Om een uur of 6 wakker. Nog wat liggen dommelen voor we er om 7 uur uitgingen. De spullen voor de reis hadden we al grotendeels gepakt. Na het ontbijt maakten we het brood voor de komende dagen klaar.
Om kwart voor 10 zaten we op de fiets en reden we langs het spoor naar de Kniplaan om langs de Vogelplas en de Vliet naar Leidschendam te rijden.
Via Nootdorp trapten we naar het Delftse Hout, waar we in bezoekerscentrum "De Papaver " een cappuccino en een warme chocolademelk dronken op deze frisse aprildag. We reden dan ook in onze winterjas. Door de noordwestenwind hadden we deze vrij vaak in de rug. Elk nadeel heb zijn voordeel!
Langs de Zweth trapten we naar Schiedam door het landelijke Delfland. Bij de Babbersmolen aten we op een bank in het zonnetje een drietal boterhammen alvorens we naar de Beneluxtunnel pedaleerden.
Via Pernis, best een leuk plaatsje, gingen we langs de snelweg naar Rhoon. Ridderlijk als we zijn stopten we bij het Kasteel.
En de ernaast gelegen kerk.
Bij het vervolgen van de weg zaten we een beetje in de knoop met de knooppunten, waardoor we vaak af moesten stappen. Kortom, het was een beetje dwalen. Pardon, ridders dolen!
Nu had je in de Riddertijd abele spelen, dus deze pedaalridders streken neer bij restaurant "Abel", waar we cappuccino en jus d'orange en 2 stukken worteltaart namen.
We stapten op onze stalen rossen om een stukje oostwaarts te galopperen, waar we in de Rhoonse grienden gingen flaneren.
Ridders te voet.
Het gebied met knotwilgen met de voeten in het water langs de Oude Maas had nog enige getijdenwerking.
Aan de modderafzettingen kon je zien, dat er een paar meter verschil was tussen eb en vloed.
Dit is het landschap, zoals Holland er grotendeels uitzag ten tijde van de komst van de Romeinen.
Het wandelen duurde vrij kort, daar we nog naar het veerpont moesten. Het duurde nog een uur voordat deze kwam. We besloten naar Portugaal en Hoogvliet te trappen. We hadden tegenwind. We staken de Oude Maas over naar Spijkenisse, waar we de borden eenrichtingverkeer op de brug negeerden.
In Spijkenisse aten we wat brood en vlak voor de Hongerlandse Dijk, waar Joep gewoond had, sloegen we af naar het oude centrum van Spijkenisse.
Over een fietspad, dat over Putten slingerde, reden we langs Biert naar Zuidland, waar we over de Oude Trambaan via Oudenhoorn linea recta naar Hellevoetsluis afkoersten met de wind zij tegen. Door het mooie centrum trapten we naar camping " 't Weergors", waar we een trekkershut gereserveerd hadden. In 2014 hadden we ook op deze camping gestaan.
Na net geen 83 kilometer gefietst te hebben, maar wel de 800 kilometer fietsen in april volgemaakt te hebben, laadden we de fietsen af bij de groene trekkershut. Ik kocht een Ouwetoeter Eigen Weizen, terwijl Ada het meegebrachte avondeten uit de diepvries opwarmde. De rijst en de couscous met groente smaakte prima.
Ik deed de vaat, terwijl mijn vrouw de Zoomverbinding met de Luchtfietsers tot stand probeerde te brengen. Zo konden we kennismaken met de Waddenfietsers van 2023.
Wat dat aangaat was de tocht naar "'t Weergors" in Hellevoetsluis een prima training.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten