de ophaalbrug klûnen, waarna we over het prachtige zwarte ijs naar Kaageiland konden schaatsen. Van Kaageiland konden we over de Kever naar de Boerenbuurt en vervolgens naar de Hanepoel. Het was exact 12 jaar geleden, dat ik op mijn laatste Molentocht op dit gedeelte van mijn "thuisbaan" had geschaatst.
Vanaf de Hanepoel schaatsten we naar Rijpwetering. Bij het pontje trapte Bauke in het riet door het ijs heen, waardoor hij met een paar natte voeten moest schaatsen. Geen probleem. Bij café "De vergulde vos" kon hij zijn kluunschaatsen uitdoen en zijn sokken op de gaskachel drogen, terwijl wij onze erwtensoep opaten.
Bij "De vergulde vos" kwamen we Jos Drabbels en Sophie Stein tegen, die ook volop genoten van de prachtige omgeving op deze prachtige dag. Dries moest ons helaas al verlaten, daar hij zijn hond uit moest laten. Bauke en ik deden nog een rondje Kaageiland-Hanepoel, terwijl Sophie en Jos deze sprookjeswereld vastlegden met hun camera.

De volgende ronde reed Max Dohle met ons mee, de samensteller van diverse bloemlezingen met schaatsverhalen en -gedichten, zoals "IJsvrij", "Op het ijs", "De wereld gaat op schaatsen" en het vandaag zeer toepasselijke "Glad en wijd ligt het ijs". U ziet het, ook vandaag geeft deze bibliothecaris weer gratis leestips.

De volgende ronde reden Bauke en ik weer samen. Op het einde kwamen we Jos en Sophie weer tegen, die deze prachtige foto's gemaakt hebben.


Terwijl we op het ijs voor "De vergulde vos" even een hapje aten, stapten Pieter Smit, Letty Ruhaak en Douwe Kinkel op het ijs. Bij de Hanepoel zouden we elkaar weer zien. Een Voorhouter reed met ons mee, terwijl wij ons rondje nog een keer reden in omgekeerde volgorde. Om 3 uur reden we weer over de boerensloten richting Oud-Ade. Klûnend bij de molen kwam ik mijn schoonzus Joke van der Poel tegen, met wie ik zondag naar het Europees kampioenschap in Heerenveen ga.
Om half 4 verlieten we de stacaravan van Bauke, waarna ik als toetje nog 2 uur schaatsles mocht gaan geven in de Leidse IJshal. En een natuurijsperiode werkt stimulerend: er waren 4 kinderen, die een proefles kregen.
Op de Nieuwkoopse plassen was het ongetwijfeld ook leuk geweest, maar deze tocht van zo'n 80 km schaatsen in 5 uur was veel leuker, vooral 's ochtends, toen er slechts enkele tientallen schaatsers op dit prachtige stukje Holland reden. 's Middags was het wel drukker, maar je had nog volop de ruimte.

Vandaag kregen we inderdaad "a blessing in disguise".




donderdag 8 januari 2009

Mistige meren








Om kwart voor 10 vertrokken zes personen in 2 auto's door het Groene hart naar de Rottemeren, waar we om kwart voor 11 op het ijs stonden. Het was erg mistig. Jaap de Gorter, Arthur van Winsen, Kees Olsthoorn, Bauke Dooper, René Strelzyn en ondergetekende schaatsten in deze kleine wereld eerst zuidwaarts. Het ijs was soms goed, soms matig. Tot onze stomme verbazing reden we op een gegeven moment door een gedeelte, waar de sneeuw nog op het ijs lag.
We vormden twee treintjes: Arthur, Kees en Jaap, die alle drie aan marathonschaatsen doen vormden de sneltrein, René, Bauke en Bert de dieseltrein. Het bleef de hele dag vriezen, terwijl de mist hardnekkig bleef. Van een andere schaatser hoorden we, dat de KNSB-tocht was afgelast omdat het ijs geen 12 cm dik was maar "slechts" 10 cm.
Halverwege de tweede ronde gingen we wat drinken bij uitspanning "de Roerdomp". En dan is het toch wel handig, als je je schaatsbeschermers bij je hebt....
Een drietal schaatsers kon naar het beginpunt schaatsen om ze te gaan halen. Na de warme chocolade met slagroom, aangevuld met wat krentenbollen, konden we er weer even tegen. Het rondje van 10 km reden we nog een paar keer over de mistige meren, tot bij het ingaan van de laatste ronde de zon door wist te breken. Ineens zag je, hoe mooi het hier is vanaf het ijs.
Vlak voor het einde van onze 50 km reed René in een scheur en kwam hij op zijn neus terecht. Dit had een flinke bloedneus tot gevolg. Daar ik de voorlaatste ronde het stuk tegenwind achter Arthur had gereden, had René al vroeg moeten lossen. De dieseltrein was zodoende al met flinke achterstand aan de laatste driekwart ronde begonnen. Toen wij vervolgens langer wegbleven, waren de anderen bang, dat er iets gebeurd was en gingen zij in het gedeelte ten zuiden van Bleiswijk zoeken. Aan de schaatsbeschermers in de tas zagen wij, dat zij nog op de Rottemeren waren.
Na een kwartier wachten zagen we Arthur, die Jaap en Kees belde, dat op een bloedneus na alles o.k. was.
Na de enige kluunplaats van de dag nogmaals gepasseerd te hebben, reden we de laatste 500 meter naar de auto's. We hadden een leuke dag gehad op de mistige meren.

woensdag 7 januari 2009

Fileklûnen


Voor het eerst in jaren stond in onze omgeving een officiële toertocht op het programma, de Molenviergangtocht, die vanuit Aarlanderveen vertrok. Via een sluiproute, die we per ongeluk hadden, reden we, Hans Boers, René Strelzyn en ondergetekende, naar Aarlanderveen, waar files stonden. In het weiland konden we de auto van Hans parkeren, waarna we ons in gingen schrijven bij Het Oude Rechthuis. Ook daar moesten we in de rij staan.
Met de stempelkaart op zak vertrokken we naar het ijs. Hier was het heel druk, terwijl er nog van alle kanten auto's met schaatsers aankwamen. Om 11 uur gingen we van start. Het eerste stuk van de tocht bevatte veel kluunplaatsen. Met de drukte op het ijs werd het fileklûnen.
Bij een van de eerste boerensloten had ik al in de gaten, dat een tweede ronde er niet echt inzat. Aan de kanten begon er al water op het ijs te komen, zodat de sneeuw die vannacht gevallen was veranderde in een bruine drab.
Op de brede sloten was het prima om te schaatsen, maar de smalle sloten naar de stempelposten, waar we wederom moesten fileklûnen, werden al snel slechter. Vooral de bovenlaag werd door de grote drukte bros. René wist het, komende vanaf de Dikke molen, treffend te verwoorden:"Het laminaat komt los."
Onderweg kwamen we Hans den Outer en Henk Distelveld tegen, die ons vertelden, dat de sloot op de officiële route zeer slecht werd. Daar we aan de rand van de Nieuwkoopse plassen waren, stapten we op een belendende sloot, waarover we naar Zwammerdam probeerden te schaatsen. Het was inmiddels zonnig geworden, maar de weg naar Zwammerdam werd geblokkeerd door een enorm wak. Wij maakten rechtsomkeer en reden naar de Nieuwkoopse plassen, die er in het gefilterde zonlicht met sneeuw op het ijs en de rietkraag in een oranje gloed sprookjesachtig uit zag. Op het meer waren ze bezig de toertocht voor morgen uit te zetten.
We reden een rondje, om vervolgens naar Meije te rijden, waar we in een café warme chocomel namen. Het was inmiddels aardig gaan dooien. Toen we na een aantal keren klûnen de Meije achter ons konden laten en de Nieuwkoopse plassen weer op reden, zag alles er veel grauwer uit. Veel sneeuw was weggedooid en het schaatste veel zwaarder, doordat je dieper in het ijs sneed.
Na voor de tweede keer over het meer gereden te hebben, begaven we ons maar de Molenviergangtocht, waar we de laatste 3 kilometer op ijs met veel plassen water reden en weer konden fileklûnen. Wat zijn kluunschaatsen op deze dag toch een uitkomst. Bij het eindpunt, na 50 km schaatsen, kwamen we Hetty ten Oever en Shirley Jaarsma tegen, die met ons mee terug zouden rijden naar Leiden. Het ijs was, mede door de regen en de dooi al flink aan gort gereden door de 3000 toerrijders en minimaal 2000 zwartrijders. Dat de inschrijving pas om 1 uur sloot verbaasde me eerlijk gezegd, gezien de conditie van het ijs om 11 uur op sommige sloten. En degenen die niet meer mochten starten? Dat zullen vast wel zwartrijders zijn geworden.....
Ondanks de regen op de laatste 3 kilometer en het fileklûnen hebben we volop genoten van de Molenviergangtocht.

Wij reden de Molenviergangtocht netjes uit, maar tussendoor schaatsten wij heerlijk op de vrijwel lege Nieuwkoopse plassen. Met een klein beetje creativiteit kom je letterlijk en figuurlijk een heel eind.

dinsdag 6 januari 2009

Driekoningen

"Driekoningen maakt of breekt de brug" is één van de meest bekende weerspreuken en er zit een zeer grote kern van waarheid in. Dit keer vroor het hard met Driekoningen: in Maastricht zelfs 14 graden onder nul. Hier zal het pakweg de helft zijn geweest, voldoende om op de Vogelplas weer een stevige, spiegelgladde ijsvloer te krijgen. De dooi van zondag en maandag had als een soort enorme dweilmachine gewerkt. Het ijs was lekker hard. Het was een prachtig gezicht om aan de zuidzijde van de plas, waar ribbeltjesijs lag ten gevolge van bevroren golfjes, dat je door het zonnige weer een soort "fonteintje" van ijssplinters van de schaatsen af zag spetteren als je voorganger over de ribbels heen roste. Hoe hoger het tempo, hoe mooier het fonteintje. Om kwart over 10 stond ik op het ijs. Het was nog behoorlijk koud, maar gaandeweg de dag werd het steeds lekkerder. De wind was niet al te hard, de zon scheen de hele dag en langzaam klom de temperatuur tot net onder het vriespunt. Kortom: ideale weersomstandigheden. Het werd naarmade de dag vorderde dan ook steeds drukker op de Vogelplas. Gezellig druk. Terwijl ik aan het zesde rondje bezig was, werd ik ingehaald door the Shoes: Willem van Huis, Henk, Jan en Michel Versteegen en Richard Dieke. Met hen reed ik op tot ronde 19, toen zij het ijs verlieten. Kees Borst had zich ook bij onze groep aangesloten en hij nam heel veel kopwerk. Een echte natuurijsschaatser! Het is geen toeval, dat hij in 1996 Nederlands kampioen op natuurijs bij de veteranen is geworden. Hoe zo'n treintje op de Vogelplas eruit ziet is hier te zien: 
Het tempo lag lekker hoog, maar zonder dat je jezelf opblies. Op een gegeven moment moest ik lossen en dan kom je er niet meer bij. Geen probleem. Er reden genoeg bekenden. Met o.a. Bauke Dooper en Marcel van der Klaauw reed ik in een iets rustiger tempo de volgende serie van 10 ronden, waarna ik de rest van de middag veelal opreed met "de bonte dinsdagavondtrein" van de Leidse IJshal. Met o.a. Henk, Hans, Loek, Nico en Rein, waar ik ieder dinsdagavond ook mee schaats, reed ik nog eens 20 ronden, waardoor ik met 50 rondjes van gemiddeld 2,5 km op 125 kilometer uitkwam. Om 10 voor 4 deed ik mijn schaatsen uit. Nog even gesproken met Jos Fugers en mijn collega Aafke van Duijn en op de fiets naar huis. Ik ben in ieder geval klaar voor de Elfstedentocht. Nu het ijs in Friesland nog. Gisteren is er nog bemalen, terwijl volgens Bauke Dooper, die dagelijks contact heeft met zijn familie in Friesland, in die provincie bijna uitsluitend op ijsbanen wordt geschaatst. Zuid-Holland is een stuk kouder dan Friesland. Dat is wel eens anders! Maar we hoeven niet te wanhopen: dit jaar maakt Driekoningen de brug!

zondag 4 januari 2009

Dooiijs

Het dooide flink. Er stond al aardig wat water op de sloot achter ons huis. Daar ik gisteren in de auto van Hans Boers gehoord had, dat hij vrijdag op de Vogelplas was wezen schaatsen en er nauwelijks water op het ijs was, ben ik toch maar naar de Kniplaan gefietst. Onderweg zag je overal het treurige, dooiende ijs.
Bij de Vogelplas aangekomen zag ik Wierd Wagenmaker, die net van het ijs kwam. "Je komt te laat" zei hij, "Een half uur geleden was het nog droog."
Daar het ijs nog 7 centimeter dik was, reed ik nog 2 rondjes en nog een paar keer heen en weer langs de kant. Gaandeweg zag je, dat er meer water op het ijs kwam. Maar zoals Johan Cruijff zegt:"Ieder nadeel heb zijn voordeel", kon ik hier het voordeel wel van zien. De afgetrapte bovenlaag wordt spiegelglad, als het weer gaat vriezen en volgens alle voorspellingen gaat dat morgen weer gebeuren. Zelfs de slechte stukken ijs zullen dan goed beschaatsbaar zijn.
Daar ik geen zin had in een nat pak, waarvoor een simpele val voldoende was, hield ik het na een half uur voor gezien. Morgen of anders overmorgen kunnen we weer op het natuurijs terecht. In deze eeuw zijn er heel wat winters, waarin we dat niet konden zeggen.....

zaterdag 3 januari 2009

Alblasserwaard



Met 24 uur vertraging vertrokken we om half 10 bij de Leidse IJshal aan de Vondellaan. We waren met een aardig grote groep: Jaap, Hans, Wil, Edgar, Arthur, Paul, Andrea, Mark, Erik, Jeroen en ondergetekende. De meesten waren lid van de IJVL, maar geheel in onze traditie had iedereen andere kleding aan. Alle kleuren van de regenboog waren in onze groep te ontwaren. In Alblasserdam reden we de Vondellaan in, waar we bij de volkstuinen parkeerden. Van hier was het een klein stukje wandelen naar het ijs. Om half 11 hadden we de schaatsen onder onze voeten en konden we op zoek naar de anderen, die hun auto hadden geparkeerd bij de ijsbaan.
Gezamenlijk konden we om 11 uur over de weg klunen om op de Grote of Achterwaterschap de polder in te schaatsen langs de berijpte rietkragen. Het was windstil en een paar graden onder nul. Het ijs op dit brede water was vrij goed. We konden dus lekker doorkachelen. Je moest wel goed opletten, want her en der lagen nog wat windwakken, maar zolang je de schaatssporen volgde, ging alles goed.
Vlak voor de Achtkantemolen moesten we een stuk klûnen. Wil Verbeij had zijn schaatsbeschermers in de auto laten liggen: niet echt handig. Gelukkig had ik nog een paar katoenen beschermers in mijn rugzak, zodat hij het stuk langs de rietkraag kon lopen. Vanaf de molen reden we linea recta naar Ottoland.
Bij de kluunplaats was een koek-en-zopietent. Zeer strategisch gelegen. De warma chocolademelk ging er goed in. Hierna volgde een paar honderd meter klûnen. Behalve Wil had ook Edgar geen schaatsbeschermers. In mijn TNT-pak kon ik voor postbode gaan spelen. Met mijn kluunschaatsen liep ik met de schaatsbeschermers van de eerst aangekomen schaatsers uit onze groep terug om de beschermers aan het vergeetachtige duo te overhandigen. Het probleem was, dat er wel een stuk of 8 kluunplaatsen waren in Ottoland, Vuilendam, Gijbeland en Molenaarsgraaf.


Wil en Edgar werden trouwens in Vullendam met de tractor vervoerd, terwijl ze in Gijbeland een plek zagen, waar ze schaatsbeschermers konden kopen. Ze moesten de beschermers wel zelf in elkaar zetten, dus dat duurde even. Zelf ben ik op dit stuk van de tocht onderuit gegaan toen ik over een opgevroren rand reed. Ik kwam op mijn billen terecht en daar zit voldoende vlees om de val te breken.
Het was trouwens zeer druk op het ijs, ondanks dat er nog geen Molentocht was afgekondigd. In Bleskensgraaf zagen we de route van de Molentocht. We hadden er al een flink deel van gereden. Hier was voorlopig de laatste kluunplaats op de Alblas. Via Oud-Alblas reden we terug naar Alblasserdam, waar we op onze eerste kluunplaats moesten klûnen om naar Kinderdijk te kunnen schaatsen.
Nu komen er mensen uit Japan en China om de molens van Kinderdijk te kunnen zien, en ik was er als 53-jarige Hollander nog nooit geweest! Maar ik kon de schade meteen inhalen. Over zwart ijs gleden we langs de molenrij. Mooier dan vanaf het ijs met de molens in de oranje winterlucht onder een verder bewolkte hemel kun je het niet krijgen. En Hollandser ook niet!
Op dit mooiste stukje van de supermooie toertocht wist Arthur de spanning op te voeren. Je bent immers tandarts of niet. "Ik kan mijn autosleutels niet vinden..."
Na alle zakken doorzocht te hebben vroeg ik: "Heb je ze niet in je tas gestopt?"
"Nou je het zegt, ze zitten waarschijnlijk in mijn andere broek in de tas."
In een fantastische kadans reed ik achter Arthur in een hoog tempo over het zwarte ijs. Arthur heeft een echte natuurijsslag. Hij komt hier veel beter tot zijn recht als op de kunstijsbaan.
Op dit lange rechte stuk viel mij ook op, dat Jaap een zeer goede valbeweging heeft. Het was vandaag trouwens op de kop af 12 jaar geleden, dat ik met Jaap de Elfstedentocht gereden had. (Zie voor het verslag in de blog van augustus 2008: De lamme en de blinde).
Op zo'n dag merk je wel, dat je tot de betere schaatsers behoort. Met duizenden mensen op het ijs hebben we bijna alleen maar ingehaald en waren maar weinig schaatsers sneller dan onze groep, terwijl we beslist ook tijd namen om de mooie omgeving in ons op te nemen.
Terug bij de kluunplek hadden we er 46 km opzitten. Over de parallelsloot maakten we de 50 km op de GPS van Jos vol. Na vierenhalf uur en 51 km GENIETEN stapen we om 3 uur van het ijs af. En daar Arthur zijn autosleutels weer had, konden we nagenietend terugrijden naar Leiden.




De foto's heb ik van www.weerwoord.be waar ze zijn geplaatst door Pieter de Gelder.


vrijdag 2 januari 2009

Uitstel

Op de Vogelplas hadden we afgesproken om vandaag naar Alblasserdam te gaan om een gedeelte van de Molentocht te gaan schaatsen. Bij het ontwaken wachtte een onaangename verrassing: het dooide. Toen we op de radio hoorden, dat het geijzeld had in het gebied, waar we naar toe wilden gaan en er daar een rijksweg was afgesloten na een kettingbotsing, besloten we Alblasserdam een dag uit te stellen.
"Dan hebben we vandaag een rustdag" concludeerde Jaap de Gorter.
Groot was de verbazing bij mijn collega's, dat ik kwam werken. Mijn eerste taak: mezelf volgende week vervangen, want de vooruitzichten zijn tot donderdag goed te noemen. Ook voor morgen trouwens. Aan het eind van de middag vroor het alweer een graad.

donderdag 1 januari 2009

Rijdende receptie

Allereerst alle lezers van mijn blog de beste wensen voor 2009 toegewenst.


Om kwart voor 12 vertrok ik, na mij gewogen te hebben, op mijn fiets naar de Vogelplas, waar we dit jaar de traditionele Nieuwjaarsreceptie van de IJVL zouden houden. Ik woog 66 kilo, 2 minder dan vorig jaar en 4 minder dan op 1 januari 2007. Nu zijn het altijd maar momentopnames, maar ik voel me momenteel wel superfit.
Ik trok mijn klapschaatsen aan en om kwart voor 12 deed ik mijn eerste slagen op het ijs in 2009. Het was even wennen om met klapschaatsen op natuurijs te rijden. Mijn kluunschaatsen had ik uitgeleend aan een van dochters vrienden. Er waren 6 personen bij ons blijven slapen en zij gingen schaatsen op de Schenksloot in de Stevenshof.
Langzaamaan druppelde de droogtrainingsgroep binnen. Met Arthur, Wil, Annemarie, Jos, Sophie, Jaap, Annerieke, Hetty, Paul en Andrea reden we rondjes over de Vogelplas en hadden we zodoende een rijdende receptie op deze grauwe dag met temperaturen net boven nul. Nu was Paul een paar dagen ervoor op Kaageiland op een boerensloot door maagdelijk ijs gezakt tot zijn middel, hetgeen tot grappen aanleiding gaf:"Je was wel een paar dagen te vroeg met je Nieuwjaarsduik, Paul. Of ga je straks op herhaling?"
Het werd gaandeweg de dag steeds drukker. We kwamen o.a. Herco Liem tegen.

Tot half 4 waren we op het ijs te vinden, plannen makend voor morgen. Dan willen we naar de Alblasserwaard om een tocht te gaan rijden. Het leek net een gezellige avond: na de laatste ronde volgde een volgende laatste ronde. Ik ben een nieuw jaar wel eens slechter begonnen....
Op weg naar huis kwam ik Fré Kreuger tegen, wier vader, F.H. Kreuger zeer lezenswaardige humoristische romans geschreven heeft zoals "De Nachtwacht op avontuur", "Onder hoogspanning", "Il cannone" en "De restauratie". Ook in het nieuwe jaar blijf ik leestips geven.
Even na Fré kwam Pieter Smit aangefietst. Zoals gezegd: het was een rijdende receptie.